Andere begrotingen binnen de Rijksbegroting
Ook op andere begrotingen dan de begroting van de Koning staan uitgaven die te maken hebben met de uitoefening van het koningschap. Dit zijn de uitgaven voor staatsbezoeken (Buitenlandse Zaken), paleizen (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en beveiliging (Justitie en Veiligheid, en Defensie). De kosten voor het onderhoud aan de Groene Draeck worden verantwoord bij het ministerie van Defensie. Het onderhoud van de Groene Draeck wordt door tussenkomst van de Dienst van het Koninklijk Huis (DKH) door een specialistische werf uitgevoerd.
Met ingang van de begroting van 2016 zijn deze uitgaven ook te vinden in de zogeheten extracomptabele bijlage van de begroting van de Koning. Hierdoor zijn de uitgaven voor het Koningschap die niet op de begroting van de Koning staan makkelijker en duidelijker terug te vinden.
In 2025 wordt € 2,5 miljoen geraamd voor uitgaande staatsbezoeken, officiële bezoeken en werkbezoeken van het Koninklijk Huis en inkomende bezoeken van hoogwaardigheidsbekleders. Het betreft hier kosten voor activiteiten waarbij de Koning optreedt als staatshoofd, namens Nederland.
Het budget staat op de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het is onderdeel van de uitgaven voor 'Bezoeken hoogwaardigheidsbekleders en Corps Diplomatique en Internationale Organisaties'.
De volgende uitgaven worden uit het budget voor staatsbezoeken betaald:
- Reiskosten
- Verblijfkosten
- Programmaonderdelen die de bilaterale relatie op inhoudelijke thema’s onderstrepen
- Ontvangst Nederlandse Gemeenschap
- Contraprestatie
- Banket/Lunch/Recepties
- Cadeaus/Onderscheidingen
- Overige Personele Kosten/Tolken
- Overige Kosten/onvoorzien
De uitgaven voor staatsbezoeken zijn ook te vinden in de zogeheten extracomptabele bijlage van de begroting van de Koning.
Hierdoor zijn de uitgaven voor het Koningschap die niet op de begroting van de Koning staan makkelijker en duidelijker terug te vinden.
Volgens de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (artikel 4) zijn drie paleizen door de staat ter beschikking gesteld aan de Koning. Dit zijn Paleis Huis ten Bosch, Paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis Amsterdam.
De uitgaven voor het in stand houden van de paleizen zijn te vergelijken met uitgaven voor monumenten met een erfgoedfunctie en monumentale panden van het Rijk waarin Staatsinstellingen en delen van de Rijksoverheid gehuisvest zijn. De kosten van dit soort overheidsgebouwen staan op de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Ook het onderhoud van de paleizen staat op deze begroting, net als bijvoorbeeld de gebouwen rond het Binnenhof waaronder die van de Eerste en de Tweede Kamer). De uitgaven voor het gebruik van de paleizen (inclusief verwarming en verlichting) staan wel op de begroting van de Koning, als onderdeel van de materiële uitgaven van de Dienst van het Koninklijk Huis.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor aanpassingen en onderhoud aan de paleizen. Voor 2025 wordt op de begroting een bedrag van € 18,5 miljoen euro geraamd voor het reguliere onderhoud (inclusief rente en afschrijving) aan de drie paleizen.
De uitgaven voor de paleizen zijn ook te vinden in de zogeheten extracomptabele bijlage van de begroting van de Koning. Hierdoor zijn de uitgaven voor het Koningschap die niet op de begroting van de Koning staan makkelijker en duidelijker terug te vinden.
Regulier onderhoud paleizen
Voor de huisvesting van het Koninklijk Huis is voor het Rijksvastgoedbedrijf in de begroting € 18,5 miljoen opgenomen. Dit bedrag is beschikbaar voor de drie paleizen Paleis Huis ten Bosch, Paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis Amsterdam.
Het RVB gebruikt deze middelen voor:
- Rente en afschrijving (€ 9,1 miljoen);
- Regulier dagelijks en planmatig onderhoud (€ 8,0 miljoen);
- Het restant van circa € 1,4 miljoen betreft betalingen voor met name kleinere investeringen op basis van wet- en regelgeving (o.a. brandveiligheid) en kosten voor kleinere aanpassingen.
Groot onderhoud en renovatie Paleis Huis ten Bosch
Koning Willem-Alexander, Koning Máxima en hun drie dochters zijn in januari 2019 naar Paleis Huis ten Bosch verhuisd. In de jaren daarvoor werd het paleis, een rijksmonument waarvan de oudste delen uit de 17e eeuw zijn, gerestaureerd. Het paleis is nu na de volledige renovatie weer langdurig bruikbaar voor bewoning en beschikt over werkkamers en ontvangst- en verblijfruimtes voor gasten die voldoen aan alle eisen die samenhangen met het koningschap.
