Overige financiële onderwerpen
De volgende onderwerpen hebben ook met de financiën van het Koninklijk Huis te maken, maar hebben geen direct verband met de begroting van de Koning en andere begrotingen van de Rijksoverheid:
De leden van het Koninklijk Huis zijn belastingplichtig. Voor de uitkeringsgerechtigde leden van het Koninklijk Huis (de Koning(in), zijn/haar troonopvolger, de voormalig Koning(in) en diens echtgenoten) gelden volgens artikel 40 van de Grondwet fiscale vrijstellingen voor de uitkeringen en voor die delen van het vermogen die van belang zijn voor de uitvoering van het Koningschap.
De vrijstellingen van belasting voor uitkeringsgerechtigde leden van het Koninklijk Huis betreffen:
- grondwettelijke uitkeringen;
- delen van het vermogen die van belang zijn bij de uitoefening van de functie;
- schenk- en erfbelasting (uitsluitend voor de Koning(in) en zijn vermoedelijke opvolger).
Verder is bepaald (artikel 33 Successiewet) dat schenkingen door uitkeringsgerechtigde leden van het Koninklijk Huis uit hoofde van hun functie en hoedanigheid aan burgers of instellingen onbelast zijn.
Andere leden dan de uitkeringsgerechtigde leden van het Koninklijk Huis hebben geen vrijstellingen. Zij krijgen geen uitkering van de Staat en er zijn geen belastingvrijstellingen van toepassing.
Fiscale vrijstelling grondwettelijke uitkeringen en vermogensbestanddelen die dienstbaar zijn aan de Koninklijke functie
Op basis van artikel 40 van de Grondwet zijn de uitkeringen aan de uitkeringsgerechtigde leden van het Koninklijk Huis onbelast. Het betreft de uitkeringen (A en B) van artikel 1 van de Begroting van de Koning. Artikel 40 van de Grondwet bepaalt ook dat er een belastingvrijstelling geldt voor delen van het vermogen die van belang zijn voor de uitoefening van het Koningschap. Voor privévermogen geldt dit niet; daarover zijn de uitkeringsgerechtigde leden van het Koninklijk Huis vermogensrendementsheffing verschuldigd.
Schenk- en erfbelasting
Alle leden van het Koninklijk Huis zijn schenk- en erfbelasting verschuldigd, behalve de Koning en zijn opvolger. In de Grondwet is geregeld dat er een vrijstelling van schenk- en erfbelasting geldt voor datgene wat de Koning(in) of zijn opvolger erft of geschonken krijgt van een lid van het Koninklijk Huis. De reden hiervoor is dat de Koning(in) hierdoor zijn vermogen behoudt dat, bijvoorbeeld bij roerende zaken, mede ten dienste staat van het Koningschap. Ook zorgt de vrijstelling voor een financieel onafhankelijke positie van de Koning(in).
De vrijstelling geldt zowel voor privévermogen als vermogen dat nodig is voor de Koninklijke functie.
Samengevat betekent dit voor leden van het Koninklijk Huis bij schenking en vererving van privévermogen:
Van | Naar | Belast |
---|---|---|
Koning/opvolger | KH-lid | Ja |
Koning | Opvolger | Nee |
Opvolger | Koning | Nee |
KH-lid | KH-lid | Ja |
KH-lid | Koning/opvolger | Nee |
Voorbeeld:
Na het overlijden van Prinses Juliana en Prins Bernard waren drie van de vier dochters belasting over hun erfenis verschuldigd. Alleen voor Koningin Beatrix gold een vrijstelling.
Schenkingen uit hoofde van de functie van de Koning
Artikel 33 van de Successiewet bepaalt dat burgers en instellingen geen belasting betalen over schenkingen door uitkeringsgerechtigde leden van het Koninklijk Huis. Het gaat om schenkingen die de Koning doet uit hoofde van zijn functie.
Voorbeeld:
De Koning geeft een prijs aan een burger. Dit soort schenkingen zijn onbelast.
Vrijstelling BPM voor AA-auto’s
AA-kentekens kunnen uitsluitend worden toegekend aan auto’s die in gebruik zijn bij de Dienst van het Koninklijk Huis. Voor AA-kentekens geldt een vrijstelling van de BPM (aanschafbelasting). In de praktijk wordt deze niet teruggevorderd. Bij de privé-aanschaf van een auto door een lid van het Koninklijk Huis is wel BPM verschuldigd.
