Toespraak Prinses Laurentien t.g.v. 100-jarig jubileum Vereniging Openbare Bibliotheken
Dames en heren,
100 jaar geleden...wij hebben zojuist een mooi inzicht gekregen in de rijke en bewogen geschiedenis van de Vereniging Openbare Bibliotheken. In 100 jaar is er veel in onze samenleving gebeurd, waarvan verschillende ontwikkelingen van grote invloed zijn op de rol van de bibliotheek. Daarover later meer.
Ik ben vandaag met veel plezier bij u, als erevoorzitter van uw vereniging, om uw jubileumcongres te openen. En dat in dit bijzondere gebouw. U weet het ongetwijfeld nog: op 07.07.07 gingen de deuren hier officieel open. De wijsheid der jaren en de sprankeling van een nieuw gebouw komen dus samen: U viert uw honderdste verjaardag in één van de jongste bibliotheekgebouwen. Groningen, Leeuwarden, Utrecht, Dordrecht, Rotterdam en Den Haag zijn de oudste bibliotheken in ons land, en richtten in 1908 de Centrale Vereniging voor Openbare Bibliotheken en Leeszalen op. Amsterdam was één van de eerste leden van de Vereniging.
Waarom erevoorzitter?
Voordat ik op een aantal kernpunten van de bibliotheekwereld inga, leek het mij aardig om kort aan te geven waarom ik Uw uitnodiging voor mijn eervolle functie met volle overtuiging heb aangenomen. Ik hoop ook als erevoorzitter een toegevoegde waarde te kunnen bieden. Ten eerste, vanwege de relatie tussen de bibliotheek en de samenleving. U zult het met mij eens zijn: de bibliotheek staat in het midden van de gemeenschap. U weet wellicht hoezeer ik er in geloof dat geletterdheid naar het hart van de democratie en de maatschappij gaat. Keer op keer realiseer ik mij in mijn werk rondom laaggeletterdheid onder volwassenen dat lezen, schrijven en rekenen dé basisvaardigheden zijn om zelfstandig te kunnen functioneren in de samenleving. Er bestaat dus een hele directe band tussen het werk van de leden van de VOB en geletterdheid.
Maar de aantrekkingskracht van de bibliotheken gaat veel verder. De brug naar informatie, cultuur, educatie, literatuur en leesbevordering gaat niet alleen om het woord. Wat minstens zo belangrijk is: bibliotheken draaien om mensen. Het gaat om de auteurs van de geschreven werken - dus de "producten" van de bibliotheek; het gaat om de mensen die er werken en natuurlijk de bezoekers - de gebruikers van die producten.
Het is precies deze menselijke kant die ik de afgelopen jaren op verschillende momenten heb mogen ervaren en ook zo waardeer. Bijvoorbeeld tijdens de aftrap van de Voorleesdagen zowel vijf jaar geleden als eerder dit jaar, in het filiaal Reigersbos in Amsterdam Zuid-Oost. De enthousiaste sfeer zowel onder bezoekers en medewerkers, was geweldig.
Ook deel ik de inspirerende gedachten achter het UNESCO manifest over de openbare bibliotheek. Zo stelt dit agentschap van de Verenigde Naties het volgende: "vrijheid, welvaart en de ontplooiing van samenleving en individu zijn fundamentele menselijke waarden. Deze kunnen alleen worden gerealiseerd door goed geïnformeerde burgers, die in staat zijn hun democratische rechten uit te oefenen en een actief rol te spelen in de samenleving. Constructief deelnemen aan het maatschappelijke leven en meewerken aan het vormgeven van de democratie zijn afhankelijk van voldoende opleiding en van vrije en onbeperkte toegang tot kennis, wetenschap, cultuur en informatie." Het manifest zegt verder dat de openbare bibliotheek als "plaatselijke toegangspoort tot kennis" "een essentiële voorwaarde schept" voor "levenslang leren, onafhankelijke besluitvorming en de culturele ontwikkeling van individuen en maatschappelijke groeperingen."
Rol van de bibliotheken
Om uw huidige vernieuwingsdebat in een breder perspectief te zien: in het begin van de vorige eeuw werd er ook veel gesproken over de rol van "openbare leeszalen". Niet iedereen was overtuigd van hun nut - zoals bijvoorbeeld verwoord in 1912 door Jacob Willem van der Biessen, toenmalig Lid van de Eerste Kamer: "Over weinige jaren zal er waarschijnlijk geen enkel instituut zijn dat zo krachtig meewerkt aan de verwarring der geesten als de openbare Leeszaal.Bij het onderwijs wordt, in principe ten minste, een volkomen neutraliteit aangenomen, doch de leeszaal is al nu geworden tot een leeszaal, waar men gratis kan worden opgeleid tot denkbeelden en levensbeschouwingen, die de gemeenschap en het individu tot groot nadeel zijn."
