NOS en RTL interviewen aanstaand Koningspaar
NOS en RTL Nieuws spreken met de Prins van Oranje en Prinses Máxima in de aanloop naar de troonswisseling op 30 april 2013.
Het paar zal worden geïnterviewd door NOS/Nieuwsuur presentator Mariëlle Tweebeeke en RTL Nieuws presentator Rick Nieman. Het interview zal worden uitgezonden op woensdag 17 april om 20.30 uur, op de zenders Nederland 1 en RTL 4.
TWEEBEEKE:
Koninklijke Hoogheden, we zijn hier in uw toekomstig werkpaleis. Over twee weken
bent u Koning en Koningin van Nederland. Op 28 januari maakte uw moeder bekend
dat zij het koningschap aan u overdraagt. Wij weten het nu dus 2,5 maand. Hoe
lang weet u het al?
PRINS VAN ORANJE:
Gelukkig weten wij het al wat langer. En met name ‘gelukkig’, omdat het betekent
dat mijn moeder en wij tweeën een heel goede communicatie onderling hebben en
dat we daarmee een heel goede overdracht mogelijk maken, denk ik, in ieder geval
zo goed mogelijk als het gaat. Als je tussen generaties goed communiceert en ook
problemen durft te bespreken en benoemen, dan werk je toe naar zo’n moment. In
ons geval was dat toch al iets meer dan een jaar voordat u het wist…
TWEEBEEKE: Een jaar?
PRINS VAN ORANJE: Een jaar, ja. Dat heeft de Koningin ook gezegd in haar
toespraak op 28 januari, dat ze er al langere tijd mee bezig was. We hebben op
een gegeven moment besproken, van: als de situatie rustig is in Nederland, dan
kunnen we op 28 januari 2013 aankondigen dat het op 30 april 2013 gaat gebeuren.
TWEEBEEKE: Dat is een lange periode. Hoe was het om het zo lang geheim te
houden?
PRINSES MÁXIMA:
Wij waren een team met zijn drieën en het ging niet naar buiten. Wij gingen ons
leven gewoon doorvoeren.
TWEEBEEKE: Nooit per ongeluk versproken?
PRINS VAN ORANJE: Jawel, haha…
PRINSES MÁXIMA: Moet ik eerlijk toegeven. Alledrie eigenlijk…
PRINS VAN ORANJE: Alledrie hebben we wel eens per ongeluk fouten gemaakt. Maar
alleen als je het weet, dan herken je de verspreking. Ik kan een heel gek
voorbeeld geven. Natuurlijk spreek je draaiboeken door, ook zo’n draaiboek als
rond zo’n dag van de abdicatie en inhuldiging. En dan wordt ook het
avondprogramma besproken en dan zegt iemand in de kamer, van: ja, maar het hangt
natuurlijk heel erg af welke dag het is in het jaar, hoe laat het licht is, hoe
laat het donker wordt, enz. Dus ik ging meteen met mijn ipad kijken: nou, 30
april 2013 gaat de zon zo en zo laat onder. Toen kreeg ik een schop onder tafel
van Máxima, van: zeg nou niet, we weten toch niet welke dag het is.
Dus dat soort kleinigheden. Maar ja, als je dat niet weet, dan herkennen andere
mensen dat niet.
TWEEBEEKE: Is er op eerdere momenten gesproken over een mogelijke
troonswisseling?
PRINS VAN ORANJE: Nee. Dit was de eerste keer. Dit was de eerste keer dat er
concreet met een datum enz. over gesproken is.
TWEEBEEKE: Als we even teruggaan naar dat moment, dat moment dat u met uw moeder
dat besloot, was het eigenlijk een mededeling van haar of is het in gezamenlijk
overleg gebeurd?
PRINS VAN ORANJE: Zij heeft gezegd: ik ben nu zover dat ik met je wil gaan
praten over een termijn waarop ik het ga overdragen. En toen hebben we twee of
drie data samen bekeken, met zijn drieën, en toen is deze datum eruit gerold.
NIEMAN: U was daar dus steeds bij, bij die gesprekken. Ook bij dat definitieve
gesprek toen er besloten werd: we gaan het op 30 april 2013 doen?
PRINSES MÁXIMA: Ja. Ik was er altijd bij. Dus ja, we hebben met zijn drieën…
Natuurlijk, de Koningin en mijn man waren leidend daarin, maar u weet dat de
Koningin heeft met alle generositeit tijd aan ons gegeven zodat wij onze drie
kinderen een beetje meer rust kunnen geven en dat wij de tijd kunnen nemen om
onze familie echt sterk op te bouwen en dat vind ik fantastisch van de Koningin.
NIEMAN: Toen u dat gesprek gehad had, op een gegeven moment was u weer met zijn
tweeën – ik weet niet waar het plaatsvond, of u daarna samen naar huis reed
bijvoorbeeld – wat zei u toen tegen elkaar?
PRINS VAN ORANJE: Dan besef je wel, van: nu, vanaf nu is het ook concreet. Met
datum. Je weet natuurlijk dat het makkelijkste antwoord dat je altijd kunt geven
aan mensen: elke dag komt het dichterbij. Maar nu weet je ook hoeveel dagen dat
is. En dat betekent uiteraard op dat moment nog niet dat het ook plaats gaat
hebben, zowel de aankondiging als de abdicatie en de inhuldiging zelf, want er
kan van alles gebeuren in de tussentijd waardoor het gewoon niet meer opportuun
is om het door te laten gaan. Dus het blijft nog een streefdatum tot het moment
dat het echt aangekondigd werd op 28 januari. Dat was ook een heel raar moment
voor mij, want ja, je weet het op dat moment al meer dan een jaar, en toch, die
paar minuten, of zeg, dat half uurtje voordat de RVD de aankondiging eruit deed
dat er een televisie-uitzending zou zijn om 19.00 uur, op dat moment kan je niet
meer terug. Op dat moment is het dus definitief. Toen was het al lang niet meer
alleen maar bij ons drieën bekend uiteraard, maar toch, tot dat moment had er
altijd nog wat kunnen gebeuren waardoor je zegt: de buitenwereld weet het nog
niet, je kan het nu nog terugdraaien. Vanaf dat moment is het daar buiten, het
is daar. En ja, dat is toch een ander gevoel.
NIEMAN: En wat voor gevoel is dat dan? Dacht u toen: ja eindelijk, ik ga het nu
doen, ik ben er klaar voor? Of dacht u stiekem: pfft, het had voor mij nog wel
een jaartje langer mogen duren?
PRINS VAN ORANJE: Nee hoor, want je merkt toch aan jezelf dat je terughoudend
bent met het aannemen van bepaalde uitnodigingen, dat je geen nieuwe uitdagingen
aangaat, ook niet op het gebied van water of zelfs andere dingen waar je voor
uitgenodigd wordt. Je weet gewoon: ik kan het niet afmaken, ik kan het niet
waarmaken naar die mensen. Ondanks dat ik het niet kan zeggen waarom. Dat is dus
heel tweeslachtig. Je kan niet zeggen waarom je iets niet doet, maar je kan het
toch niet
aannemen. Dus op een gegeven moment is het wel echt tijd om dan door te gaan.
TWEEBEEKE: Die avond van 28 januari, 19.00 uur om precies te zijn, Koningin
Beatrix maakt het bekend aan het Nederlandse volk, hoe was die avond? Wat deed
u?
PRINSES MÁXIMA: Wij gingen naar Huis ten Bosch met de drie meisjes en we hebben
samen gegeten en samen naar de uitzending gekeken. Wat wel bijzonder was, het
maakt niet uit hoeveel … hoe voorbereid we allemaal waren op dat moment, we
hadden wel gesproken met de kinderen, toch was dat moment, denk ik, net als voor
alle Nederlanders een heel emotioneel moment, hè?