Ook voor andere motorrijtuigen met bijzondere kentekens, zoals bijvoorbeeld motorrijtuigen van diplomaten en internationale organisaties, geldt een vrijstelling. Deze vrijstelling is gebaseerd op artikel 13 van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 juncto artikel 38, eerste lid, van de Wegenverkeerswet.
Vrijstellingen van rechten bij invoer voor staatshoofden
Voor staatshoofden gelden enkele vrijstellingen van rechten voor invoer. Deze vrijstellingen vloeien voort uit Europese regelgeving.
Op grond van Verordening (EG) Nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen geldt een vrijstelling voor:
- giften die worden aangeboden aan staatshoofden;
- goederen die een staatshoofd en zijn vertegenwoordigers bij een officieel verblijf gebruiken of verbruiken. (Dit gaat om inkomende staatshoofden die een EU-lidstaat bezoeken.)
Historische ontwikkeling belastingvrijstelling
De belastingvrijstelling voor leden van het Koninklijk Huis is in de loop der jaren beperkt. Vanaf de invoering van het nieuwe stelsel in 1973 geldt bijvoorbeeld geen vrijstelling meer voor privévermogen en privéinkomen. Hierdoor is bijvoorbeeld ook vermogensrendementsheffing (als onderdeel van de inkomstenbelasting) verschuldigd over eventueel aandelenbezit of ander privévermogen.
De belastingvrijdom is hiermee meer op het ambt van de Koning toegesneden door de belastingvrijdom te beperken tot de uitkeringen aan de uitkeringsgerechtigde leden van het Koninklijk Huis en de vermogensbestanddelen die van belang zijn voor de uitoefening van het koningschap.
Evaluatie begroting de Koning
In 2015 heeft een evaluatie plaatsgevonden van de begroting van de Koning. Het evaluatierapport bevat een uitgebreide analyse van de belastingvrijdom en de grondwettelijke uitkeringen. Op basis van deze analyse werd besloten de situatie ongewijzigd te laten. Dit vanwege het unieke karakter van het ambt van het Koningschap en de complexiteit van het bruteren van de uitkeringen. Bruteren is het omrekenen naar een bruto uitkering zodat een gelijkblijvend netto bedrag ontstaat. Het evaluatierapport bevat een analyse van de belastingvrijdom, waaruit blijkt dat bruteren een zeer complexe exercitie zou worden, die financieel geen voordelen zou brengen.
Als zou worden overgegaan tot belastingheffing zou dat betekenen dat de uitkeringen en verstrekkingen in natura (zoals bijvoorbeeld de terbeschikkingstelling van paleizen) niet langer netto worden verstrekt, maar bruto. Ook zullen er andere verstrekkingen zijn waarover dan belasting is verschuldigd, zoals het privégebruik van auto’s. Dit zou een nadere analyse vergen van de belastbaarheid van deze posten en de mate waarin sprake is van aftrekbare kosten. Er zullen namelijk niet alleen te belasten inkomsten zijn maar ook aftrekbare kosten die als functioneel voor de Koninklijke waardigheid worden beschouwd.
Volgens de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (WFSKH) ontvangen alleen de Koning, zijn opvolger, de afgetreden Koning en hun echtgenoten en weduwen/weduwnaars, een grondwettelijke uitkering van de Staat.
Koning Willem-Alexander, Koningin Máxima, Prinses Beatrix en de Prinses van Oranje (naar rato vanaf 7 december 2021) ontvangen volgens de Grondwet een uitkering. Andere leden van het Koninklijk Huis ontvangen geen uitkering van de Staat.
De Prinses van Oranje heeft besloten dat zij tot het einde van haar studie de a-component (het inkomensdeel) terug zal storten. Zij heeft tevens besloten dat zij met ingang van 1 januari 2025 zal stoppen met het sinds 7 december 2021 terugstorten van de Grondwettelijke onkostenvergoeding (de B-component).
Representatieve kosten en openbaar belang
De Staat betaalt vervoers- of verblijfkosten van andere leden van het Koninklijk Huis als zij namens de Koning optreden.