De vorige renovatie van Paleis Huis ten Bosch dateert uit het begin van de jaren 50 van de vorige eeuw. Bij de start van het koningschap van Koningin Beatrix (1980) is groot onderhoud uitgevoerd en is een aantal functionele aanpassingen gedaan. Het interieur van de Oranjezaal is gerestaureerd in de periode 1998 -2001.
Paleis Noordeinde
Paleis Noordeinde werd begin jaren '80 grondig gerestaureerd en waar mogelijk weer ingericht met historisch meubilair. Koningin Beatrix nam het vervolgens in 1984 intensief in gebruik als werkpaleis.
De renovatie van de gerenoveerde facilitaire vleugel van Paleis Noordeinde, met de keukens en het bedrijfsrestaurant, is in mei 2015 opgeleverd. Bij dit project ging het om grootscheepse verbouwingen van facilitaire en restauratieve ruimtes en het vernieuwen van installaties en de inrichting. De kosten zijn destijds binnen de begroting gebleven van circa € 8 miljoen.
Koninklijk Paleis Amsterdam
Er heeft onderzoek plaatsgevonden naar eventuele restauratie van de Burgerzaal en groot onderhoud aan het dak van het Koninklijk Paleis Amsterdam. De uitgaven voor de onderzoekswerkzaamheden zijn gedekt binnen de beschikbare begrotingsmiddelen. De werkzaamheden met betrekking tot het grote onderhoud aan het dak van het Koninklijk Paleis Amsterdam zijn in 2023 gestart. De investeringskosten voor het groot onderhoud zijn begroot op circa € 23 miljoen conform de brief aan de Kamer uit maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 139).
Openstelling paleizen
In het algemeen kunnen overheidsgebouwen worden opengesteld indien dat verantwoord is. Dat geldt ook voor de paleizen. Men kijkt dan naar het gebruik, de staat van onderhoud, de kwetsbaarheid van de ruimtes, de veiligheid en beveiliging, de privacy en de werkomstandigheden.
Koninklijk Paleis Amsterdam
Van de drie paleizen die door de staat aan de Koning ter beschikking zijn gesteld voor de uitoefening van zijn functie heeft het Koninklijk Paleis Amsterdam een publieks-/museale functie. Het paleis is vrijwel het hele jaar toegankelijk. Alleen tijdens paleisevenementen, zoals een staatsbanket ter gelegenheid van een inkomend staatsbezoek, is het paleis tijdelijk gesloten.
Op de website van het Koninklijk Paleis Amsterdam staat informatie voor bezoekers.
Paleis Noordeinde
Paleis Noordeinde en het Koninklijk Staldepartement zijn in de zomer een aantal dagen te bezichtigen door publiek. Deze locaties worden dagelijkse intensief gebruikt als kantoor en als ontvangstruimte, waardoor langdurige openstelling niet mogelijk is. Door openstelling gedurende twaalf dagen in de zomer heeft het publiek toch de kans om kennis te nemen van enkele bijzondere (kunst-)historische ruimtes in het paleis, dat behoort tot ons nationaal erfgoed. Buiten deze zomeropenstelling zijn het Koninklijk Staldepartement en het Koninklijk Huisarchief, waar de Koninklijke Verzamelingen zijn gehuisvest, beide onderdeel van het complex Paleis Noordeinde, onder voorwaarden toegankelijk.
Paleis Huis ten Bosch
Paleis Huis ten Bosch is het woonpaleis van de Koning en zijn gezin en daarom niet toegankelijk voor publiek. De Oranjezaal van Paleis Huis ten Bosch werd in 2015 wel tijdelijk opengesteld omdat het paleis niet in gebruik was; er werden voorbereidingen getroffen voor groot onderhoud en renovatie. Daarnaast ontvangt de Koning af en toe gasten in de Oranjezaal.
Google Streetview
De Oranjezaal is met een virtuele rondgang te zien via Google Streetview.
Ook het Koninklijk Paleis in Amsterdam, Paleis Noordeinde, het Koninklijk Huisarchief en de Koninklijke Stallen zijn via Google Streetview te bezichtigen.
De minister van Justitie en Veiligheid is verantwoordelijk voor het bewaken en beveiligen van personen en objecten. De minister bepaalt welke personen en objecten in aanmerking komen voor beveiliging en welk niveau van beveiligingsmaatregelen daarbij past. In deze functie is de minister verantwoordelijk voor de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis en de beveiliging van hun woon- en werkverblijven.
De minister van Justitie & Veiligheid en de minister van Defensie zorgen beiden voor de (personele) uitvoering van de beveiliging. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zorgt voor de fysieke beveiliging van woon- en werkverblijven, voor zover dit in specifieke situaties nodig is.
De genoemde ministers hebben het budget voor de beveiligingsuitgaven op hun begrotingen staan. Uit dit budget worden uitgaven voor alle beveiliging van personen en objecten gedaan, dus voor zowel leden van het Koninklijk Huis als bijvoorbeeld leden van het kabinet en de Eerste en Tweede Kamer. Het budget laat niet zien hoe de uitgaven in het budget worden verdeeld over de verschillende personen en objecten. Dat zou veiligheidsrisico’s kunnen opleveren, omdat dit ongewenst informatie over de beveiliging zou kunnen geven.