PRINS VAN ORANJE: Ja, echt emotioneel om het uitgesproken te zien worden. Je
hebt de tekst al zo vaak gelezen en dan zie je het toch voor de eerste keer op
televisie. En toch ook heel emotioneel alle reacties, hoe geraakt mensen waren,
en toch aan de ene kant zeggen: wat jammer dat de Koningin na 33 jaar er mee
stopt. Aan de andere kant gunnen ze haar ook nu wat meer vrije tijd en zeggen:
oké, we gaan gewoon door, ze heeft het fantastisch gedaan voor Nederland, we
zijn haar dankbaar. En de reacties op die eerste avond waren echt fantastisch.
TWEEBEEKE: Dan op naar 30 april. Ik neem aan dat op die dag al heel veel vast
ligt volgens protocol. Maar waaraan kunnen we nou gaan merken dat u Koning
wordt, dat het uw dag is?
PRINS VAN ORANJE: Op 30 april ligt zoveel vast en de tijd is eigenlijk zo kort,
waarin het allemaal moet gebeuren, dat er heel weinig echt van mijzelf
persoonlijk in zal zitten. De abdicatie is natuurlijk een activiteit waar de
Koningin haar handtekening zet en daadwerkelijk het koningschap neerlegt, daarna
het balkon met onze kinderen en daarna de inhuldiging in de Nieuwe Kerk als gast
van de Verenigde Vergadering. Het avondfeest en de activiteiten van het
Nationaal Comité, daar hebben wij wel, in overleg met het Nationaal Comité,
enige invloed op gehad. Tenminste, zij hebben ons voorgelegd wat hun ideeën
waren en we hebben daarmee ingestemd, omdat we het ontzettend mooi vinden wat ze
van plan zijn. Ze proberen echt jong en oud door het hele land, het hele
koninkrijk, inclusief de Caribische delen van
Nederland, erbij te betrekken. Via het Koningslied, via de Koningsspelen, via de
dromen, de wensen die ingeleverd worden. Op allerlei manieren wordt het toch op
die manier echt mijn inhuldigingsdag.
TWEEBEEKE: U kunt uw stempel drukken die dag of het uw eigen kleur geven door de
toespraken die u gaat houden. Heeft u ze al klaar?
PRINS VAN ORANJE:
(Lacht)… Op dit moment van uitzending zijn ze zeker klaar.
TWEEBEEKE: En is dat echt een heel persoonlijk proces?
PRINS VAN ORANJE: Dat is een persoonlijk proces, maar uiteraard heb je mensen
die je daarbij ondersteunen. Maar het begin van de toespraak is echt gewoon een
vergaarbak van allemaal ideeën die ik er graag in wil hebben. En dan ga je ze
vertalen en netjes achter elkaar zetten en inkorten, inkorten, inkorten
uiteindelijk, want…
TWEEBEEKE: Zijn er heel wat propjes door de kamer gegaan?
PRINS VAN ORANJE: Er gaan een heleboel propjes door de kamer. En die gaan dan
wel de versnipperaar in, want anders blijven ze ook maar ergens liggen. En
uiteindelijk denk ik dat het een heel mooie speech geworden is, waar ik met een
paar mensen hard aan gewerkt heb, en wat toch een beginpunt is van het nieuwe
koningschap.
NIEMAN:
Op 30 april is uw broer Friso er uiteraard niet bij. Wat betekent zijn
afwezigheid voor u?
PRINS VAN ORANJE:
We zijn als een heel hecht gezin opgegroeid en we zijn drie broers binnen 2,5
jaar van elkaar. We hebben veel samen meegemaakt. En dan wil je natuurlijk dat
iedereen daar bij is. En zo’n ongeluk in een gezin, in welk gezin dan ook, is
gewoon verschrikkelijk. Ja, dus ik vind het diep tragisch…
Vanuit staatsrechtelijk perspectief is het gewoon een inhuldiging, wat geen
familie-evenement is, maar vanuit de familie is het natuurlijk een
heel moeilijk moment. Ik moet wel zeggen dat we natuurlijk al meer dan een jaar
leven met deze verschrikkelijke situatie, waarin Friso’s vrouw Mabel en mijn
moeder ongelooflijk hun best doen voor mijn broer en dat ze er echt elke dag mee
bezig zijn, het allerbeste voor hem proberen te doen. Dus ja, ik kan ook niet
meer dan ondersteuning voor hen zijn en ook dan, op 30 april, het zo goed
mogelijk laten verlopen, ondanks zijn afwezigheid.
NIEMAN: Gaat u er nog op enige manier bij stilstaan op 30 april, bij zijn
afwezigheid?
PRINS VAN ORANJE: Nee, want de inhuldiging is echt een staatsrechtelijk
evenement. Het is een staatsaangelegenheid. Uiteraard als familie zullen we er
zeker bij stilstaan, maar niet in het openbaar.
NIEMAN: Moeilijke vraag om te stellen, misschien nog veel moeilijker om te
antwoorden, maar ik wil het toch, omdat veel mensen op de bank zich dat ook
zullen afvragen, aan u vragen. Hoe is het nu met uw broer op dit moment?
PRINS VAN ORANJE:
Helaas hebben we nog geen nieuwe mededelingen kunnen doen en we zouden
mededeling doen zodra er substantiële veranderingen waren. Dus het is nog steeds
hetzelfde, dezelfde situatie. Maar hij is in de beste handen en Mabel en mijn
moeder doen echt alles voor hem om het zo goed mogelijk…
PRINSES MÁXIMA: Om hem een kans te geven.
PRINS VAN ORANJE: Om hem een kans te geven. Dus ja, ik kan alleen maar diep
respect voor Mabel en mijn moeder uitspreken, wat zij doen voor mijn broer.
TWEEBEEKE: Dan gaan we terug naar 30 april. Een historische dag waar de wereld
meekijkt. Bent u nerveus?
PRINSES MÁXIMA: Nog niet.
PRINS VAN ORANJE: De spanning stijgt natuurlijk naarmate de datum van 30 april
nadert, de gezonde spanning, maar …
PRINSES MÁXIMA:
De details en de uitvoering…
PRINS VAN ORANJE: De details en de uitvoering zijn natuurlijk extreem
belangrijk. Maar de sfeer waarin de voorbereiding gebeurt, de aanpak van het
Nationaal Comité, de aanpak van de stad Amsterdam, van de regering, van de
Verenigde Vergadering, alles gaat zo positief, dat kan bijna niet mis gaan.
TWEEBEEKE:
Gaat u repeteren?
PRINSES MÁXIMA: Absoluut. En zeker ook met de drie meisjes, dat ze weten waar ze
aan toe zijn, dat iedereen weet waar ze aan toe zijn. Want het is wel … Niet
gecompliceerd, maar we moeten het wel goed doen.
TWEEBEEKE: Gaat u nog repeteren of heeft u al gerepeteerd?
PRINSES MÁXIMA: We gaan nog repeteren.
TWEEBEEKE: In de Nieuwe Kerk?
PRINSES MÁXIMA: In de Nieuwe Kerk.
PRINS VAN ORANJE: Ja, de dag ervoor…
PRINSES MÁXIMA: De dag ervoor.
PRINS VAN ORANJE: De dag ervoor, als alles helemaal klaar is, dan vindt de
repetitie plaats. Dat moet je ook niet te veel van te voren willen doen.
Uiteraard gaan we wel kijken op de verschillende locaties, kijken wat
nog veranderd moet of kan worden, maar de echte generale repetitie – die
hopelijk helemaal fout gaat, zoals de generale fout moet gaan…
PRINSES MÁXIMA: Daar leer je dan van.
PRINS VAN ORANJE: Daar leer je dan van en dan kan je daar de puntjes op de i
zetten voor de 30ste zelf.
TWEEBEEKE: Sinds u Prinses bent, heeft u natuurlijk al heel veel grote
evenementen meegemaakt, maar daar ook nare momenten in meegemaakt, zoals de
aanslag in Apeldoorn, maar ook ‘de Damschreeuwer’. Bent u daardoor meer op uw
hoede voor dit soort grote gebeurtenissen?