Als er uitgaven worden gedaan voor activiteiten met een openbaar belang, bijvoorbeeld als het gaat om een bepaald beleidsveld van een ministerie, dan worden deze betaald door het betreffende ministerie.
Elk jaar wordt op Verantwoordingsdag over elk begrotingshoofdstuk een jaarverslag naar de Tweede Kamer gestuurd, dus ook over de uitgaven op de begroting van de Koning. Het jaarverslag gaat vergezeld van een rapport van de Algemene Rekenkamer. De uitgaven worden ook gecontroleerd door de Auditdienst Rijk.
Ook verricht ieder jaar een externe accountant een onderzoek naar de functionele uitgaven van de Koning. Dit zijn uitgaven uit artikel 2 van de begroting van de Koning, die door de thesaurier bij de minister-president worden gedeclareerd.
De Gouden Koets is een inhuldigingsgeschenk van de inwoners van Amsterdam aan Koningin Wilhelmina in 1898. De Gouden Koets is tussen 2015 en 2021 voor het eerst volledig gerestaureerd en van juni 2021 tot februari 2022 is de koets tentoongesteld in het Amsterdam Museum. Een complete restauratie van de Gouden Koets was wenselijk om behoud van dit Nederlandse erfgoed op lange termijn te kunnen garanderen.
De kosten van de restauratie van de Gouden Koets bedragen 1,2 miljoen euro. Deze kosten zijn opgevangen binnen Begroting I de Koning. De kosten voor de restauratie van de Gouden Koets behoren tot de functionele uitgaven (artikel 2) van de begroting van de Koning.
De restauratiekosten worden opgevangen binnen het materiële budget van de Dienst van het Koninklijk Huis. Uit dit budget worden de uitgaven gedaan voor de instandhouding van het rijtuigenpark (auto's, paarden en rijtuigen).
Belangrijke uitgangspunten bij de restauratie waren het behoud van oorspronkelijk materiaal waar mogelijk (restauratie) en kwalitatief hoogwaardige vervanging waar nodig (reconstructie).
Zo zijn de beschilderde panelen en het textiel in het interieur van de koets minutieus gerestaureerd. De leren draagriemen en versleten textiel van de bok zijn daarentegen zorgvuldig gereconstrueerd. Het bladgoud op de koets is bijwerkt waar dat kan om zoveel mogelijk oorspronkelijk materiaal te behouden. Schade aan onderdelen als het dak met bijbehorende beeldengroep en het onderstel zijn hersteld en opnieuw verguld. De metalen velgen zijn opnieuw om de houten wielen gekrompen om hun dragende functie zeker te stellen.
Aan de restauratie van de koets werkte een team van restauratoren met een wetenschappelijke museale achtergrond en experts op het gebied van rijtuigen en gespecialiseerde ambachtslieden uit binnen- en buitenland. Daarnaast is de inzet van leerlingen en studenten gedurende het hele project gestimuleerd.
Koningin Máxima is in 2009 benoemd tot Speciale pleitbezorger van de VN secretaris-generaal voor inclusieve financiering voor ontwikkeling (Secretary-General's Special Advocate for Inclusive Finance for Development- afgekort UNSGSA).
In eerste instantie ligt de inhoudelijke ondersteuning van haar VN-werkzaamheden bij het UNSGSA-kantoor van de VN in New York. Deze ondersteuning bestaat onder meer uit de inhoudelijke voorbereiding, organisatie en opvolging van haar werkzaamheden, activiteiten en reizen, het schrijven van speeches en andere teksten, communicatie en het onderhouden van contacten en uitvoeren van activiteiten met de samenwerkingspartners van de UNSGSA.
Daarnaast wordt zij bij deze werkzaamheden ondersteund vanuit de Dienst van het Koninklijk Huis, de Nederlandse ambassades ter plaatse en de Rijksvoorlichtingsdienst. Ook is er regelmatig overleg met de meest betrokken ministeries als Buitenlandse Zaken en Algemene Zaken.
