Themabijlage Koninklijke Verzamelingen: collecties samen zichtbaar maken
Zichtbaar en toegankelijk
De Koninklijke Verzamelingen bestaan uit de optelsom van voorwerpen en informatiebronnen die leden van de geslachten Nassau en Oranje-Nassau en de mensen in hun omgeving in de loop van vele eeuwen bijeenbrachten en bewaarden. Het betreft voor het overgrote deel privé-eigendommen die in meerdere stichtingen zijn ondergebracht. De archieven, een groot deel van de bibliotheek, de documentatie en de fotocollectie bevinden zich in het Koninklijk Huisarchief, naast Paleis Noordeinde. De kunst- en kunstnijverheidsvoorwerpen maken veelal deel uit van de inrichting van een van de paleizen of zijn als bruikleen aan musea ter beschikking gesteld.
De Koninklijke Verzamelingen hebben tot doel de beheerde collecties zo goed mogelijk zichtbaar en toegankelijk te maken voor het publiek. Objecten uitlenen aan musea is daarbij een belangrijk middel en dit gebeurt dan ook veelvuldig. Maar er zijn meer manieren om erfgoed en historische informatie toegankelijk te maken. Brievencollecties en archieven worden gedigitaliseerd en ontsloten. Wetenschappers worden gefaciliteerd bij historisch onderzoek. Informatie over hofpersoneel in de 19de en vroege 20ste eeuw is voor iedereen beschikbaar. Samen met partners in binnen- en buitenland wordt gewerkt aan bijzondere tentoonstellingen over specifieke thema’s, vaak met een lokale of regionale insteek. En er zijn banden met het onderwijs, onder andere op het gebied van burgerschap. Deze themabijlage geeft een indruk van de diversiteit aan samenwerkingsverbanden en de resultaten daarvan.
Was mijn betovergrootvader koetsier?
Lakei, kamermeisje, koetsier of stalknecht - iedereen kan vanaf nu zelf uitzoeken of zijn voorouder in dienst was bij het Hof. Al het hofpersoneel werd per departement ingeschreven in registers genaamd ‘stamboeken’. In 2017 hebben de Koninklijke Verzamelingen zo’n vijftig stamboeken met personeelsgegevens uit de periode 1814 tot 1940 gedigitaliseerd en de ruim 2.700 scans online beschikbaar gesteld. Zij vormen een rijke bron van informatie over de vele mensen die in dienst zijn geweest van het hof. De Koninklijke Verzamelingen stellen deze bronnen graag ter beschikking aan belangstellenden, want regelmatig wordt de vraag gesteld: heeft mijn voorouder bij het Koninklijk Huis gewerkt?
De Koninklijke Verzamelingen hebben samengewerkt met het erfgoedplatform VeleHanden om deze gegevens te ontsluiten. Met behulp van vele vrijwilligers zijn biografische gegevens uit de stamboeken geïndexeerd. Die informatie is, samen met alle scans, op de website voor Nederlandse familiegeschiedenis WieWasWie.nl te raadplegen. Iedereen die wil kan nu eenvoudig zoeken in de ruim 3.500 namen van het vroege hofpersoneel.
Historische vrouwen
De Koninklijke Verzamelingen beheren de historische particuliere archieven van leden van het Huis van Oranje-Nassau. Daaronder is ook de privé-correspondentie van de Oranjestadhouders en hun echtgenotes. De brieven van de vier echtgenotes van Prins Willem van Oranje en van de zeventiende-eeuwse stadhoudersvrouwen zijn voor iedereen toegankelijk via het portal Women’s Early Modern Letters Online . Een langlopende samenwerking tussen Oxford University, Huygens ING en de Koninklijke Verzamelingen heeft het mogelijk gemaakt dat bijna vierduizend gedigitaliseerde brieven raadpleegbaar en doorzoekbaar zijn. Museum Prinsenhof Delft toonde vanaf oktober 2021 acht bijzondere brieven in de tentoonstelling Historische vrouwen. Vrouwen rondom Willem van Oranje en vrouwen van nu.