PRINSES MÁXIMA:
Ja, het is wel een goede vraag. Ik denk dat na de schreeuwer en zeker na
Koninginnedagaanslag heb ik één maand gehad waar elke auto die teveel remde,
waar ik… Ik had een soort van natuurlijke, of instinctieve reactie. Maar niet
alleen maar voor jezelf maar ook voor de mensen. Als je een bezoek gaat brengen
ergens in een gemeente, dan is het eerste ding dat door mijn hoofd gaat: ik hoop
dat niemand waagt iets te doen met al die mensen die hier zijn. Dat ging echt
enorm door mijn hoofd in het begin. Maar ja, op een gegeven moment, de tijd gaat
door en je herstelt daarvan.
En ik hoop dat echt de beveiliging die wordt gedaan echt zijn werk zal doen. En
ik moet daar vertrouwen in hebben. En zo sta ik in het leven.
TWEEBEEKE: Hoe is dat voor u?
PRINS VAN ORANJE:
Nou, na Apeldoorn, moet ik zeggen, liep ik met mijn secretaris van het Verenigde
Naties-adviesorgaan door New York en hij vroeg aan mij: hoe gaat het nou met je?
Dat was een maand later. Ik zeg: nou, ik ben er wel overheen. Totdat zo’n New
Yorkse taxi over een putdeksel heen denderde naast me en ik ongeveer bij hem in
de armen sprong. Het neemt wel een tijdje voordat je er overheen bent. Die
geluiden die blijven zo bij je dat je instinctief toch reageert en omkijkt. Maar
nu is dat er wel uit en ik ben ervan overtuigd dat we een prachtige
inhuldigingsdag, troonswisselingdag in Amsterdam tegemoet gaan waar natuurlijk
ook mogelijkheden voor tegengeluiden zijn. En dat moet ook. Daar is helemaal
niets mis mee.
TWEEBEEKE: Dus zo’n spandoek zoals we laatst nog een keer zagen, geen probleem?
PRINS VAN ORANJE: Dat vind ik absoluut geen probleem. En daar wil ik dit bij
zeggen, dat die arme politieman die dacht dat hij het beste deed, die heeft een
foutje gemaakt, denk ik. Maar we mogen allemaal fouten maken en daar leren we
van.
TWEEBEEKE: Protesteren mag.
PRINS VAN ORANJE: Protesteren mag altijd.
NIEMAN: Een heel belangrijke vraag over 30 april: wat doet u aan?
PRINS VAN ORANJE:
Nou, tegen die tijd ben ik geen militair meer - ik heb sinds augustus 1985
gediend tot, zoals het er nu uitziet, 29 april 2013 - omdat een actief dienend
militair geen lid kan zijn van de regering. Dus in burger.
NIEMAN: Geen uniform?
PRINS VAN ORANJE: Geen uniform.
NIEMAN: En in burger dan wel. Kunt u dat omschrijven, wat u dan aan doet?
PRINS VAN ORANJE:
Rokkostuum.
NIEMAN:
En?
PRINS VAN ORANJE: En de mantel. Uiteraard.
NIEMAN: Daar wilde ik heen, naar de hermelijnen mantel. Is die klaar? Moest hij
nog gerestaureerd worden, moest er nog iets aan gebeuren?
PRINS VAN ORANJE: Er moest wat aan gebeuren in de vorm van, er zitten leeuwen op
van zilverdraad, die waren helemaal donker geworden, die moesten een beetje
opgepoetst worden, maar het is gewoon de oude mantel die weer uit de doos
gehaald is en hij is een beetje bijgepoetst en opgelapt en hij is weer helemaal
klaar.
NIEMAN: Er zit natuurlijk bont in. Er zijn mensen in de Nederlandse samenleving
die daar bezwaar tegen maken, tegen het dragen van bont. Is dat voor u nog een
overweging geweest om hem misschien niet om te doen?
PRINS VAN ORANJE:
Het is zo’n traditie om die mantel aan te trekken, en natuurlijk is hij over die
200 jaar dat hij nu gebruikt is, aangepast, andere vormen, bijgewerkt, enz. Dat
begrijp ik ook wel. Maar ik houd rekening met gevoelens van mensen, absoluut,
maar een deel van de traditie is toch het dragen van die mantel. En je staat nu
eenmaal voor continuïteit van een systeem van 200 jaar, dus daar hoort die
mantel bij.
NIEMAN: Gaat u ons vertellen wat u aan gaat doen?
PRINSES MÁXIMA: Nee. (Lacht)
NIEMAN: Nee. Daar was ik al bang voor. Gaat u ons wel vertellen of het bijv. een
Nederlands ontwerper is die het gemaakt heeft?
PRINSES MÁXIMA:
Ook niet.
NIEMAN: Helemaal niets?
PRINSES MÁXIMA: (Lachend) Ik ga niets vertellen.
NIEMAN: Een heel klein tipje van de sluier?
PRINSES MÁXIMA: Nou, we moeten wel iets houden voor 30 april…
PRINS VAN ORANJE: Geen sluier…
NIEMAN: Geen tipje van de sluier…
PRINSES MÁXIMA: Geen sluier.
PRINS VAN ORANJE: Ook geen tipje dus.
TWEEBEEKE: In ieder geval lang.
PRINSES MÁXIMA:
Ja.
TWEEBEEKE: Dat staat vast.
PRINSES MÁXIMA: Ja, dat staat vast. Absoluut.
TWEEBEEKE:
Zijn de kinderen er de hele dag bij?
PRINSES MÁXIMA:
Ja, de hele dag. Voor de abdicatie van mijn schoonmoeder, voor de inhuldiging en
voor het feest ’s avonds. Dus het is voor hen ook wel bijzonder.
TWEEBEEKE:
Realiseren zij zich wat er die dag gebeurt?
PRINSES MÁXIMA: Heel goed.
TWEEBEEKE: Ja?
PRINSES MÁXIMA: Ja, heel goed.
Amalia beseft het heel goed, dat zij daarna aan de beurt is.
PRINS VAN ORANJE: Haar eerste vraag was aan mij, van: hoeveel jaar ga jij het
doen? Meer zo van: dan kan ik nu alvast een streep in mijn agenda zetten waar
ik…
NIEMAN: Ze weet het dus precies.
PRINS VAN ORANJE:
Ze weet het precies.
PRINSES MÁXIMA: Ze weet het heel goed.
TWEEBEEKE: Wat was uw antwoord?
PRINS VAN ORANJE: Ik zei: dat zal je wel willen weten.
TWEEBEEKE: Dat zei u ook tegen haar?
PRINS VAN ORANJE:
Ja.
TWEEBEEKE:
Pijnlijker voor 30 april is dat uw vader niet aanwezig zal zijn. Wie heeft dat
besloten?
PRINSES MÁXIMA:
Wij hebben gezamenlijk besloten. Het was evident, als mijn vader niet kon komen
voor het huwelijk, dan was heel evident: dit is een staatsrechtelijke viering,
dus daar hoort mijn vader echt niet bij.
TWEEBEEKE: U zegt: gezamenlijk. Moet ik me dan voorstellen dat u tegen uw vader
zegt: pap, je begrijpt, blijf maar weg.
Of heeft hij tegen u gezegd: kind, ik kom wel niet.
PRINSES MÁXIMA: Wij hebben het met mijn familie wel zo besloten: dus niemand
komt.
TWEEBEEKE: Toch was er – we zijn natuurlijk zoveel jaar verder – enige ruimte,
leek het, politiek gezien, dat hij eventueel wel aanwezig zou kunnen zijn, hè?
De PvdA-leider Diederik Samsom die in september nog zei: wat mij betreft zou hij
er wel bij kunnen zijn. Heeft u er nog aan gedacht om die ruimte te nemen, om
het toch te proberen?
PRINSES MÁXIMA:
Nou, we hadden min of meer de afspraak gemaakt in 2002 en het voelde wel goed
zo. Dit is een staatsrechtelijk moment waar mijn man Koning wordt en ja, daar
hoort mijn vader, zeker als er issues bij zijn, niet bij. En dat vind ik wel
goed om het op zo’n manier te laten. Hij blijft mijn vader, wij blijven onze
privémomenten vieren, maar staatsrechtelijk speelt het geen rol en zo moet het
zijn.