Kosten VN-activiteiten
Koningin Máxima reist voor haar werkzaamheden voor de VN in vrijwel alle gevallen met lijnvluchten. Bij zeer hoge uitzondering wordt gekozen voor inhuur. De minister van Buitenlandse Zaken heeft ervoor gekozen om voor Koningin Máxima ook in haar VN-rol de Nederlandse regelingen m.b.t. reizen te laten gelden. Om die reden worden de kosten voor reis en verblijf en voor transport ter plaatse, gedragen door het ministerie van Buitenlandse Zaken.
De personele- en materiële kosten die verbonden zijn aan de ondersteuning vanuit Nederland worden opgevangen binnen de reguliere budgetten. Dit is inclusief de reis- en verblijfskosten voor meereizend personeel van de Dienst van het Koninklijk Huis en de Rijksvoorlichtingsdienst.
De ondersteuning door het UNSGSA-kantoor in New York wordt gefinancierd uit het VN-budget dat beschikbaar is voor de UNSGSA-activiteiten.
De Bill en Melinda Gates Foundation heeft een subsidie beschikbaar gesteld aan de Verenigde Naties voor de kosten die het UNSGSA-kantoor maakt om Koningin Máxima te ondersteunen bij haar VN-activiteiten.
Het financiële jaarverslag over de begroting van de Koning wordt jaarlijks op Verantwoordingsdag (derde woensdag in mei) gepresenteerd.
Kroondomein Het Loo is een landgoed van ca. 10.400 ha en bestaat uit drie deelgebieden: de Staatsdomeinen afdeling Hoog Soeren en afdeling Paleispark (ca. 3.650 ha) en het eigenlijke Kroondomein (ca. 6.750 ha).
Kroondomein Het Loo is al meer dan 300 jaar verbonden met het Huis Oranje-Nassau. Het beheer van Kroondomein Het Loo wordt namens de Kroon uitgevoerd door de rentmeester. Voor Kroondomein Het Loo bestaat eenheid van beheer. De baten en lasten van het eigenlijke Kroondomein zijn op basis van de Wet op het Kroondomein voor rekening van de Kroondrager. Het bloot eigendom berust bij de Staat.
Voor de Staatsdomeinen bij Het Loo zijn de baten en lasten voor rekening van de Staat.
Vragen en antwoorden over Kroondomein Het Loo
Subsidie Kroondomein
Het Rijk verstrekt jaarlijks voor beheers- en inrichtingsmaatregelen van het Kroondomein (via de begroting van Economische Zaken en Klimaat) een subsidie voor het Kroondomein.
De Kroondrager kan onder dezelfde voorwaarden gebruikmaken van de betreffende subsidieregelingen als iedere andere private beheerder van bos- en natuurterreinen.
De subsidie betreft dus geen uitgave die samenhangt met de uitoefening van het koningschap. Daarom staat de subsidie ook niet op de begroting van de Koning, of in de extracomptabele bijlage bij de begroting van de Koning. Wel wordt in die bijlage verwezen naar de begroting van Economische Zaken.
Voor de subsidie gelden de voorwaarden van de provinciale subsidieverordeningen Natuur- en Landschapsbeheer en Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap van toepassing. De subsidie wordt verstrekt voor agrarische natuur- en landschapsbeheer. De subsidie is bedoeld om landbouwproductiemethoden te bevorderen die voldoen aan de eisen voor milieubescherming en natuurbeheer. Ook is de subsidie gericht op het duurzaam in standhouden van landschappelijke elementen. De subsidie voor natuurbeheer wordt verstrekt om de duurzame ontwikkeling en instandhouding van bossen en natuurterreinen te bevorderen. Tevens biedt het een tegemoetkoming in de kosten van recreatief medegebruik.
Departement Faunabeheer
Sinds enkele jaren worden op de begroting van de Koning de personele en materiële uitgaven vermeld (en toegelicht) van het Departement Faunabeheer (als onderdeel van de Dienst van het Koninklijk Huis).
De personeelsuitgaven (2025) voor zes faunabeheerders zijn geraamd op € 510.000. Deze kosten zijn onderdeel van de totale personele uitgaven van de Dienst van het Koninklijk Huis.
De materiële uitgaven van het Departement Faunabeheer bestaan uit infrastructurele kosten voor onderhoud van wegen en wildrasters van Kroondomein het Loo, kosten voor exploitatie van terreinauto’s en kosten voor materiële personeelsuitgaven zoals reiskosten en opleidingen. Voor 2025 betreft dit een bedrag van € 303.000.