De correspondentie biedt een persoonlijke blik in het leven van de vrouwen van Willem van Oranje. Hun brieven laten zien dat ze vaak goed op de hoogte waren van wat er in het land gebeurde. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een brief geschreven door Charlotte de Bourbon, de derde echtgenote van Willem van Oranje, op 2 juni 1576 over handelingen tijdens de Opstand (de Tachtigjarige Oorlog). Zij was op de hoogte van het feit dat het Beleg van Zierikzee, waar Van Oranje de Spanjaarden bevocht, gelukkig zijn einde naderde. Maar ze wist ook dat het schip van admiraal Boisot was gezonken. Boisot was een medestander van de Prins en Charlotte bracht haar medeleven over voor het verlies van de admiraal.
Spittende biografen
De eetcultuur aan het Friese stadhouderlijk hof. Wapens die zijn overgedragen aan het Nationaal Militair Museum. Keramiek van Marie-Louise van Hessen-Kassel. Het leven van Koningin Emma. Begrafenissen van koningskinderen. Het staatsbezoek van Koningin Wilhelmina aan Zweden en Noorwegen in 1923. Dit is slechts een kleine greep uit de honderden onderwerpen waarover de Koninklijke Verzamelingen jaarlijks vragen ontvangen. Kleinere vragen worden zo goed mogelijk beantwoord door de eigen medewerkers. Maar de Verzamelingen vinden het ook belangrijk om uitgebreider onderzoek te faciliteren door wetenschappers toegang te geven tot de historische archieven van het Huis Oranje-Nassau tot 1934. Vaak leiden deze onderzoeken tot boeken, wetenschappelijke artikelen, masterscripties of proefschriften.
In 2021 verschenen maar liefst drie Oranje-biografieën waarvoor onderzoek werd gedaan op het Koninklijk Huisarchief. De Italiaanse Prinses. Het rusteloze leven van Marianne van Oranje-Nassau, door Willemijn van Dijk, beschrijft het leven van de vrijzinnige jongste dochter van koning Willem I. Ronald de Graaf raadpleegde voor zijn boek Friso. Het tragische leven van Johan Willem Friso 1687-1711 eveneens de archieven. Op 16 november 2021 nam Zijne Majesteit de Koning het eerste exemplaar van De Zwijger. Het leven van Willem van Oranje in ontvangst. De auteur, René van Stipriaan, maakte voor zijn boek gebruik van de vele eigenhandige brieven van Willem van Oranje in de Verzamelingen.
Luther & Oranje
De geschiedenis van het Huis Oranje-Nassau is sterk verbonden met de vroegere Nederlands Hervormde Kerk. Maar is er ook een band met de leer van Maarten Luther zelf, te beginnen met Willem van Oranje, zoon van lutherse ouders. Op de tentoonstelling Luther & Oranje in het onlangs geopende Luther Museum te Amsterdam waren veel verschillende voorwerpen uit de Koninklijke Verzamelingen te zien die de band tussen Luther en de Oranjes illustreren.
Een uitzonderlijk voorwerp is het persoonlijke gezangboekje van Willem van Oranje, dat door de beroemde Antwerpse drukker Christoffel Plantijn werd gedrukt. Het boekje uit 1579 draagt op de kaft in goud het wapen van de Prins. Van meer recente datum is het gezangboekje van Prins Hendrik, de echtgenoot van Koningin Wilhelmina, die eveneens luthers was opgevoed. Hij kreeg het van zijn moeder bij zijn belijdenis op 24 maart 1891.
Hier afgebeeld is een brief die vermoedelijk door Maarten Luther zelf werd geschreven. Deze werd verworven voor de handschriftenverzameling van Koningin Sophie en haar zoon Prins Alexander. Luther schreef de brief in 1525 op de avond van Laetare, de vierde zondag van de vastentijd in de aanloop naar Pasen, aan het goudsmedengilde in Neurenberg. In de brief toont Luther zijn respect voor het gilde en het kunstige handwerk van het goudsmeden.