Deze woorden klinken ons achterhaald in de oren. Nu bijna honderd jaar later zullen nog weinig mensen op deze wijze over de rol van bibliotheken denken. En toch, wij blijven spreken over de rol en invulling van bibliotheken. Dat kan ook niet anders, gezien de centrale plaats die de bibliotheek in de gemeenschap inneemt . Maar als die gemeenschap, en de samenleving in bredere zin, in constante beweging is, dan is het ook niet verwonderlijk dat de bibliotheek ook in beweging is. De vraag blijft dus - zoals ook aan het begin van de vorige eeuw - hoe en niet zozeer of er inhoudelijk invulling moet worden gegeven aan de rol van de bibliotheek in de gemeenschap.
Tegen deze achtergrond is het dus niet zo vreemd dat de vernieuwde rol van de bibliotheek in onze samenleving al vele jaren een thema van discussie is. Zelf heb ik hierover een aantal jaar geleden met veel plezier deelgenomen aan een rondetafelgesprek. Veel relevante vragen kwamen aan de orde, zoals: is de bibliotheek er alleen voor informatievoorziening of is ook als een centrum met een actieve rol in onderwijs en maatschappelijke discussie? Is het een plek waar mensen zelf naar toe moeten gaan of ook een platform dat actief de mensen opzoekt? Welke rol in de voortrazende samenleving waarin steeds minder mensen de rust en de tijd nemen om lezen of verschillene informatiebronnen te raadplegen? En claimen bibliotheken een rol, of moet de rol worden aangereikt?
In uw Richtlijn spreekt u van eenwarenhuis van kennis en informatie, centrum voor ontwikkeling en educatie , encyclopedie van kunst en cultuur, inspiratiebron van lezen en literatuur. Podium voor ontmoeting en debat. De moderne bibliotheek kan vele rollen vervullen in de veranderende maatschappij. Leren, lezen en informatie worden door uzelf en het ministerie voor de toekomst als speerpunten gezien. U geeft hiermee ook heldere ambities aan die vragen om een ambitieuze en concrete invulling.
Neem de digitalisering. Onze maatschappij, waarin informatie kennis zo'n centrale plaats inneemt, doet een groot beroep op ons vermogen om deze informatie en kennis te vinden, te begrijpen en actief te gebruiken. Er is dus sprake van een nieuwe digitale informatiewereld. Maar digitaal of niet, er blijft een behoefte aan duidelijke wegwijzers en kwaliteitsbewaring in welke informatievoorziening dan ook. Dus ook - of wellicht juist - naar de burgers toe. Bibliotheken kunnen mensen helpen wegwijs te maken in deze informatieovervloed (om het niet chaos te noemen). Om mensen te helpen de grote hoeveelheid en verscheidenheid aan informatie te rangschikken - "behapbaar te maken".
Gebruikers van de bibliotheek
Dat brengt mij op de gebruikers van alles wat een bibliotheek te bieden heeft als brug naar kennis, cultuur, onderwijs, de maatschappij.... Bibliotheken hebben in principe een groot bereik en zijn ook in principe laagdrempelig. Ik zeg met nadruk 'in principe', want ik kan mij voorstellen dat hoe die beoogde laagdrempeligheid wordt ervaren, afhangt van de perceptie van de potentiële ontvanger. In 1999 waren er 4,3 miljoen ingeschreven leners, in 2005 waren dit er nog maar net 4 miljoen. In 1999 waren er 158 miljoen uitleningen, in 2005 waren dit er 134 miljoen. Met name volwassen lezers blijken af te haken. Ontlezing, nieuwe media, andere tijdsbesteding spelen mee. Er is dus de duidelijke noodzaak om meer, en andere, groepen mensen aan de bibliotheken te binden. U heeft het aanbod; de uitdaging is om de vraag te creeëren, met name bij doelgroepen voor wie de drempel van de bibliotheek nog te hoog blijkt te zijn. Ik denk met name aan twee voorbeelden van doelgroepen die potentieel interessante "klanten" zijn:
1. Laaggeletterden
Ten eerste, de ruim anderhalf miljoen volwassen mede-burgers die over te weinig basisvaardigheden lezen, schrijven of rekenen beschikken om actief deel te kunnen nemen aan onze samenleving. Met andere woorden: juist deze mensen zijn er bij gebaat om meer aansluiting te vinden met de samenleving. Dus zij zijn interessante potentiële gebruikers van de bibliotheek als belangrijk centrum in een gemeenschap. Maar... zij moeten er wel van overtuigd worden dat de bibliotheek er ook voor hun is. Dat de bibliotheek niet alleen voor boekenwurmen is, maar juist een veilige en vertrouwde plaats om in aanraking te komen met toegankelijke informatie en kennis die hen in staat stelt om aansluiting te vinden met die samenleving. Voor deze grote groep mensen waarvan 1 miljoen in Nederland is geboren en getogen is en zo'n 500.000 mensen op latere leeftijd naar Nederland zijn gekomen, moet de drempel heel, heel laag zijn.