De infrastructurele kosten van Kroondomein Het Loo zijn de kosten voor het onderhoud van de wegen en voor de wildrasters en de hekken. Het plaatsen en onderhouden van de hekken is bedoeld voor de verkeersveiligheid en ter bescherming van de dieren. Hiermee wordt voorkomen dat de dieren de weg opgaan en daar ernstige ongelukken kunnen veroorzaken. Ook zorgen ze voor bescherming van de aanliggende dorpen. Een andere reden voor het plaatsen van hekken is de bescherming van landbouwgebieden, zodat wilde zwijnen en reeën niet alles omwoelen en opvreten.
Kroondomein Het Loo is het gehele jaar open. In het najaar, van 15 september tot 25 december, is een gedeelte gesloten vanwege faunabeheer.
Staatsdomeinen bij Het Loo
Kroondomein Het Loo is een landgoed van ca. 10.400 ha en bestaat uit drie deelgebieden: de Staatsdomeinen afdeling Hoog Soeren en afdeling Paleispark (ca. 3.650 ha) en het eigenlijke Kroondomein (ca. 6.750 ha). Voor het gehele gebied bestaat eenheid van beheer.
Het Kroondomein ontvangt vergoedingen van de Staatsdomeinen. De Staat is eigenaar van de Staatsdomeinen (afdeling Hoog Soeren en afdeling Paleispark). Het Rijksvastgoedbedrijf, dat valt onder de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, is hiervoor verantwoordelijk. De uitgaven voor de Staatsdomeinen worden geraamd op de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De Staatsdomeinen betalen vergoedingen aan het Kroondomein voor:
- Diensten die door personen in dienst van DKH worden verleend voor het beheer van de Staatsdomeinen
Het Kroondomein berekent deze (personeels)kosten door aan de Staatsdomeinen; dit gebeurt op basis van een verdeling die jaarlijks door Rijksvastgoedbedrijf worden goedgekeurd. - Het in stand houden van de wildpopulatie, het uitvoeren van faunabeheer door het departement Faunabeheer
Staatsdomein afdeling Hoog Soeren betaalt jaarlijks een vergoeding aan het departement Faunabeheer. - Algemene kosten (huisvesting, ICT, kantoorbenodigdheden etc.)
Deze worden op basis van een vaste verdeling door het Kroondomein doorberekend aan de Staatsdomeinen Hoog Soeren en Paleispark. De kosten die door het Kroondomein worden doorberekend aan de Staatsdomeinen worden jaarlijks door een externe accountant gecontroleerd.
Het Oude Loo
In afdeling Paleispark van Kroondomein Het Loo ligt slot Het Oude Loo. Het is eigendom van de Staat.
Sinds de jaren ‘70 van de vorige eeuw wordt Het Oude Loo door de Koningin en nu door de Koning als buitenverblijf gehuurd van de Staat.
Het Oude Loo is niet toegankelijk voor publiek. De tuinen rond Het Oude Loo zijn echter twee maanden per jaar, doorgaans april en mei, wel toegankelijk.
In het voorjaar van 2015 heeft een evaluatie van de begroting van de Koning plaatsgevonden. De evaluatie is uitgevoerd door ABDTOPConsult. In juni 2015 heeft het kabinet de aanbevelingen uit het evaluatierapport overgenomen, om de begroting van de Koning nog duidelijker te maken.
Het evaluatierapport bevat twee onderdelen. Het eerste onderdeel onderzoekt de opzet en de duidelijkheid van de begroting. De conclusie van het rapport is dat de uitgangspunten voor de begroting van de Koning de afgelopen vijf jaar goed zijn toegepast en nog altijd geldig zijn. De toepassing van de uitgangspunten was een belangrijke stap in het transparant (duidelijk) begroten en verantwoorden van de uitgaven.
De beoogde duidelijkheid is echter niet altijd bereikt. Zo zouden de uitgaven op de andere begrotingen beter te vinden moeten zijn en kunnen deze uitgebreider worden toegelicht. Met ingang van 2016 bevat de begroting van de Koning daarom een bijlage met de uitgaven die gedaan worden door andere betrokken ministeries. Ook worden deze uitgaven uitgebreider toegelicht.