Een Nederlandse stoet voor de berg Fuji
Eind 2020 werd een bijzondere samenwerking tussen de erfgoedspecialisten van de Dienst van het Koninklijk Huis, het Rijksvastgoedbedrijf en het Rijksmuseum afgerond. Twee uitzonderlijke Japanse lakkasten uit Paleis Huis ten Bosch werden gerestaureerd om ze in perfecte conditie te behouden voor de toekomst. Om ze aan een groter publiek te tonen waren ze in 2021 te zien in de eregalerij van het Rijksmuseum. De twee kasten uit omstreeks 1670 behoren tot de belangrijkste stukken lakwerk die de VOC in de zeventiende eeuw naar Europa bracht. Mogelijk zijn deze pronkstukken door Amalia van Solms zelf gekocht of aan haar geschonken. Het vakmanschap, de symboliek van de decoratie en de koninklijke herkomst illustreren op bijzondere wijze de langdurige betrekkingen tussen Japan en Nederland. Op de kasten is een Nederlandse stoet te zien, die voor de berg Fuji langs trekt, en de haven van Nagasaki met de handelspost Deshima.
Na een vooronderzoek samen met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, vond de restauratie plaats in de ateliers van het Rijksmuseum. De kasten werden eerst schoongemaakt. Scheuren en slechte verbindingen werden hersteld en gaatjes in het oppervlak werden opgevuld. Daarna werd het oppervlak geïmpregneerd met Japanse lak (urushi), waardoor de decoratie beter tot zijn recht komt. Ook de onderstellen van de kabinetten – die uit de achttiende eeuw dateren – werden behandeld. De oorspronkelijke vergulding is hersteld. Hierdoor vormen de onderstellen weer een betere eenheid met de kabinetten.
Beatrix met paraplu in Vianen
Het opvallend levendige portret Koningin Beatrix met paraplu werd geschilderd door Jan Lemmens in 1980. Het werd in het najaar van 2021 samen met elf andere werken uitgeleend aan het Stedelijk Museum Vianen voor de tentoonstelling Beatrix in beeld: staatsieportretten en vrij werk. Met deze tentoonstelling vierde het museum zijn vijftigjarig bestaan. Al eeuwenlang bestaat een warme band tussen de Oranjes en de oude vrijstad. Hiervan getuigt onder meer de jeugdvriendschap tussen Willem van Oranje en Hendrik van Brederode, heer van Vianen, in de zestiende eeuw. In 1993 werd het museum in het huidige pand feestelijk geopend door Prinses Margriet en in 2013 waren Koning Willem-Alexander en Koningin Máxima op bezoek in Vianen in het kader van hun provincietour.
Het portret van Jan Lemmens werd in 2020 aan de Verzamelingen geschonken door zijn echtgenote en kon daarna vrijwel direct toegankelijk worden gemaakt voor het publiek.
Een triomfpoort op tafel
Al eeuwenlang worden geschenken aangeboden aan de Drager van de Kroon van het Koninkrijk der Nederlanden, bijvoorbeeld ter gelegenheid van huwelijken, inhuldigingen en geboortes. Dit kunnen geschenken van staatshoofd aan staatshoofd zijn, maar ook cadeaus van het volk aan de regerende vorst of vorstin. En ook gaven de Oranjes elkaar cadeaus. Deze geschenken worden beheerd door de Koninklijke Verzamelingen. Dat het Tropenmuseum in Amsterdam bij de Koninklijke Verzamelingen bruiklenen aanvroeg voor de tentoonstelling Cadeau, Hoezo? Kom geven en beleven is daarom niet zo vreemd. Deze interactieve tentoonstelling, die in de zomer van 2021 opende, gaat over cadeaus en de wereldwijde gebruiken omtrent het geven en ontvangen ervan.