Er zijn ambitieuze nationale ambities om laaggeletterdheid onder volwassenen structureel terug te dringen de komende jaren. Aan de bibliotheken om deze anderhalf miljoen mede-burgers als anderhalf miljoen potentiële bibliotheekleden te zien.
U heeft al met verschillende succesvolle initiatieven aangetoond dat de bibliotheeksector het belang van een leesvaardige en geletterde samenleving onderkent. De werkwijze van de VOB toont ook dat strategische partnerships, zoals bijvoorbeeld met Stichting Lezen en het CPNB, van belang zijn. Misschien is het een idee om samenwerking te zoeken met organisaties waar veel van deze doelgroep in hun dagelijkse leven mee in aanraking komen, zoals supermarkten of vervoersbedrijven. Deze "contactpunten" kunnen worden gebruikt om lidmaatschap van een bibliotheek proactief aan te bieden. Veel bibliotheken hebben al een Makkelijk Lezen Plein of een Lees en Schrijf! plein waar boeken in eenvoudig Nederlands te vinden zijn, zoals de serie Leeslicht. Ook kunnen laaggeletterden hier naar de serie Lees en Schrijf! kijken en online oefeningen doen. In West Brabant is door de bibliotheekwereld contact gezocht met de Woningbouwvereniging. De VOB werktsamen met de NS.
En ook met Stichting Lezen & Schrijven, om alle activiteiten die er landelijk zijn op dit moment te bundelen en beschikbaar te maken voor collega's. Ik heb begrepen dat er volgende week een speciale website wordt gepresenteerd die door u gevuld moet gaan worden.
2. Kinderen en Jongeren
Ten tweede: de kinderen en jongeren. Uit het Onderwijsverslag 2006/2007 blijkt dat dat 5 procent van de vijftienjarigen in Nederland als functioneel analfabeet moeten worden beschouwd en nog eens 10 procent niet goed genoeg kan lezen om volwaardig mee te kunnen doen in onze samenleving. Schrikbarende getallen als je er van uitgaat dat lezen en schrijven inderdaad essentiële vaardigheden zijn om zich te redden en zich te blijven ontwikkelen. Juist daarom is de nadruk die de VOB legt op lezen, leren en informatie zo belangrijk. Ook de relatie die u zo duidelijk met het onderwijs legt, acht ik van groot belang.
Bibliotheken kunnen een belangrijke bijdrage leveren bij het leren en waarderen van lezen. We weten inmiddels uit onderzoek dat het kennismaken met boeken en (voor)lezen op jonge leeftijd een positief effect heeft op de taalontwikkeling van kinderen. Het is dus een belangrijke opdracht van de bibliotheek om kinderen - via hun ouders en school - en jongeren, aan te blijven spreken. Maar dat kan alleen als de bibliotheken zich richten op de behoeften en beleveniswereld van jongeren. Het zal u niet verbazen dat de 'digitale bibliotheek' hierin een belangrijke rol speelt. Ik hoop dat bibliotheken de komende periode enthousiast en voortvarend invulling zullen geven aan de jongeren activititeiten.
Uitdagingen brengen meestal de noodzaak van efficientie en effectiviteit met zich mee. Het ligt dus het voor de hand om slimme samenwerkingsverbanden te zoeken. Niet alleen met partijen buiten de bibliotheekwereld (ik noemde er al een aantal); ook tussen bibliotheken. Uw vernieuwingsslag is dus ook een geweldige kans om kritisch constructief over uw eigen werkwijze na te denken. Alle bibliotheken staan voor de uitdagingen. Samen staat u sterk. Ik kan mij voorstellen dat de VOB als vereniging interessante taken heeft om bijvoorbeeld een vijver te ontwikkelen van strategische kennis en materialen waarin de leden-bibliotheken kunnen 'hengelen' en zodoende niet het wiel geheel uit te vinden.
Afsluiting
Dames en heren, ik begon mijn verhaal over de opening van dit schitterende gebouw. Het was een bijzondere gebeurtenis. De bibliotheek zag er prachtig uit. Alles deed het en iedereen was enthousiast. Maar er miste iets. Wij zijn nu op 11.06.08. Misschien een minder bijzondere getallenset dan 07.07.07. Maar wèl weer een mijlpaal in het vernieuwde leven van deze bibliotheek: het bestuur van de Vereniging van Openbare Bibliotheken heeft mij gevraagd de bibliotheek straks officieel van het VOB certificaat te voorzien. Dat zal ik straks dan ook met veel plezier doen.
Voor ik daartoe over ga: ik wens u allen een inspirerend en constructief congres - door het stellen van de juiste vragen, door aandachtig naar elkaar te luisteren en door het opstellen van concrete actiepunten met heldere tijdslijnen. De uitdagingen zijn eigenlijk geweldige kansen. En natuurlijk, ik hoop dat de geleerde lessen uit uw rijke geschiedenis van de afgelopen 100 jaar tot inspiratie zijn voor de toekomstige invulling van het openbare bibliotheekwerk waarin de mens centraal staat.
Dank u wel.
11 juni 2008