Het tweede onderdeel van het evaluatierapport bevat een uitgebreide analyse van de belastingvrijdom en de grondwettelijke uitkeringen. Op basis van dit onderzoek vindt het kabinet dat beide ongewijzigd kunnen blijven.
Extracomptabele bijlage
Naar aanleiding van de evaluatie van de begroting van de Koning zijn met ingang van de begroting 2016 twee zaken veranderd:
- Er is een bijlage bij de begroting van de Koning gekomen. Deze bijlage bevat de uitgaven, en daarbij horende toelichtingen, die worden verantwoord op andere begrotingen.
- Er worden uitgebreidere toelichtingen gegeven bij de uitgaven die samenhangen met de uitoefening van het koningschap. Dit betreft niet alleen de begrotingsposten die op de begroting van de Koning staan, maar vooral ook de posten die op de andere begrotingen staan.
De bijlage is puur bedoeld om een integraal overzicht te verschaffen van alle uitgaven die samenhangen met het koningschap. De betrokken ministers blijven via hun eigen budget verantwoordelijk voor de uitgaven die in de bijlage worden gepresenteerd. De controle op deze uitgaven vindt dan ook op de betreffende begrotingen en jaarverslagen plaats.
De extracomptabele bijlage wordt geleverd bij zowel de begroting van de Koning als het jaarverslag van de Koning.
De thesaurier behandelt de financiële aangelegenheden die te maken hebben met de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (WFSKH). Hij voert ook de administratie uit voor de Dienst van het Koninklijk Huis. Daarnaast dient de thesaurier de begroting voor functionele uitgaven van de Koning in bij de minister-president en de begroting voor staatsbezoeken en officiële ontvangsten bij de minister van Buitenlandse Zaken.
De thesaurier is ook verantwoordelijk voor een rechtmatige begrotingsuitvoering. Hij stelt de declaratie op en dient deze in bij de minister-president. Daarnaast behandelt de thesaurier de particuliere financiële aangelegenheden van de Koning en andere leden van de Koninklijke Familie.
De uitgaven voor de Koninklijke landgoederen De Horsten en Drakensteyn worden niet door de overheid betaald. De Koninklijke landgoederen De Horsten (Raephorst, Ter Horst en Eikenhorst) te Wassenaar behoren tot het particuliere bezit van de Koninklijke Familie. Kasteel Drakensteyn te Lage Vuursche behoort tot het particuliere bezit van Prinses Beatrix.
Als de beoogd troonopvolger minderjarig (nog geen 18) is bij troonsafstand of overlijden van zijn voorganger, of als de vermoedelijke troonopvolger een ongeboren kind is of als een erfopvolger ontbreekt, dan oefent een regent tijdelijk het koninklijk gezag uit. De regent ontvangt dan jaarlijks een uitkering van het Rijk, die wordt betaald uit de jaarlijkse uitkering aan de (dan minderjarige) Koning.
De uitkering aan de regent bestaat uit twee delen.
- Het eerste deel is een inkomensdeel, dat bestaat uit de uitkering aan de Koning, verminderd met het gedeelte van het bedrag van de uitkering aan de echtgenote van de Koning.
- Het tweede deel is een vergoeding voor de personele en materiële uitgaven. Deze bestaat uit de uitkering aan de Koning hiervoor (B-component), verminderd met een tiende deel hiervan. De minderjarige Koning behoudt de overblijvende gedeelten.
Er zijn diverse stichtingen waarin vermogensbestanddelen zijn ondergebracht die functioneel zijn voor het uitoefenen van het koningschap. De stichtingen staan los van de begroting en maken dus geen onderdeel uit van de begroting van de Koning. Op Paleis Noordeinde zijn zeven stichtingen geregistreerd:
Stichting tot Verzorging van de Pensioenen van het Personeel van de Koninklijke Hofhouding van het Huis van Oranje-Nassau (opgericht 1960)
Doel: verzorging van pensioenen en uitkeringen. De pensioenen zijn ondergebracht bij het ABP. Bij ontbinding zal een eventueel batig saldo worden besteed op een wijze die het doel van de stichting het meest nabij komt.