TWEEBEEKE: U zegt: staatsrechtelijk. Maar ik neem aan, als kind van uw vader,
dat daar ook emoties bij komen kijken. Want ook dit weer, ik snap het verschil
met een huwelijk, maar ook dit weer is natuurlijk weer een heel groot moment.
PRINSES MÁXIMA:
Laat me het zo zeggen, het verschil tussen een huwelijk en dat mijn man Koning
wordt, is emotioneel een totaal andere gelegenheid. Ik zou zeggen: bij een
huwelijk, dat is wèl pijnlijk. Dit moment zou het natuurlijk ontzettend leuk
zijn als ze allemaal erbij zouden zijn, maar het is wel anders emotioneel.
NIEMAN: Een ander onderwerp. U heeft aangekondigd Koning Willem-Alexander te
worden. Koning Willem IV had ook gekund; heeft u ooit in het verleden zelf wel
eens over gespeculeerd. Waarom is het Willem-Alexander geworden en niet Willem
IV?
PRINS VAN ORANJE: Ik heb in het verleden wel eens gezegd dat het voor de hand
zou
liggen dat het Willem IV zou worden, maar ik heb nooit gezegd wat het zou
worden. En ik heb het eigenlijk ook pas vrij recent voor mezelf besloten.
Allereerst is mijn naam Willem-Alexander. Het is gewoon één naam. Ik heb mijn
hele leven, 46 jaar, doorgebracht als Willem-Alexander en dan met name onder de
roepnaam Alexander. Ik zou het heel raar vinden om dat nu overboord te moeten
zetten omdat je een Koning wordt van een land. Aan de andere kant, je bent geen
nummer. Willem IV staat naast Berta 38 in de wei.
NIEMAN: U zegt het. Ik zou het niet durven zeggen.
PRINS VAN ORANJE: Maar je bent dan toch Willem. Voor de historici ben je Willem
IV. Maar je wordt niet in de straat aangesproken als: hallo, Willem IV. Dan ben
je Willem. Dus ik zeg: dan maar mijn eigen naam, gewoon Willem-Alexander.
NIEMAN:
Uw grootmoeder werd aangesproken, vroeg erom om aangesproken te worden als
‘mevrouw’. Uw moeder spreken we aan als “Majesteit” als we haar ontmoeten. Heeft
u al bedacht hoe u graag aangesproken wilt worden straks als u Koning bent?
PRINS VAN ORANJE: Je hebt protocollen en je hebt wat mensen zelf willen. En ik
weet dat van mijn moeder gezegd wordt dat ze als Majesteit aangesproken moet
worden. Dat is…. Helemaal aan het begin van haar koningschap heeft ooit eens
iemand aan een adjudant gevraagd: hoe moeten we de Koningin aanspreken? En die
heeft het correcte antwoord gegeven: met “Majesteit”. En toen is dat idee
ontstaan dat de Koningin altijd met “Majesteit” aangesproken moet worden, in
tegenstelling tot haar moeder. Ik zit daar helemaal niet… Ik ben geen
protocol-fetisjist. Mensen mogen me aanspreken zoals ze willen, omdat ze daarmee
op hun gemak kunnen zijn. En natuurlijk zijn er in formele omstandigheden
formele protocollen, maar over het algemeen als je met werkbezoeken bezig bent,
mensen spreken me op allerlei manieren aan. Het gaat er mij meer om dat mensen
op hun gemak zijn als ik bij ze ben, dat ze zich op hun gemak voelen, dan dat ze
zich over woorden struikelend verder niets meer durven te zeggen.
NIEMAN: U bent officieel Prinses der Nederlanden. Maar u wordt Koningin. Zo 14
wordt u straks aangesproken, zo gaan we u noemen. Waarom is dat eigenlijk?
PRINSES MÁXIMA:
Ja, waarom? Het hoort bij de traditie dat als er een Koning is, dan wordt zijn
vrouw als Koningin toegesproken. Maar het is een manier van spreken. Dus het is
geen staatsrechtelijke positie, laten we het maar zo zeggen.
NIEMAN: Ik vraag het ook omdat we hadden Prins Claus, Prins Bernhard, die werden
geen Koning. Maar u wordt wel Koningin.
PRINSES MÁXIMA: Maar ook een Koningin Emma. Dus ja, dat is …
PRINS VAN ORANJE: U moet het wel zo zien dat een Koning is een man of een vrouw.
En de Koningin is altijd een vrouw. De staatsrechtelijke Koning dan, zoals die
in de Grondwet vernoemd is. Dus daarmee kan je niet een Koningin Beatrix hebben
en daarnaast een Koning Claus hebben. Dat kan niet. En andersom kan het wel.
NIEMAN: En u bent niet bang in het buitenland dat er dan misschien verwarring
ontstaat omdat u dan met zijn tweeën aankomt en dat ze dan misschien stiekem
denken dat zij het …
PRINS VAN ORANJE: Ik denk dat de enige waar verwarring is, is in Nederland. In
de rest van de wereld is het volstrekt normaal.
TWEEBEEKE: Zegt de keuze voor deze aanspreektitel, los van het staatsrechtelijke
verhaal, misschien ook iets over gelijkwaardigheid tussen u beiden? Ziet u het
koningschap als een gezamenlijke opdracht, als een soort duobaan?
PRINS VAN ORANJE: Absoluut niet. En dat wil ik ook ten stelligste tegenspreken.
Ik denk dat juist als je af zou wijken van wat de norm is, dat je dan er
aandacht voor vraagt. En de norm is dat de vrouw van de Koning als “Koningin”
aangesproken wordt. Als je daar dus op een of andere manier aandacht voor gaat
vragen om het anders te doen, dan ga je daar dus de nadruk op leggen. Maar er is
maar één Koning in Nederland. En op dit moment is dat Beatrix. En na 30 april
ben ik dat waarschijnlijk, als het allemaal doorgaat. In ieder geval als die
handtekening gezet wordt. Dus nee, er is niet zoiets als een duobaan. Er is maar
één staatshoofd en je hebt staatsrechtelijke verplichtingen. En zo gaat dat. Je
wordt ondersteund….
PRINSES MÁXIMA: Ik zal hem altijd blijven ondersteunen en waar soms als de
Koning ergens niet naartoe kan gaan, kan ik hem vertegenwoordigen ergens, maar
nooit zijn plaats nemen.
TWEEBEEKE: Hecht u er eigenlijk aan, aan die titel “Koningin”?
PRINSES MÁXIMA: Nee, het is een beetje zoals mijn man. Ik denk dat… Iedereen
roept mij “Máxima”, hoor, dus uiterlijk, Koningin of Prinses, doet er niet toe.
Het is meer wat wij vertegenwoordigen dan de titel zelf.
NIEMAN: U weet uiteraard al heel lang dat u Koning wordt. Daar hebben we het ook
over gehad. Nu is het zover. Wat voor een Koning wilt u zijn?
PRINS VAN ORANJE:
Ik wil een Koning zijn die allereerst in de traditie staat, voortbouwen op de
traditie van mijn voorgangsters, die staat voor continuïteit in dit land en ook
voor stabiliteit in het land. Maar ook een Koning die in de 21ste eeuw de
samenleving kan samenbinden, vertegenwoordigen en aanmoedigen.
NIEMAN: Samenbinden, vertegenwoordigen, aanmoedigen. Hoe doe je dat in de
praktijk?
PRINS VAN ORANJE:
Door aanwezig te zijn waar jij denkt dat mensen die steun of hulp nodig hebben.
Door mooie en goede evenementen extra aandacht te geven door aanwezigheid. Door
mensen te steunen die de hulp even nodig hebben. Ook in het buitenland Nederland
goed vertegenwoordigen. Op allerlei manieren proberen dat samenbindende element
in de samenleving te zijn. Dienend aan de samenleving.
NIEMAN: Heeft u al qua toon misschien besloten wat voor een Koning u wilt
worden? Wilt u wat afstandelijker zijn, met enige dignitas, zoals dat wel wordt
genoemd, of wilt u misschien wat volkser zijn, wat dichter bij het volk? Heeft u
daar een idee over?
