De Begroting van de Koning is de jaarlijkse begroting van de uitgaven die samenhangen met het Koningschap. Deze wordt jaarlijks op Prinsjesdag gepubliceerd.
In de begroting wordt beschreven welke verwachte uitgaven er komend jaar zijn voor bijvoorbeeld personeel en overige kosten. Ook gaat de begroting in op onder andere de jaarlijkse uitkeringen aan de Koning, zijn echtgenote, de vorige Koning(in) en de vermoedelijke troonopvolger. De Begroting van de Koning is opgedeeld in verschillende soorten uitgaven.
De Koning, de echtgenote van de Koning, de vorige Koning(in) en de vermoedelijke troonopvolger krijgen een grondwettelijke uitkering. De andere leden van het Koninklijk Huis ontvangen geen uitkering van de Staat. Alle uitkeringen bestaan uit een A-component en een B-component. De A-component is het inkomen. De B-component wordt gebruikt voor staf en personeel dat direct voor de leden van het Koninklijk Huis werkt, zoals de persoonlijk adviseurs of de Grootmeester. De Grootmeester staat aan het hoofd van de Dienst van het Koninklijk Huis. Ook kan de B-component gebruikt worden voor kosten voor zaken die direct samenhangen met het Koningschap. De post uitkeringen bedraagt € 12,4 miljoen.
Koning Willem-Alexander ontvangt als de Koning een uitkering van € 1,2 miljoen.
Koningin Máxima ontvangt als echtgenote van de Koning een uitkering van € 0,5 miljoen.
Prinses Beatrix ontvangt als voormalig Koningin een uitkering van € 0,7 miljoen.
Koning Willem-Alexander ontvangt voor onkosten en direct personeel € 6,1 miljoen.
Koningin Máxima ontvangt voor onkosten en direct personeel € 0,8 miljoen.
Prinses Beatrix ontvangt voor onkosten en direct personeel € 1,3 miljoen.
De Prinses van Oranje ontvangt als vermoedelijke troonopvolger voor onkosten en direct personeel € 1,6 miljoen. Met ingang van 1 januari 2025 zal zij stoppen met het sinds 7 december 2021 terugstorten van deze Grondwettelijke onkostenvergoeding (de B-component). Lees: Beslissing Prinses van Oranje over grondwettelijke uitkering
2. Functionele uitgaven Dienst Koninklijk Huis
Dit zijn kosten voor personeel en benodigdheden (materieel) van de Dienst van het Koninklijk Huis, die (met name) de Koning, Koningin Máxima en Prinses Beatrix ondersteunt in hun werk en privé. De Dienst van het Koninklijk Huis (DKH) is een organisatie met ongeveer 240 medewerkers. Het gaat om een grote diversiteit aan medewerkers zoals portiers, koetsiers, tuinmannen, lakeien, secretarieel- en administratief medewerkers, archiefmedewerkers en koks. Zij werken onder andere in Den Haag (Paleis Noordeinde, Koninklijke Stallen, Koninklijke Verzamelingen en Paleis Huis ten Bosch), Amsterdam (Koninklijk Paleis Amsterdam), Baarn (Drakensteyn) en Apeldoorn (onder meer Kroondomein Het Loo). De uitgaven bedragen voor 2025 € 38,4 miljoen.
De personele uitgaven zijn voor het personeel dat bij de verschillende afdelingen binnen de Dienst Koninklijk Huis werkt. Dat zijn bijvoorbeeld lakeien die werken bij het departement hofmaarschalk, conservatoren van de Koninklijke Verzamelingen en koetsiers van het Koninklijk Staldepartement. Deze uitgaven bedragen € 22,7 miljoen.
Een deel van het personeel – dat direct werkt voor de leden van het Koninklijk Huis – wordt betaald uit de B-component van de uitkeringen die de leden van het Koninklijk Huis ontvangen. Lees hierover meer onder het kopje ‘Grondwettelijke uitkeringen leden Koninklijk Huis’.
De materiële uitgaven zijn kosten voor hele uiteenlopende zaken. Zo worden er kosten gemaakt voor bijvoorbeeld verzorging van de paarden van het Koninklijk Staldepartement, maar ook voor ICT en informatiebeveiliging. Andere voorbeelden van kosten zijn vervoers- en onderhoudskosten (auto’s, koetsen en vluchten), gebruikskosten (zoals gas, water en licht), conservering en archivering en accountantscontroles. Deze uitgaven bedragen € 12,8 miljoen.