De stichting heeft zeven bestuurders: drs. J.A. van der Louw, M.B. Prent Mpc Cpc, mw drs. B.C van den Berg, H.E. van Velzen, J.A.J. van Baardwijk, mw. J.J. Pols-van Gilst, J.L. Rotteveel.
Reg.nr. 41151014.
Stichting Kroongoederen van het Huis Oranje-Nassau (opgericht 1968)
Doel: te bevorderen dat afstammelingen van H.M. Koningin Wilhelmina bij de uitoefening van de Koninklijke waardigheid de beschikking hebben over de daartoe nodige of gewenste roerende lichamelijke zaken.
Bij liquidatie van de stichting gaan de zaken over naar de afstammelingen die volgens de wet haar erfgenamen zijn. Bestuurder van de stichting is de Drager van de Kroon.
Reg. nr. 41151002.
Gouden Koets
De Gouden Koets is ondergebracht in de in 1968 opgerichte Stichting Kroongoederen van het Huis Oranje-Nassau. Deze stichting zorgt ervoor dat afstammelingen van Koningin Wilhelmina bij de uitoefening van hun ambt de gewenste roerende zaken tot hun beschikking hebben. Een roerend goed is een juridische term voor een materieel goed dat verplaatst kan worden. Een voorbeeld is de Gouden Koets, maar ook sieraden en servies dat wordt gebruikt bij diners tijdens staatsbezoeken.
Stichting Archief van het Huis Oranje-Nassau (opgericht 1968)
Doel: het verkrijgen, bijeenhouden en beheren van archivalia met betrekking tot of verband houdende met het Huis Oranje-Nassau, het Huis Nassau of een aan één van die huizen verwant huis.
Bij het besluit tot ontbinding wordt tevens vastgesteld aan wie de bezittingen van de stichting vervallen. Bestuurder van de stichting is de Drager van de Kroon.
Reg. nr. 41151003.
Stichting Historische Verzamelingen van het Huis Oranje-Nassau (opgericht 1972)
Doel: het verkrijgen en beheren van roerende lichamelijke zaken met betrekking tot of verband houdende met het Huis Oranje-Nassau, het Huis Nassau of een aan één van die huizen verwant huis, ten einde die zaken met inachtneming van de bij de verkrijging gemaakte bepalingen te doen dienen ten algemenen nutte
Bij ontbinding dienen de bezittingen te worden uitgekeerd aan een of meer rechtspersonen, die een algemeen maatschappelijk belang beogen.
De stichting heeft drie bestuurders: H.M. Koningin Máxima, mr. G.J. de Graaf, de heer P. Schoon.
Reg. nr 41151001.
Stichting Sigillis Regiis Praesidio (opgericht 2002)
Doel: het verwerven, beheren en (in rechte) handhaven van intellectuele eigendomsrechten die betrekking hebben op/verband houden met het Huis Oranje Nassau.
Bij ontbinding bepaalt het bestuur aan wie de aan de stichting toebehorende intellectuele eigendomsrechten worden overgedragen en de bestemming van een eventueel batig liquidatiesaldo.
Deze stichting heeft drie bestuurders: drs. C.O.A. Baron Schimmelpenninck van der Oije, mr. A.R.J. Croiset van Uchelen, mr. P.A. van Onzenoort.
Reg.nr. 27248035.
Stichting Officiële Geschenken van het Huis Oranje-Nassau (opgericht 2007)
Doel: bijeenbrengen, bijeenhouden en beheren van zaken die zijn aangeboden aan Koningin Wilhelmina of zijn of worden aangeboden aan een afstammeling van haar of een echtgenoot van een afstammeling van haar.
De stichting kan de aan haar toebehorende zaken niet verkopen of op andere wijze vervreemden. Bij liquidatie zal een eventueel batig liquidatiesaldo door het bestuur worden bestemd voor een of meer het algemeen nut beogende instellingen.
De stichting heeft drie bestuurders: H.M. Koningin Máxima, mr. G.J. de Graaf, de heer P. Schoon.
Reg.nr 27309679.
Stichting Koninklijke Geschenken (opgericht 2007)
Doel: bijeenbrengen, bijeenhouden en beheren van geschenken die aan de Drager van de Kroon van het Koninkrijk der Nederlanden in het kader van de uitoefening van diens functie van staatshoofd van het Koninkrijk der Nederlanden zijn of worden aangeboden ter gelegenheid van staatsbezoeken en andere officiële bezoeken en gelegenheden.
