Toespraak van Hare Majesteit de Koningin op het Binnenhof in Den Haag tijdens de uitreiking van de Militaire Willems-Orde aan M.J. Kroon, kapitein van het wapen der Infanterie, 29 mei 2009
Dames en heren,
De Nederlandse krijgsmacht vervult voor onze samenleving en voor de internationale gemeenschap een belangrijke rol in het bestrijden en voorkomen van conflicten. Daarnaast vervullen onze strijdkrachten humanitaire taken. Het meest sprekende voorbeeld daarvan is de missie in Afghanistan.
In Afghanistan draagt Nederland bij aan een veiliger toekomst en een beter bestaan voor de lokale bevolking. Het is een opdracht die hoge eisen stelt aan het uitgezonden personeel van Defensie - en indirect ook veel vraagt van diegenen die wij met zo'n veelzeggend woord het 'thuisfront' noemen.
Onze militairen in Afghanistan spannen zich naar beste vermogen in om deze zware taak goed te vervullen. Dikwijls worden daarbij bijzonder heldhaftige prestaties geleverd. Een enkele keer toont een Nederlandse militair bij het uitvoeren van zijn opdracht een zo ongekende persoonlijke moed dat alleen de hoogste onderscheiding de waardering daarvoor tot uitdrukking kan brengen. Die hoogste onderscheiding is de Militaire Willems-Orde.
Meer dan vijftig jaar geleden werd de Militaire Willems-Orde voor het laatst aan een individuele militair uitgereikt. Deze onderscheiding vertolkt onze nationale trots op landgenoten die hebben getoond onder extreme omstandigheden in staat te zijn tot uitzonderlijke prestaties. Zij moeten zich, zegt de wet, "in de strijd door het bedrijven van uitstekende daden van moed, beleid en trouw hebben onderscheiden". Het gaat hierbij om waarden die van alle tijden zijn.
Kapitein Marinus Johannes Kroon is de Militaire Willems-Orde toegekend wegens moed, beleid en trouw betoond als commandant van een peloton van het Korps Commando-troepen in Afghanistan, in 2006. Hij krijgt deze onderscheiding niet voor één enkele actie, maar voor zijn optreden als leider, als militair en als mens tijdens de hele missie.
Zijn peloton voerde zesendertig meerdaagse operaties uit, veelal in zwaar terrein en onder moeilijke klimatologische omstandigheden. Ook onder vijandelijk vuur gaf Kapitein Kroon steeds moedig leiding aan zijn eenheid. Zestien keer kwam het tot daadwerkelijk gevechtscontact met Talibanstrijders. Mede door zijn deskundig, inventief en inspirerend optreden konden deze vaak hevige gevechten in het voordeel van het peloton worden beslecht, zonder verliezen aan eigen zijde. Kapitein Kroon toonde hierbij zijn kundigheid en vakmanschap, nam dikwijls verrassende initiatieven en schroomde niet grote persoonlijke risico's te nemen. Zijn eigen veiligheid maakte hij ondergeschikt aan die van anderen. In twee gevallen heeft hij bovendien het initiatief genomen een in het nauw geraakte coalitiegenoot te hulp te komen.
Ook bij andere operaties toonde Kapitein Kroon grote dapperheid door zonder aarzelen zelf als eerste nederzettingen binnen te gaan waarin hij gewapende Talibanstrijders kon verwachten. Bij een andere actie werd zijn voertuig getroffen door een raket, waarbij zijn boordschutter gewond raakte. Hij liet deze ondanks de gevaarlijke situatie eerst in veiligheid brengen en zette het bevel onmiddellijk vanuit een ander voertuig voort. Daarbij bediende hij zelf het boordwapen.
Met zijn operaties in de Chora-vallei en op de Baluchi-pas verstrekte hij de commandant van de Nederlandse Deployment Task Force belangrijke gegevens over de sterkte van de tegenstander. Zijn eenheid wist de dreiging af te wenden, waardoor de opbouw van de Nederlandse bases in Tarin Kowt en Deh Rawod kon worden voltooid. Dit maakte de uiteindelijke ontplooiing van de Task Force Uruzgan mogelijk. De positieve effecten van deze Task Force voor de Afghaanse bevolking in Uruzgan worden nu, na drie jaar, steeds meer zichtbaar.
Kapitein Kroon heeft altijd professioneel gehandeld binnen het mandaat en de politieke doelstellingen van de missie. Hij respecteerde de geldende geweldsinstructies en heeft bewezen in enkele seconden ingrijpende en verantwoorde beslissingen te kunnen nemen.
Van U, Kapitein, is de uitspraak bekend: 'Iedere leider moet eerst leren dienen.' U bent een bescheiden man, die benadrukt dat alle eer in eerste instantie toekomt aan Uw peloton. U kon te allen tijde rekenen op de loyaliteit van Uw mannen, die U volgden en onder de moeilijkste omstandigheden bijstonden. U gaat ervan uit dat U zelf niets anders deed dan wat Uw mensen van U mochten verwachten. U stelt hiermee Uw mensen voorop, zoals U dat ook in Afghanistan hebt gedaan. Zij delen hier in de eer die U toekomt.
Vandaag wordt de Militaire Willems-Orde voor de eerste keer niet uitgereikt voor heldendaden in oorlogstijd maar voor dapper leiderschap in een zware internationale missie, die ten doel heeft vrede en een betere toekomst te brengen aan het Afghaanse volk. Kapitein Kroon heeft op indrukwekkende wijze de moed, beleid en trouw getoond die met deze Orde worden geëerd.
Kapitein, ik wens U met deze hoogste onderscheiding van harte geluk.
H.M. de Koningin neemt de Eed af:
"Ik zweer mij als een getrouw en wakker ridder te zullen gedragen, mijn leven altoos te zullen veil hebben voor Koning en Vaderland en door al mijn vermogen mij steeds trachten waardig te maken de onderscheiding, mij door de Koning toegestaan".