PRINS VAN ORANJE:
Ik denk dat dat per situatie anders is. Natuurlijk ben je de Koning, maar je
bent ook een mens. En je hebt ook emoties en gevoelens en soms moet je die ook
uiten, anders kan je niet echt jezelf zijn. Het belangrijkste is dat je
authentiek blijft. Als je niet authentiek bent, dan kan je het ook in zo’n
nieuwe functie niet goed volbrengen.
PRINSES MÁXIMA: Ik denk, hij is geweest zoals hij is geweest tot nu toe. En dat
zal ook niet veranderen. En hij is een persoon die heel dicht bij de mensen is,
die houdt van heel veel contact met mensen. En daar haal jij je inspiratie uit.
En dat zal zo blijven zijn.
NIEMAN: Uw moeder heeft het 33 jaar gedaan. Heeft ze u nog één belangrijk advies
meegegeven?
PRINS VAN ORANJE:
Blijf jezelf, houd je koers vast en probeer niet met alle winden populair mee te
waaien, want dat breekt je op. Als je authentiek bent en gewoon jezelf blijft en
aantoont waar je voor staat, dan kan je het lang volhouden op deze manier.
TWEEBEEKE: U zei net: “ik wil de lijn voortzetten”, zoals uw moeder dat de
afgelopen 33 jaar heeft gedaan. U zei: “maar wel in de 21ste eeuw”. Zegt u
daarmee: ik wil het koningschap moderner maken? Wat moet ik me daarbij
voorstellen?
PRINS VAN ORANJE:
Uiteindelijk kan je van een monarchie zeggen: het enige constante is dat het
altijd in verandering is, altijd meebeweegt met de maatschappij. Langzaam, maar
het beweegt wel mee met wat de maatschappij wil. Anders sta je er buiten, dan
ben je niet meer relevant. Je bent een symbool, maar een symbool moet wel
relevantie hebben.
TWEEBEEKE: Wat veranderd is onlangs, is uw rol als Koning straks in de formatie.
Uw moeder had bij de laatste formatie geen rol meer. Wat vindt u daarvan?
PRINS VAN ORANJE:
Ze had wel degelijk een staatsrechtelijke rol van de beëdiging van de ministers.
Dus hoe je daartoe komt, dat is ongeschreven staatsrecht, dat gaat gewoon op een
bepaalde manier door en dat is de wens van het parlement. En het parlement is
het hoogste orgaan in Nederland.
TWEEBEEKE:
Ik vraag het u omdat u eerder in een interview heeft gezegd dat u nogal hecht
aan die rol in de formatie.
PRINS VAN ORANJE: Ja, u verwijst duidelijk naar het interview in 1993 met Van
Westerloo, waar het verschil tussen inhoudelijk en ceremonieel koningschap
voorgelegd werd. En daar heb ik inderdaad gezegd, van: ja, de formatie is een
belangrijke functie, een belangrijke rol voor de Koning. Ik wil het toch wel
iets terugbrengen in het tijdgewricht. Het was tien jaar na de
Grondwetsherziening van 1983. En in die Grondwetsherziening is voor het eerst
pas de Koning als lid van de regering genoemd. Daarvoor bestond dat niet. Dus
als ik op dat moment gezegd had, van: ja, het moet een ceremonieel koningschap
zijn waar de Koning dus niet langer lid is van de regering, dan had ik echt een
probleem gehad. Je kan de krantenkoppen ongeveer al voor je zien. Dus de tijd is
wel vooruit, door gegaan en nu 20 jaar later zou ik toch echt willen zeggen dat
ook zonder een formele rol in de formatie je een inhoudelijk koningschap kan
hebben.
TWEEBEEKE: Aan welke inhoudelijke elementen van het koningschap hecht u het
meest?
PRINS VAN ORANJE: Ik denk dat het koningschap op zich inhoudelijk is. Want
zelfs, wat dan soms sarcastisch genoemd wordt “het lintjes knippen” kan heel
inhoudelijk zijn. Want als jij maar goed bepaalt welke lintjes je knipt – en dat
staat dan eventjes voor je aanwezigheid bij bepaalde evenementen; waar kies je
om bij te zijn, waar kies je voor om samenbindend te zijn, om aandacht voor te
vragen, om vertegenwoordigend bij te zijn – die keuzes kunnen heel erg inhoud
geven aan waar jij voor staat en wat jij belangrijk vindt voor
Nederland. Dus zelfs het ultieme symbool van het ceremoniële koningschap, het
lintjes knippen, kan heel inhoudelijk zijn.
TWEEBEEKE: Mocht de Tweede Kamer ooit besluiten dat het puur ceremonieel
koningschap zou moeten worden, zou dat dan ook voor u acceptabel zijn?
PRINS VAN ORANJE: Als het wetgevingsproces democratisch en volgens de regels van
de Grondwet gaat, accepteer ik alles. Daar heb ik helemaal geen probleem mee.
Daar ben ik Koning voor. En als daar een handtekening van mij onder moet komen,
dan komt die er.
TWEEBEEKE: Nog even naar die laatste formatie, want bij de laatste formatie had
uw moeder in ieder geval een andere rol dan voorheen. En op deze formatie is
behoorlijk wat kritiek, hè? Het zou te snel zijn gegaan, er zouden te weinig
partijen bij betrokken zijn geweest. En, niet onbelangrijk, er zou te weinig
zijn gekeken naar draagvlak in de Eerste Kamer. Denkt u dat het verschil had
gemaakt als uw moeder wel haar oorspronkelijke rol had vervuld?
PRINS VAN ORANJE:
Denkt u echt dat ik daar hier een antwoord op ga geven? Nee, dit lijkt me echt
iets wat niet verstandig is om hier een antwoord op te geven. Ik heb ook wel
vaker in interviews gezegd: spreken is zilver, zwijgen is goud. Dat betekent
niet dat ik geen mening heb als persoon. De Koning kan wel een mening hebben,
maar die moet hij ook vaak voor zich houden. En ik denk dat dat ook een gouden
regel is waar ik ook in de komende jaren goed aan vast zal houden, te beginnen
bij u nu.
TWEEBEEKE: Als we het iets los zouden trekken van die laatste formatie, kunt u
wel iets zeggen over hoe groot u de waarde dan acht van die rol in die formatie
die uw moeder voorheen wel speelde?
PRINS VAN ORANJE:
Het belangrijkste is dat uiteindelijk de Koning een staatsrechtelijke rol heeft
bij de beëdiging en het benoemen van de ministers. En hoe dat tot stand komt,
dat zal ook na de vorige formatie wel weer gaan veranderen. Daar ben ik van
overtuigd. In de tijd dat ik Koning ben van dit land zullen we terugkijken naar
dit interview en zeggen, van: ja, toen dachten we dat het allemaal in beton
gegoten was. Dat is het
niet. Het gaat meebewegen. En dat is prima. Zolang het democratische proces maar
goed gevolgd wordt en de regels van de Grondwet gehandhaafd blijven.
NIEMAN: Gaat u wel zoals uw moeder dat ook altijd gedaan heeft, elke week met de
minister-president praten? Bent u dat van zins?
PRINS VAN ORANJE:
Ik ben wel van plan om in ieder geval gewoon door te gaan zoals mijn moeder het
gedaan heeft, te beginnen dus de eerste maandag na 30 april met een gesprek met
de minister-president aan te gaan. Ik weet niet of dat gedurende het hele
koningschap zo zal zijn. Dat weet ik niet. Maar het is wel heel duidelijk dat
het van essentieel belang is om de ministeriële verantwoordelijkheid goed in te
vullen, dat het contact tussen de Koning en de minister-president optimaal moet
zijn. Telefonisch, elektronisch, face to face, maakt niet uit. Je moet elkaar
altijd kunnen vinden en honderd procent op elkaar kunnen vertrouwen. Anders
werkt de ministeriële verantwoordelijkheid niet.
TWEEBEEKE: En helpt het dan dat je generatiegenoten bent?