De stichting kan de aan haar toebehorende zaken niet verkopen of op andere wijze vervreemden. Bij ontbinding worden de aan de stichting toebehorende zaken en eventuele andere bezittingen overgedragen aan de Staat der Nederlanden.
De bestuurder van de stichting is de Drager van de Kroon.
Reg.nr. 27309706.
Hieronder vindt u een overzicht met de Kamerstukken die betrekking hebben op de begroting van de Koning.
- Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (Kamerstukken II, 2007-2008, 31 505).
- Rapport Stuurgroep herziening stelsel kosten Koninklijk Huis (Kamerstukken II, vergaderjaar 2008-2009, 31 700 I, nr. 5).
- Wet van 4 december 2013, houdende bepaling van de jaarlijkse uitkering aan de regent. (Verenigde Vergadering 1/2,2013-2014, 00011).
- Besluit van de Minister-President, Minister van Algemene Zaken, de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Defensie van 3 september 2010, nr. 3095255, tot gebruik van het regeringsvliegtuig en luchtvaartuigen van de krijgsmacht (Staatscourant 2010, nr.14126).
- Besluit van de Minister-President, de Minister van Algemene Zaken, de Minister van Infrastructuur en Milieu en de Minister van Defensie, van 20 december 2013, nr. IENM/BSK-2013/304193, tot wijziging van het Besluit gebruik van het regeringsvliegtuig en luchtvaartuigen van de krijgsmacht in verband met de troonswisseling en de aanpassing van de franchise voor het koninklijk huis (Staatscourant 2014, nr.188).
- Kroondomein het Loo. Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden (Kamerstukken II, vergaderjaar 2007-2008, aanhangsel 716, 19 november 2007).
- Evaluatie begroting van de Koning en onderzoek rationale van belastingvrijdom en hoogte grondwettelijke uitkeringen. (Kamerstukken II 2014-2015 34 000 I, nr. 11).
- De Minister-President heeft op 11 juni 2021 de Tweede Kamer geïnformeerd (Kamerstukken II 2020/21, 35570 I, nr. 15) over het besluit van de Prinses van Oranje dat zij tot het einde van haar studie de A-component terug zal storten. De B-component zal zij tevens terug storten, zolang zij geen hoge kosten zal maken in haar functie als beoogd troonopvolger.
- De B-component van het inkomen van de Koning is nader toegelicht in een adviesrapport van de Raad van State van 5 juli 2023 met kenmerk W01.22.00147/1 en de Kamerbrief Voorlichting Afdeling advisering van de Raad van State over de B-component van het inkomen van de Koning van 10 juli 2023 (Kamerstukken II 2022/2023, 36 200-I, nr. 12).
- De Minister-President heeft op 7 mei 2024 de Tweede Kamer geïnformeerd (Kamerstukken II 2023/24, 36410 I, nr. 13) over het besluit van de Prinses van Oranje dat zij met ingang van 1 januari 2025 zal stoppen met het terugstorten van de Grondwettelijke onkostenvergoeding (de B-component). Haar inkomensdeel (de A-component) zal zij terug blijven storten tot het einde van haar studie.
Documenten
-
Waarom is de Koning wel belastingplichtig over privévermogen, maar niet over schenking en vererving van privévermogen?
De Koning is vermogensrendementsheffing over zijn privévermogen verschuldigd. Bij schenking en vererving van zijn privévermogen ...
Vraag en antwoord
-
Wat kost de restauratie van de Gouden Koets?
In 2015 is na Prinsjesdag begonnen met het vooronderzoek voor de restauratie van de Gouden Koets. In 2016 is gestart met de ...
Vraag en antwoord
-
Waaruit wordt de restauratie van de Gouden Koets betaald?
De kosten voor de restauratie van de Gouden Koets behoren tot de functionele uitgaven (artikel 2) van de begroting van de Koning.
Vraag en antwoord
-
Subsidieaanvraag beheer Kroondomein 2022-2027
Het Kroondomein heeft een subsidieverzoek ingediend voor het beheer van het gebied voor de komende zes jaar (1 januari 2022 – 31 ...
Nieuwsbericht | 26-11-2021 | 12:00