De begrotingspost voor de beveiliging is te vinden in de zogeheten extracomptabele bijlage van de begroting van de Koning.
Hierdoor zijn de uitgaven voor het Koningschap die niet op de begroting van de Koning staan makkelijker en duidelijker terug te vinden.
De Groene Draeck is een Lemsteraak, die door de Nederlandse bevolking aan Prinses Beatrix is geschonken ter gelegenheid van haar 18e verjaardag. Daarbij heeft de Staat haar ook het onderhoud aan de Groene Draeck geschonken.
Het kabinet heeft naar aanleiding van de evaluatie van de begroting van de Koning (juni 2015) besloten om de uitgaven voor de Groene Draeck weer onder de begroting van Defensie te brengen.
De Groene Draeck stond op de begroting van de Koning, maar omdat het schip is verbonden met Prinses Beatrix, is het logisch om de uitgaven hiervoor niet meer op de begroting van de (huidige) Koning te plaatsen.
Voor het onderhoud en het gebruik van de Groene Draeck is per jaar een bedrag van € 87.000 geraamd. De daadwerkelijke uitgaven kunnen over de jaren heen fluctueren.
Het onderhoud van de Groene Draeck wordt door tussenkomst van de Dienst van het Koninklijk Huis (DKH) door een specialistische werf uitgevoerd. Tot een maximum van € 435.000 kunnen kosten worden gefactureerd over de komende vijfjaarsperiode van 2021 tot en met 2025.
Onderhoudskosten De Groene Draeck
Het budget voor het onderhoud van de Groene Draeck betreft € 87.000 per jaar. Dit is een gemiddelde verwachting over de jaren heen voor de kosten van het jaarlijkse standaardonderhoud en aanvullend standaardonderhoud (en correctief onderhoud). Daarbij is aangegeven dat de daadwerkelijke uitgaven ook bij Defensie over de jaren heen fluctueren, zolang het totaalbudget van € 435.000 over een periode van vijf jaar (2021 t/m 2025) niet wordt overschreden.
Standaardonderhoud
Standaardonderhoud omvat de onderhoudsactiviteiten die ieder jaar worden uitgevoerd. Dit bestaat onder meer uit schoonmaak-, schuur-, lak- en schilderwerk, werkzaamheden aan romp, boeisel en roef en transport en winterstalling.
Aanvullend standaardonderhoud
Bij aanvullend standaardonderhoud gaat het om onderhoudsactiviteiten die niet standaard ieder jaar worden uitgevoerd. Het betreft vaak gebreken die tijdens de (voorafgaande) inspectie of tijdens de uitvoering van het standaardonderhoud naar voren komen. Dit is voor een deel te plannen, en voor een deel ook niet (correctief onderhoud).
Onderhoudsperiode 2021–2025
Ten behoeve van het vaststellen van de onderhoudsbehoefte voor de onderhoudsperiode 2021-2025 is in 2020 - in opdracht van het ministerie van Defensie - een extern onderzoek uitgevoerd door een gespecialiseerd bedrijf. Hieruit blijkt dat een zogenaamde volledige refit ofwel grootschalige renovatie nodig is. Dit houdt in dat het schip van binnen en buiten wordt gestript, de romp van binnen en buiten wordt geconserveerd en installaties en inrichting waar nodig worden hersteld of vervangen.
Voor het onderhoud is kennis en ervaring met deze schepen nodig, die niet meer aanwezig is bij het ministerie van Defensie. De renovatie wordt met tussenkomst van de Dienst Koninklijk Huis (DKH) uitgevoerd door een specialistische werf. De kosten voor de grootschalige renovatie overschrijden het vastgestelde vijfjarenbudget (voor de periode 2021 tot en met 2025 het totaalbedrag van € 435.000) van het ministerie van Defensie. De meerkosten worden gedragen door de eigenaar, Prinses Beatrix.
Second opinion Groene Draeck
Naar aanleiding van de motie Van der Burg (Kamerstukken II, 2015-2016, 34300-I, nr. 6) heeft in het voorjaar van 2016 een second opinion onderzoek plaatsgevonden naar het onderhoud van de Groene Draeck. Daarbij is gekeken naar wat het onderhoud zou kosten indien dit in de markt zou plaatsvinden. De motie Van der Burg verzoekt de regering het laagste reële onderhoudskostenniveau dat uit de second opinion komt op te nemen in de begroting van Defensie.
Het onderzoek geeft aan dat de markt het onderhoud voor een lager bedrag (gemiddeld € 8.000 per jaar lager) kan uitvoeren met een hogere kwaliteit. Om invulling te geven aan de motie Van der Burg is het jaarlijks onderhoudsbudget naar beneden bijgesteld, naar € 87.000 per jaar. Er zullen jaarlijks wel verschillen optreden in de daadwerkelijke uitgaven, maar gemiddeld moet dit uitkomen op € 87.000 per jaar.