De Dienst van het Koninklijk Huis heeft bestemmingsreserves voor langetermijninvesteringen. Door geld te reserveren kan de organisatie bijvoorbeeld incidentele hoge uitgaven opvangen, bijvoorbeeld voor de vervanging van dienstauto’s. Er worden investeringsplannen gemaakt voor de bestemmingsreserves. Deze uitgaven bedragen € 2,9 miljoen.
3. Doorbelaste uitgaven
Naast de Dienst van het Koninklijk Huis zijn er nog drie andere organisaties die dagelijks werkzaamheden uitvoeren met betrekking tot het Koningschap. Deze organisaties vallen onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Algemene Zaken (Kabinet van de Koning en de Rijksvoorlichtingsdienst) en het Ministerie van Defensie (Militair Huis). De uitgaven bedragen voor 2025 € 8,1 miljoen.
Het Kabinet van de Koning draagt zorg voor het contact tussen de Koning en de overige leden van de regering en andere onderdelen van de overheid. Het Kabinet van de Koning is ook verantwoordelijk voor de beantwoording van brieven van burgers en organisaties met verzoeken aan de Koning (verzoekschriften). Ook wordt hier het registreren, bewaren en overdragen van wetten, koninklijke besluiten en andere staatsstukken georganiseerd. Deze post bedraagt € 3,3 miljoen.
Het Militair Huis organiseert en begeleidt de (publieke) optredens van de Koning en de andere leden van het Koninklijk Huis. Ook coördineert het Militair Huis een aantal veiligheidszaken en is het verantwoordelijk voor het militaire ceremonieel aan het hof. Deze post bedraagt € 2,6 miljoen.
De Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) verzorgt de communicatie over de werkzaamheden van de leden van het Koninklijk Huis. Zo begeleiden de medewerkers van deze organisatie media tijdens meer dan 300 publieke optredens per jaar. Ook verzorgt de RVD alle persberichten en digitale uitingen via website en social media, doet woordvoering namens het Koninklijk Huis en beantwoordt persvragen. De RVD zoekt een goed evenwicht tussen tijdige en feitelijke voorlichting aan de ene kant en bescherming van de persoonlijke levenssfeer aan de andere kant. Deze post bedraagt € 2,2 miljoen.
Kosten buitenom de Begroting van de Koning
Uitgaven voor de paleizen, staatsbezoeken en beveiliging staan niet op de begroting van de Koning maar op begrotingen van andere ministeries van de Rijksoverheid. Omdat deze kosten niet op de begroting staan van de Koning maar wél samenhangen met het Koningschap, zijn deze in de begroting van de Koning opgenomen als bijlage. Deze kosten bedragen gezamenlijk € 21,1 miljoen.
Deze uitgaven vallen onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De uitgaven worden gebruikt voor de instandhouding van de paleizen en het reguliere onderhoud aan Paleis Noordeinde, Paleis Huis ten Bosch en het Koninklijk Paleis Amsterdam. Het budget van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties hiervoor bedraagt € 18,5 miljoen.
Uitgaven voor Staatsbezoeken, officiële bezoeken en werkbezoeken aan het buitenland en inkomende bezoeken van buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders vallen onder het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het budget hiervoor bedraagt € 2,5 miljoen.
De Groene Draeck is een zeiljacht dat in 1947 door de Nederlandse bevolking aan toenmalig kroonprinses Beatrix is geschonken. De Staat gaf bij deze gelegenheid ook het onderhoud van de Groene Draeck als geschenk. Deze kosten worden gedragen door het Ministerie van Defensie. Er is voor het onderhoud van een schip een vast bedrag vastgesteld dat per 5 jaar kan worden uitgegeven. Dat bedrag komt neer op gemiddeld € 87.000 per jaar.
De uitgaven voor beveiliging van de leden van het Koninklijk Huis staan op de begroting van het ministerie van Justitie en Veiligheid en het ministerie van Defensie. Deze uitgaven worden niet verder gespecifieerd omdat dat veilheidsrisico’s zou kunnen opleveren.
Infographic Begroting van de Koning 2025
Overzicht van alle bedragen (in miljoenen), die op de begroting van de Koning staan. In het onderste overzicht staan de bedragen uit andere begrotingen binnen de Rijksbegroting die met het Koningschap te maken hebben.