Koninklijk Paleis Amsterdam
Het Koninklijk Paleis Amsterdam heeft een representatieve functie. Zo wordt het onder meer gebruikt bij staatsbezoeken en officiële ontvangsten. Daarnaast is het paleis het grootste deel van het jaar geopend voor publiek.
Naast officiële ontvangsten en staatsbezoeken wordt het paleis gebruikt voor de Nieuwjaarsontvangsten en de jaarlijks uitreikingen van de Erasmusprijs, de Zilveren Anjer, de Koninklijke Prijs voor de Vrije Schilderkunst en de Prins Claus Prijs.
De Stichting Koninklijk Paleis Amsterdam stelt het paleis het grootste deel van het jaar open voor het publiek. Daarnaast is er iedere zomer een tentoonstelling over een (kunst)historisch aspect van het gebouw en zijn in oktober de inzendingen voor de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst te zien.
Het Koninklijk Paleis Amsterdam is eigendom van de staat en bij wet aan de Koning ter beschikking gesteld. Het paleis is gevestigd op de Dam in Amsterdam.
Geschiedenis Koninklijk Paleis Amsterdam
In 1648 werd begonnen met de bouw van het nieuwe stadhuis van Amsterdam. Anderhalve eeuw werd het paleis als stadhuis gebruikt. In 1768 werd het gebouw voor het eerst enkele dagen als paleis gebruikt. Reden was de feestelijke ontvangst van stadhouder Willem V en Prinses Wilhelmina van Pruisen in de hoofdstad.
In 1806 werd Lodewijk Napoleon, de broer van de Franse keizer Napoleon, Koning van Holland. In 1808 nam hij het stadhuis op de Dam in gebruik als Koninklijk Paleis. Na de val van Napoleon in 1813 gaf Prins Willem van Oranje, de latere Koning Willem I, het paleis in eerste instantie terug aan de stad Amsterdam. Na zijn inhuldiging zag hij echter het belang in van een verblijfplaats in de hoofdstad. Het gemeentebestuur van Amsterdam stelde het voormalige stadhuis op zijn verzoek opnieuw ter beschikking aan de Koning. In 1936 werd het paleis eigendom van de staat.
In 2013 tekende Koningin Beatrix in het Koninklijk Paleis Amsterdam de Akte van Abdicatie, net zoals Koningin Wilhelmina in 1948 en Koningin Juliana in 1980.