PRINS VAN ORANJE:
Ja, je hebt allebei je eigen verantwoordelijkheden. En dat is los van de
generaties. Maar het feit dat je generatiegenoten bent, dan heb je soms aan een
half woord genoeg. En dat maakt het wel makkelijker.
NIEMAN: U heeft allerlei functies, ook internationale. Kunt u straks als
Koningin blijven doen wat u nu doet?
PRINSES MÁXIMA: Ik zal wel proberen dat voort te zetten inderdaad. Zeker mijn
internationale functies wil ik heel graag doorzetten. Ik doe het niet alleen
maar omdat ik het natuurlijk leuk vind, anders zou ik er niet eens aan beginnen,
maar ik vind ook dat het voor Nederland in de vertegenwoordigende rol wel heel
goed is en het geeft me ook heel veel informatie en ervaring die ik ook hier in
Nederland weer kan toepassen. Dus dat vind ik heel fijn. Daarnaast heb ik ook in
Nederland verschillende functies en dat zal ik echt blijven doen. Het paste al
in mijn functie als Prinses. Het zal niet veranderen als Koningin, want mijn
situatie… Na 30 april, zoals wij net over hadden, verandert mijn situatie niet
zoveel zoals die van mijn man.
NIEMAN: Moet je misschien als Koningin ook voorzichtiger zijn met sommige
dingen? Ik noem inclusive finance, daar bent u heel actief in. De financiële
wereld heeft de laatste, pak hem beet, 5 jaar niet in een heel gunstig daglicht
gestaan – en dan druk ik me voorzichtig uit. Moet je met dat soort dingen
opletten straks als u Koningin bent? Is dat dan een afweging?
PRINSES MÁXIMA:
Je moet altijd opletten.
NIEMAN: Maar extra?
PRINSES MÁXIMA:
Ja, misschien wel in de komende jaren. Maar ik heb altijd enorm opgelet en
daarom voel ik dat wel vertrouwen aan mij werd gegeven om echt mijn werk te
kunnen doen. Want ik heb altijd opgelet. En bijv. financial inclusion, het feit
dat de financiële wereld misschien niet in echt goed daglicht komt te staan, dat
neemt niet weg dat bedrijven, kleine, micro- en middengrote bedrijven nog steeds
financiering hebben om te kunnen groeien, om te kunnen investeren en
uiteindelijk om werkgelegenheid te kunnen creëren. Dus het ene neemt het andere
niet weg.
NIEMAN: Hoe belangrijk is het voor u – in het verleden hebben Prins Claus en
Prins Bernhard er ook dingen over gezegd – om uw dingen te kunnen blijven doen?
PRINSES MÁXIMA: Heel belangrijk. Ja, ik vind het heel belangrijk. Ja, want het
geeft mij echt een inhoudelijke voldoening waar ik heel veel energie uit krijg,
om echt de rest te kunnen doen, zoals een betere moeder te kunnen zijn.
TWEEBEEKE:
Amalia wordt ouder en ook voor haar gaat er natuurlijk wat veranderen na de
30ste. Heeft u een idee – of doet u dat al – hoe u haar gaat begeleiden in haar
nieuwe rol?
PRINS VAN ORANJE: Ik probeer dan terug te kijken naar de manier waarop mijn
ouders mij
toen begeleid en behandeld hebben. In ieder geval ervoor zorgen dat je geen
verschil hebt in de familie, dat je geen verschil maakt tussen de kinderen. De
kinderen zijn gewoon alledrie onze kinderen en we houden van alledrie evenveel.
En er is absoluut intern geen enkel verschil. En ja, toch proberen de formele
kant uit te stellen tot na haar 18de. Na haar 18e verjaardag zal Amalia lid
worden van de Raad van State. Dan krijgt ze ook een inkomen van het rijk. Dan
staan daar ook verplichtingen tegenover. Vanaf dat moment is ze ook
troongerechtigd op die leeftijd. En tot die tijd moet je proberen haar zoveel
mogelijk af te schermen. Dus ook geen officiële activiteiten zelf ondernemen of
in ieder geval zo min mogelijk. Proberen haar echt zoveel mogelijk een jeugd te
geven met haar zusjes, met haar vriendinnen en vriendjes en op een afgeschermde
manier proberen haar te laten ontdekken wie ze is. Als je niet zelf kan
ontdekken wie je bent, dan kan je nooit een goede dienende functie in de
toekomst hebben.
NIEMAN: Ander onderwerp. U heeft gedurende de laatste jaren ook regelmatig
kritiek te verwerken gekregen, bijv. over uw vakantiehuis in Mozambique. U moest
daar toen afscheid van nemen. Waar ging dat eigenlijk mis?
PRINS VAN ORANJE:
Ja, dat is natuurlijk heel lastig om echt een moment aan te geven. Want als het
echt één moment zou zijn, dan zou het veel makkelijker zijn om te zeggen, van:
dan stop je er mee. Dat is een proces wat zich ontvouwde en waar je dus ook van
leert dat ook als de intenties goed zijn en er misschien in objectieve zin niets
mis is, dat het toch niet goed hoeft te zijn. Dat je een inschattingsfout
gemaakt hebt en dat je probeert daar met argumenten tegenin te gaan omdat je
echt gelooft dat je goed ergens mee bezig bent. Maar aan de andere kant mag een
vakantiehuis natuurlijk nooit tussen ons werk en Nederland komen staan. En dat
gebeurde. Ons werk voor Nederland en in Nederland was niet meer relevant op dat
moment. En ik denk dat ik dus de inschattingsfout heb gemaakt op dat moment door
te lang proberen vast te houden aan de positieve kanten van het verhaal en
objectief te laten zien dat er niets mis mee was. Maar goed, wij zijn mensen.
Mensen maken fouten. Ik zal ook in de toekomst fouten blijven maken. Dat is niet
erg. Als mensen fouten maken, moet je er van leren en moet je zorgen dat het
niet weer gebeurt. En je omgeving moet ervoor zorgen dat het dan niet helemaal
uit de hand loopt. Daar is een omgeving van mensen ook voor. Ik denk dat we daar
heel veel van geleerd hebben en dat het ook een deel van de vorming is geweest
in onze voorbereiding op het koningschap.
NIEMAN: Was er in de omgeving niemand die tegen u heeft gezegd op een gegeven
moment: o jongens, let op, dit gaat niet goed. Bent u gewaarschuwd?
PRINSES MÁXIMA: Ja, in het proces daarvan wel.
TWEEBEEKE: U heeft nu een vakantiehuis in Griekenland. Heeft u dat voorgelegd
aan de minister-president op voorhand?
PRINS VAN ORANJE: Maar Mozambique hebben we ook op voorhand voorgelegd aan de
minister-president. Ja, u denkt toch niet dat ik na Mozambique… Ik zeg: een mens
mag fouten maken, maar je moet wel leren van je fouten. (Lacht) Dus het antwoord
is: ja, uiteraard.
TWEEBEEKE: Iets anders. U treedt aan als Koning in een economische crisis. Wat
betekent dat voor uw ambt?
PRINS VAN ORANJE: Nou, dat het heel belangrijk is om die mensen die echt geraakt
worden door de crisis proberen te ondersteunen, proberen een symbool te zijn van
hoop misschien naar de toekomst toe, dat we als Nederland de kracht hebben om
ons samen uit deze crisis te werken. Individueel gaat het niet lukken, maar
samen wel, als we samenwerken. De kracht van Nederland is juist samenwerken, op
buurtniveau, op wat voor niveau dan ook. En weer het vertrouwen krijgen dat er
een toekomst is. En daar kan je als Koning een rol in spelen.
TWEEBEEKE: Handelsmissies, zoals laatst naar Brazilië, gaat u dat intensiveren?
