Toespraak van Prinses Laurentien, 8 september 2006
op Wereldalfabetiseringsdag over laaggeletterdheid, in de openbare bibliotheek in Hilversum.
"Taal Centraal"
Dames en heren,
Taboe, schaamte, doorzettingsvermogen, zelfvertrouwen. Wat dramatisch zult u denken.
Uit het leven gegrepen is dan mijn antwoord.
Want dat is waar het in de kern omdraait.
Vandaag neemt de Openbare Bibliotheek het stokje over van de NS met de fototentoonstelling Taal Centraal. Geweldig. Waar anders dan in de tempel van het gelezen en geschreven woord staat taal zo centraal? Maar ook de grote diversiteit aan expertise en achtergronden van u allen toont aan hoe breed en diep taal en geletterdheid haar weerklank heeft in onze samenleving.
Herinnert u zich 8 september vorig jaar? Ik sprak toen de wens uit dat u allen dit jaar vijf nieuwe organisaties, bedrijven, vakverenigingen of individuen zou betrekken bij de aanpak van laaggeletterdheid. Is u dat ook gelukt? Ik zie veel bekende, maar ook nieuwe gezichten - dus ik hoop natuurlijk dat dit komt door uw inspanningen. Ik weet ook dat vandaag buiten deze zaal in het hele land evenementen plaats vinden rondom alfabetisering. Het blijven betrekken van nieuwe en soms onverwachte organisaties is belangrijk, ook om een "frisse blik" te blijven houden. Om alert te blijven.
Het lijkt een open deur intrappen: zonder taal zijn wij nergens. Taalvaardigheid geeft ons toegang tot elkaar, tot informatie en werk, tot onze veelzijdige samenleving. Taalvaardigheid helpt ons om onszelf te kunnen ontplooien, om onze talenten te kunnen ontdekken en deze zo goed mogelijk te benutten. Dit geldt nog meer dan voorheen, want wij leven in een maatschappij die grotendeels wordt gedreven door kennis en informatie. Vaak in geschreven vorm. Wij praten ook veel over het streven naar een "participatiemaatschappij" - een samenleving waarin de individuen van die samenleving in staat zijn actief deel te nemen en het beste uit zichzelf halen. Er wordt dus meer en meer verwacht van de eigen inzet van individuen, in een samenleving waarin het geschreven woord centraal staat. Maar hoe kunnen laaggeletterden dan actief en volledig deelnemen en bijdragen? Basisvaardigheden als lezen en schrijven zijn dus belangrijker dan ooit.
Dus hier zijn wij weer vandaag, op 8 september, Wereldalfabetiseringsdag. Het is de dag die Unesco veertig jaar geleden in het leven heeft geroepen om stil te staan bij de strijd tegen het analfabetisme. In Nederland is het een dag - en sinds vorig jaar een hele week - die in het teken staat van alle initiatieven die er zijn rondom alfabetisering: van cursussen Nederlands als eerste, anderhalve of tweede taal op Regionale Opleidings Centra tot beleidsplannen die worden ontwikkeld in gemeenten en provincies; van taalcursussen die bedrijven gelukkig steeds vaker bieden aan laagopgeleide werknemers tot leesbevorderingsactiviteiten van zovele organisaties. Zoals bijvoorbeeld de consultatiebureaus in het hele land die daar vanmorgen mee van start zijn gegaan. Maar ook televisieprogramma's als Lingo dat gisteren voor de tweede maal in het teken stond van laaggeletterdheid. Al dit soort creatieve en sterke initiatieven zijn iedere keer weer bemoedigend. Wij kunnen van elkaar leren. Wij kunnen op elkaars werk bouwen.
Dat klinkt goed, hoor ik sommigen van u denken. Als het zo doorgaat is het over een aantal jaar helemaal niet meer nodig om een Wereldalfabetiseringsdag te organiseren... Maar helaas, de teller staat nog steeds op anderhalf miljoen laaggeletterden in Nederland. Misschien denkt u nu: "Daar gaat ze weer!". En inderdaad. U heeft gelijk. Soms denk ik óók: "het is toch niet nodig om wéér dat getal te noemen?" Het schijnt van wel.... Dus zeg ik het toch maar weer een keer: anderhalf miljoen volwassenen in Nederland die niet of niet genoeg kunnen lezen en schrijven om volledig zelfstandig te kunnen deelnemen en bijdragen aan onze veelzijdige samenleving.