Een heel persoonlijk geschenk is de gekroonde diamanten hanger die Koning Willem III aan zijn bruid Emma van Waldeck-Pyrmont schonk. De koning gaf haar de hanger met zijn eigen portret voordat zij de trouwkapel binnengingen en Emma spelde hem direct op haar bruidskleed. Een veel formeler geschenk is het grote zilveren tafelstuk dat de stad Amsterdam schonk aan de Prins van Oranje, de latere koning Willem II, en Anna Paulowna, ter ere van hun huwelijk in 1816. Het stuk stelt een triomfpoort voor waarop het bruidspaar knielt in een zegewagen en is het centrale onderdeel van een 419-delig zilveren tafelservies.
Haute bordure
In de zomer van 2021 opende in het Fries Museum in Leeuwarden de tentoonstelling Haute Bordure. De expositie over borduurwerk in de Nederlandse mode toonde honderdvijftig kledingstukken en accessoires uit vier eeuwen. Van een met gouddraad versierde schoen uit 1620 tot aan hedendaagse creaties van Viktor en Rolf en Claes Iversen. Onder de modernere stukken was ook een aantal japonnen in beheer bij de Koninklijke Verzamelingen. De ontwikkelingen op het gebied van borduurwerk in de mode werden mooi geïllustreerd aan de hand van de avondjurken van onze vier laatste koninginnen. Geplaatst naast elkaar konden de bezoekers duidelijke verschuivingen in het ambacht, het modebeeld en de persoonlijke smaak zien.
Herkenbaar voor veel mensen is de japon ontworpen door Jan Taminiau voor Koningin Máxima, die zij voor het eerst droeg op Prinsjesdag in 2015. De ontwerper werd geïnspireerd door het behang van de Japanse Zaal van Paleis Huis ten Bosch. De zijden organza japon werd met de hand beschilderd met bloemen en kraanvogels en daarna versierd met verschillende kraalsoorten en borduurtechnieken.
Het begon met een pop van Urk
Een opmerkelijk – en misschien wat curieus – collectieonderdeel van de Koninklijke Verzamelingen vormen de poppen van Koningin Juliana. Al voordat de prinses geboren werd, kreeg zij haar eerste klederdrachtpop van de vrouwen en meisjes van het eiland Urk en al snel volgden er meer. De pers besteedde al vroeg aandacht aan de poppenverzameling, waardoor steeds meer mensen haar poppen stuurden. Het gevolg was een zeer omvangrijke collectie van meer dan zeshonderd poppen, die gedurende het hele leven van de Koningin bleef groeien. Zij stond daarmee in een traditie, want ook haar moeder en grootmoeder, Wilhelmina en Emma, waren poppenverzamelaars.
Dit onderbelichte deel van de collectie kreeg passende aandacht door de tentoonstelling Juliana, een Leven in Poppen , die door een internationale samenwerking tot stand kwam. De Koninklijke Verzamelingen werkten samen met het Veluws Streekmuseum Hagedoorns Plaatse, Landgoed Borg Verhildersum, het museum Manufaktur der Träume (Annaberg-Bucholz) en het Hessiches Puppen- und Spielzeug Museum (Hanau) aan dit project. Aan de hand van een groot aantal poppen uit de collectie werd het leven van Koningin Juliana verteld.
Naast poppen waren in de tentoonstelling ook speelgoed, historische voorwerpen en het Friese kostuum van Prinses Juliana te zien. Vanzelfsprekend werd dit kostuum getoond naast de pop die Prinses Juliana in Friese klederdracht voorstelt.
Oorlogsvloot in pen en inkt
Voor de grote overzichtstentoonstelling Willem van de Velde & Zoon in het Scheepvaartmuseum in Amsterdam werd het bruikleen gevraagd van het werk Vloot op de rede van Willem van de Velde de Oude. De penschildering maakt deel uit van de inrichting van de werkkamer van de Koning op Koninklijk Paleis Amsterdam. De tentoonstelling opende in het najaar van 2021. Het was de eerste keer dat er zoveel werken van vader en zoon Van de Velde tegelijkertijd getoond werden.