PRINS VAN ORANJE:
Het is in ieder geval wel onze bedoeling om ook het instrument van
staatsbezoeken zeker buiten Europa meer in te gaan zetten voor economische
betrekkingen. Maar uw vraag begon met: we zitten in een crisis. Dat beseffen wij
ons heel goed. En daarom hebben wij ook in overleg met het Nationaal Comité
Inhuldiging gevraagd om eens een keer positieve dromen voor Nederland naar
buiten te brengen. De kans om eens een keer niet
alleen maar negatief te zijn. En het zijn Dromen voor de Koning, en ik neem ze
allemaal graag in ontvangst, maar het zijn natuurlijk dromen voor beleidsmakers,
het zijn dromen voor politici, voor iedereen die eigenlijk zou moeten horen: wat
leeft er in de Nederlandse bevolking? En dit hele project van het Nationaal
Comité Inhuldiging geeft dus ook de kans voor andere mensen om positieve dromen
te horen van de Nederlanders en ik hoop dat daar ook goed gebruik van gemaakt
gaat worden.
NIEMAN: Nog even over die economische crisis. Begrijpt u dat daardoor mensen
misschien nog meer zeggen dan in het verleden: laat het koningshuis ook maar
eens inleveren; laat ze bijv. maar eens belasting betalen?
PRINS VAN ORANJE:
Ik begrijp het. Maar ik kan niet anders – nu even een heel formeel antwoord, hè
– dan volgen wat de Kamer ons aan salaris en aan onkostenvergoeding geeft. Daar
is een wet voor, de Wet Financieel Statuut – die is vrij onlangs met algemene
stemmen aangenomen door de Kamer – waarin precies geregeld wordt hoe de
monarchie in Nederland gefinancierd wordt. En dat is waarschijnlijk zo omdat ze
dan zeggen: dan kan de Koning niet zelf extra salaris nemen, want dat houden we
op deze manier goed in de gaten. Maar dat gaat dus ook aan de andere kant op:
het is niet aan ons om dat te beslissen. Wij zijn trendvolgers volgens die wet.
NIEMAN: Maar mensen die zeggen: ja, maar dat koningshuis kost echt heel veel
geld, het is hartstikke duur, en het is op dit moment crisis, dus dat kan
allemaal wel een tikkie minder met de uitgaven voor het koningshuis, wat zegt u
tegen die mensen?
PRINS VAN ORANJE:
Ik zeg tegen die mensen dat ik begrip heb voor hun situatie, maar dan vraag ik
ook soms, van: hoeveel denk je dat het dan wel zou moeten zijn? En daar kunnen
mensen dan ook geen antwoord op geven. Want het is heel lastig om te
kwantificeren wat een monarchie moet kosten.
Want uiteindelijk wat u ziet, zijn budgetten, maar gerealiseerde kosten, daar
wordt echt wel gekeken dat die omlaag gaan ieder jaar. En daar zijn we heel
sterk mee bezig. Ik begrijp ook dat wij een fantastisch inkomen krijgen, een
fantastische ondersteuning krijgen en daar zijn we ontzettend dankbaar voor.
Daar proberen we ook maximaal voor te leveren. En ik, nou, wij eigenlijk zijn
heel erg dat we
tegen alle leden van de hofhouding zeggen: pas op je kosten, pas op je kosten.
TWEEBEEKE: Toch nog heel even, want u zegt: ik begin met een formeel antwoord,
want het wordt voor ons besloten. Maar je kunt toch als Koning ook zeggen: ik
wil het graag met minder doen?
PRINS VAN ORANJE: Als je gaat bezuinigen op de kosten van de monarchie betekent
dat vrijwel onmiddellijk bezuinigen op dat wij hier mensen moeten gaan ontslaan.
Want uiteindelijk gaat het toch allemaal hoofdzakelijk naar salarissen van
mensen die voor ons werken. Dus dan zullen bepaalde dingen niet meer uitgevoerd
kunnen worden. En dan moet je gewoon mensen gaan ontslaan. Daar wil ik… Als het
nodig is, als het echt noodzakelijk is, dan doe ik dat uiteraard.
TWEEBEEKE:
Dan integratie. Een paar jaar geleden zei u tijdens een interview voor uw 40e
verjaardag, dat u het integratiedebat scherp vond, en u noemde dat
“destructief”. Hoe vindt u dat het nu gaat?
PRINS VAN ORANJE:
Ik denk dat het integratiedebat in de afgelopen tien jaar op die manier te
benoemen was. We komen natuurlijk uit een situatie in Nederland waar dingen
nooit benoemd mochten worden. En het is natuurlijk een pendule die één kant op
gaat en de andere kant op gaat. En ik denk ten tijde van dat interview waar u
aan refereert, dat we heel erg aan de andere kant zaten, dat het extreem was. En
het wordt steeds realistischer. En ik hoop dat dat in de komende jaren ook
realistisch, benoembaar en ook dat er oplossingen komen uit het debat. Dat zou
mijn grote wens zijn. Want als we het op kunnen lossen, dan is het goed om er
een debat over te voeren.
TWEEBEEKE: Het is in uw functie natuurlijk heel moeilijk om het debat te sturen,
als u dat al zou willen. Toch zagen we dat op momenten wel bij uw moeder, bijv.
bij de Kersttoespraak. Is dat iets wat we ook van u kunnen verwachten?
PRINS VAN ORANJE: Ik heb nog geen concrete invulling voor mezelf van de
Kersttoespraak, maar het is wel een moment waar je een eigen visie neer kan
leggen.
Ik weet dat het heel veel tijd kost om een goede Kersttoespraak in elkaar te
draaien, op te stellen. Mijn moeder heeft daar heel veel energie altijd in
gestoken. En ik weet nog niet… Kijk, natuurlijk ben ik een ander persoon.
Uiteraard zal ik ook een Kersttoespraak willen houden, maar of die in dezelfde
vorm gaat en op dezelfde manier vorm krijgt, dat weet ik niet.
TWEEBEEKE: Misschien in 2013 wel een twitterbericht in plaats van een …
NIEMAN: (Lacht). Ja, wel heel weinig tekentjes, hè?
PRINS VAN ORANJE: Als je het in zo weinig tekens kan zeggen, dan ben je geniaal.
Dus dat wil ik niet claimen.
TWEEBEEKE: U gaat er nog op broeden.
PRINS VAN ORANJE: Ja.
TWEEBEEKE: Als we het nog even over dat integratiedebat hebben en ook wat u daar
eerder over heeft gezegd. U zei niet alleen dat u het debat destructief of heel
scherp vond, u zei toen ook: we moeten opletten dat we niet alleen aandacht voor
allochtonen in de samenleving hebben maar misschien juist ook wel voor de
autochtonen, die zich door die aandacht voor de allochtonen misschien wat
weggedrukt voelen. Hoe ziet u dat nu?
PRINS VAN ORANJE: Ja, dat is… De basis van het Oranjefonds destijds in 2002 is
geweest dat we juist moeten gaan kijken naar álle Nederlanders. Niet alleen maar
concentreren op bepaalde doelgroepen. En op dat moment zaten er echt mensen,
autochtone Nederlanders in de oude wijken in de stad, echt in knel. En die
kregen op dat moment minder aandacht. En ik denk dat we met het Oranjefonds
juist een heel mooi fonds hebben en een heel mooie methode hebben gevonden om
tussen generaties, tussen verschillende groepen op allerlei manieren
samenbindend bezig te zijn. En ik denk dat dat… Dat wordt alleen maar
belangrijker. Dat wordt alleen maar belangrijker. Met name ook tussen de
generaties.
Want de generatieverschillen worden steeds groter. Daar zie je steeds meer
spanningen tussen ontstaan. Onbegrip tussen generaties.
TWEEBEEKE: Dat is misschien meer het probleem van nu, zegt u, dat
generatieconflict?
PRINS VAN ORANJE: Het is een probleem dat misschien wat weinig belicht is in het
verleden en waar ook het Oranjefonds nu heel veel tijd in steekt en energie in
steekt om juist die generaties weer tot elkaar te brengen.
TWEEBEEKE: Daar voelt u echt een speciale opdracht voor u?
PRINS VAN ORANJE: Ja.