Willem van de Velde de Oude werd beroemd door zijn penschilderingen - gedetailleerde inkttekeningen op paneel of doek - van schepen en grootse zeeslagen. Van de Velde was daarvan zelf ooggetuige, want tussen 1652 en 1672 voer hij, niet zonder gevaar, mee met de vloot van de Republiek. Eigenlijk was hij één van de eerste ‘embedded journalists’. Het schilderij uit het Koninklijk Paleis laat een vloot in rust zien, mogelijk bij Bergen op Zoom. Er is volop bedrijvigheid: kleine bootjes varen af en aan om goederen en personen van en naar de schepen te brengen.
In overleg met de eigenaar van het kunstwerk, de Rijksdienst van het Cultureel Erfgoed, werd de kans gegrepen om Vloot op de rede te laten restaureren. Hierbij is onder meer het vergeelde vernis afgenomen en een nieuwe vernislaag aangebracht. Het resultaat is fantastisch: de weer fris ogende penschildering komt helemaal tot zijn recht.
Rotterdam werkt
Kort na haar inhuldiging in 1898 kwam de jonge Koningin Wilhelmina met haar moeder Emma twee keer naar Rotterdam. Op 9 juni 1899 was het een ware intocht en was de hele stad in feeststemming. Een paar maanden later legde de Koningin een werkbezoek af, waarbij vooral de haven veel aandacht kreeg. De trots van de Maasstad werd in opdracht van de Gemeentewerken Rotterdam prachtig weergeven in een fotoserie, die in een album aan de vorstin werd aangeboden. Dat album bleef bewaard in de Koninklijke Verzamelingen.
De Koninklijke Verzamelingen beheren een uitzonderlijke collectie vroege fotografie, die het moderne Nederland in wording toont. In de tweede helft van de negentiende eeuw veranderde het Nederlandse landschap in hoog tempo - heel Nederland ging op de schop. Gigantische infrastructurele projecten veranderden het aanzien van stad en platteland. De Nieuwe Waterweg en het Noordzeekanaal werden gegraven, sluizen en havenwerken kwamen tot stand. De spoorbrug over het Hollands Diep brak zelfs een record: bij de ingebruikneming in 1872 was het met bijna 1500 meter de langste in Europa.
De collectie fotografie is toegankelijk voor onderzoekers, die zich in samenwerking met de conservatoren van de Verzamelingen soms meerdere jaren in een onderwerp verdiepen. In dit geval leidde het onderzoek tot de tentoonstelling Rotterdam werkt, die in van september 2020 tot januari
2021 in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam te zien was.
Sociaal cement rond het paleis
Het Koninklijk Paleis Amsterdam is het hele jaar door geopend voor publiek wanneer de Koning het niet gebruikt voor staatsbezoeken of andere evenementen, zoals prijsuitreikingen, symposia of diners voor het corps diplomatique. Het Paleis wil graag zo veel mogelijk schoolgroepen ontvangen en sluit daarom graag aan bij de onderwijsprogramma’s op Nederlandse scholen.
In 2021 werd een partnerschap aangegaan met Sociaal Cement, een Amsterdamse jongerenorganisatie die zich richt op burgerschapsonderwijs voor scholieren in het middelbaar beroepsonderwijs. Het Koninklijk Paleis is een unieke plek om het over burgerschap te hebben. Het werd oorspronkelijk gebouwd als stadhuis van Amsterdam en is tegenwoordig een symbolische plek voor onze constitutionele monarchie. Het Paleis en de Dam waren de afgelopen eeuwen het decor van belangrijke historische gebeurtenissen, vieringen, herdenkingen en demonstraties.
In het programma Stellingen van Amsterdam dat werd ontwikkeld door Sociaal Cement gaan mbostudenten met elkaar in gesprek over actuele maatschappelijke thema’s die gekoppeld worden aan het Paleis. Het door Koningin Wilhelmina toegekende motto van het Amsterdamse stadswapen - Heldhaftig, Vastberaden, Barmhartig - staat hierin centraal. Heldhaftig: ontdek en verdiep je mening en kom ervoor uit. Standvastig: ga het gesprek aan met elkaar. Barmhartig: luister en heb respect voor andere meningen.