NIEMAN: We zijn allemaal Nederlanders, sommigen uit de Randstad, sommigen van
het platteland, u met Argentijns bloed van origine. Gaan we daar nog iets van
merken, het feit dat u in Argentinië geboren bent en opgegroeid, in uw invulling
van uw rol als Koningin straks?
PRINSES MÁXIMA: Hebt u tot nu toe wel iets gemerkt?
NIEMAN: Ja, sommige dingen wel. De manier waarop u soms op Koninginnedag danste
bijvoorbeeld was niet heel Hollands. Dat kunnen wij niet.
PRINSES MÁXIMA: (Lachend): Ik word niet hergeboren, hè, op 30 april. Dus ik zou
zeggen: u zult hetzelfde van mij kunnen verwachten als tot nu toe het geval was.
Ik zal niet anders doen dan voorheen. En ja, natuurlijk, ik heb een achtergrond
als Argentijnse. Ik houd van dansen, heb ik gezegd, ik houd van muziek. En dat
zal ik wel blijven doen. Ik zal met name mezelf blijven.
NIEMAN: Twijfelt u nooit? Het is een ontzettend zware taak die u straks op uw
schouders krijgt. Twijfelt u wel eens?
PRINS VAN ORANJE:
Ieder mens moet twijfelen. Als je … Dat is ook goed, want daardoor creëer je ook
weer adrenaline om het nog beter te doen. Ik denk dat als je de arrogantie hebt
en niet twijfelt en ook de arrogantie hebt te denken dat je geen fouten maakt,
dat je dus alles beter weet, nou, dan kan het niet goed gaan. En dan kan je ook
zeker niet gelukkig zijn.
NIEMAN: Dus gezonde twijfel.
PRINS VAN ORANJE: Ja.
TWEEBEEKE: U bent er klaar voor. Vriend en vijand is het erover eens. Wat
betekent dat eigenlijk: er klaar voor zijn? Wat heeft u zich de afgelopen jaren
eigen gemaakt dat u kunt zeggen: ja, ik ben er inderdaad klaar voor?
PRINS VAN ORANJE:
Ik heb een heel goede, lange voorbereidingstijd gehad. Allereerst natuurlijk de
opleiding en de opvoeding van mijn ouders, opleiding op school.
Maar vanaf mijn 18e heb ik me goed voor kunnen bereiden door mijn diensttijd,
binnen de Raad van State, in mijn studententijd, in Nederland met diverse stages
bij verschillende ministeries, in het land, allerlei werkbezoeken, via het
Oranjefonds, overal en nergens heb ik in het land kunnen kijken en mensen kunnen
ontmoeten en echt het gevoel dat je het land door en door kent. En dat geldt ook
natuurlijk voor de Caribische delen van het koninkrijk. En tenslotte heb ik
natuurlijk in mijn waterbeheer, nationaal en internationaal, zelf ook echt iets
op kunnen bouwen, waardoor ik nu het gevoel heb: ja, meer dan dit zal het niet
zijn. Ik denk dat ik er nu echt klaar voor ben om het nu over te nemen van mijn
moeder.
TWEEBEEKE: En daarna wordt het niet meer Koninginnedag maar Koningsdag.
PRINS VAN ORANJE: Ja.
TWEEBEEKE:
Het scheelt een paar dagen. Waarom heeft u die keuze gemaakt?
PRINS VAN ORANJE: Het was natuurlijk…. Het had zeer voor de hand gelegen om 30
april te houden omdat Amalia ook weer op 7 december jarig is. Maar ja, dan was
het geïnstitutionaliseerd en het mooie van Nederland is toch dat de nationale
feestdag gekoppeld is aan de verjaardag van de persoon die op dat moment het
symbool is van eenheid en continuïteit. Het was volstrekt logisch dat mijn
moeder gekozen heeft om 30 april vast te houden omdat haar eigen verjaardag op
31 januari is, en Koninginnedag is nou eenmaal een dag die buiten gevierd wordt…
TWEEBEEKE: Maar dat is een heel praktische reden. Want uw moeder deed het ook
uit eerbetoon aan haar moeder.
PRINS VAN ORANJE: Ook.
TWEEBEEKE: Dat noemde ze in haar toespraak.
PRINS VAN ORANJE: Ook. Maar ook als praktische reden omdat het gewoon op 31
januari onmogelijk is om zo’n feest, wat primair buiten gevierd wordt, te
vieren, om dat op 31 januari te doen. Dus 30 april was een fantastische dag om
te houden. Maar als je zelf 3 dagen voor zo’n dag jarig bent, vind ik het heel
vreemd om dan niet je eigen verjaardag te kiezen en te zeggen: nou, wacht nog
maar 3 dagen en dan ga ik het officieel vieren.
NIEMAN: Wordt Koningsdag heel anders dan Koninginnedag?
PRINS VAN ORANJE:
Er zullen zeker accentverschillen zijn, zeker. Maar het geestige is dat wel een
heleboel mensen er grappen over maken, maar als je dan vraagt: wat wil je dan
veranderen, dan weet niemand het.
NIEMAN: Koekhappen is eigenlijk toch gewoon heel leuk.
PRINSES MÁXIMA: Maar we hebben niet zo vaak gekoekhapt…
PRINS VAN ORANJE:
Ik heb twee keer gekoekhapt over de laatste 15 jaar. Eén keer in Deventer, de
koekstad. Daar kan je niet anders dan koekhappen, als je in de koekstad bent. En
het was één keer voor Guinness Book of Records in Scheveningen zoveel mogelijk
koekhappen achter elkaar.
PRINSES MÁXIMA: Ik heb virtueel gekoekhapt.
PRINS VAN ORANJE: Jij hebt virtueel gekoekhapt in Almere.
PRINSES MÁXIMA:
Maar de essentie, denk ik, is het meest belangrijk: dat wij te gast zijn bij een
gemeente in Nederland en dat wij vieren met ze. Op hun manier van vieren. Dat
zal wel echt…
PRINS VAN ORANJE: Dat blijft zeker.
PRINSES MÁXIMA: Dat zal wel blijven.
PRINS VAN ORANJE: Er komt niet een defilé terug of zo, want dat is toch, zoals
Máxima zegt, naar de mensen, naar een stad toegaan of naar een dorp toegaan,
daar het met mensen samen vieren, is toch iets heel anders dan de mensen vragen
naar je toe te komen. Dat is… Dat past niet meer in deze tijd.
TWEEBEEKE: Gaan we net als op Koninginnedag op Koningsdag straks veel van uw
familieleden zien?
PRINSES MÁXIMA EN PRINS VAN ORANJE GEZAMENLIJK: Ja.
PRINS VAN ORANJE: We proberen dat wel.
PRINSES MÁXIMA: Ja, het is dé dag waar echt de familie, niet alleen maar
Koninklijk Huis, maar de familie echt naar buiten treedt.
NIEMAN: Laatste vraag. Stel dat u hier over, laten we zeggen, 33 jaar weer zit,
zolang als uw moeder het gedaan heeft, hoe zou u dan willen dat mensen
terugblikken op uw koningschap?
PRINS VAN ORANJE:
Dat is een heel lastige vraag uiteraard. Daarom stelt u hem ook.
NIEMAN: Ik ben oprecht benieuwd. Wat heeft u in uw hoofd?
PRINS VAN ORANJE: Nou ja, ik denk dat het van wezenlijk belang is dat je iets
doorgeeft aan de volgende generatie dat in een betere staat is dan je het zelf
ontvangen hebt. Dat zal een heel lastige uitdaging worden, want mijn moeder
heeft het heel goed gedaan. Maar ook in die tijd, in die periode die u zelf
noemt, die 33 jaar die voor ons liggen, zal er veel veranderen in Nederland, zal
er veel veranderen in alles in Nederland. En het belangrijkste is dat de Koning
en de monarchie zijn veranderende rol goed oppikt en nog steeds daar kan zijn
als symbool van continuïteit en eenheid en dat symbool op een goede manier over
kan dragen aan de volgende generatie.
NIEMAN: Mogen wij u dan hartelijk bedanken voor dit gesprek.
Dank u wel.
TWEEBEEKE: Heel hartelijk dank.