Ondanks zes alfabetiseringsdagen in Nederland, en ondanks alle inspanningen die wij gedurende het jaar met elkaar plegen, liggen de uitdagingen nog steeds vóór ons.
Het gaat om de laaggeletterde volwassene die aangezet wordt om alsnog te leren lezen en schrijven. Het gaat om jongeren die uitgerust moeten zijn met de vaardigheden die nodig zijn om te kunnen functioneren in een samenleving waarin het geschreven woord zo centraal staat. Eerder deze week bezocht ik een middelbare school in Zwolle om het project Taalkr8! te lanceren. Eén van de leerlingen stelde mij de vraag waar ik heel eerlijk gezegd van schrok. Maar het is wel de vraag waar taalactiviteiten gericht op jongeren eigenlijk allemaal om draaien: "Waarom zou ik nou taal nodig hebben als ik in de bouw wil werken of automonteur wil worden?" Hij zag het nut niet van taalvaardigheid. Het is dus aan óns om deze misperceptie om te draaien! Want ook voor beroepen waarin handwerk centraal staat, is lezen en schrijven meestal nodig.
"Taal Centraal" - een open deur die maar niet wordt ingetrapt. De centrale rol van taal voor zelfontplooiing, emancipatie, economische ontwikkeling en sociale cohesie maakt geletterdheid een cruciale vaardigheid voor individuen en de maatschappij. De nood om laaggeletterdheid aan te pakken wordt door onze veranderde wereld dus alleen maar groter.
Ik zou zo graag willen dat er een eenvoudige oplossing was om laaggeletterdheid aan te pakken. Ik zou zo graag willen dat wij met een paar 'magische' maatregelen en initiatieven laaggeletterdheid substantieel en structureel kunnen terugdringen. Helaas - de problematiek kent vele facetten en het aantal spelers is groot. Soms moeten wij daadkrachtig zijn; soms geduldig.
Die complexiteit bepaalt de aanpak. Juist daarom is de inzet van u allen zo nodig: ouders, leraren, huisartsen, studenten, verpleegkundigen, wetenschappers, werkgevers, werknemers, onderwijsexperts, beleidsmakers.... Wij allen hebben een rol - in de preventie, herkenning, interpretatie, begeleiding en het onderzoek in alle fases van geletterdheid. Alleen als deze schakels aan elkaar zijn verbonden en alleen als mensen samenwerken kan laaggeletterdheid worden teruggedrongen.
Omdat er niet één oplossing is, kunnen wij dus eenvoudig niet hopen dat bijvoorbeeld de leraren de klus wel klaren. Hun rol is wél cruciaal en ik pleit dan ook voor veel meer aandacht en aanzien voor deze beroepsgroep die de toekomst van onze samenleving in grote mate vorm geeft. Wat is het leraarschap toch een mooie invulling van maatschappelijke betrokkenheid. Er zijn zoveel goede en inspirerende leraren waaraan wij een voorbeeld kunnen nemen. Mijn bezoek aan de school in Zwolle waaraan ik refereerde onderstreepte dit nog eens. Heeft u zelf niet mooie herinneringen aan uw bevlogen leraren? Op het gebied van taal zijn zij vaak degenen die kinderen voor het eerst laten kennismaken met boeken; zij begeleiden kinderen in de eerste stappen naar onze geletterde wereld en zij zijn ook degenen die kinderen plezier in taal kunnen bijbrengen, en - wat zo belangrijk is - het nut van taal duidelijk maken.
Maar leraren kunnen het niet alleen. Iedereen kan een bijdrage leveren. Ouders hebben een belangrijke rol: als een kind thuis niet wordt voorgelezen begint hij of zij op school al met een achterstand. Er zou onderzoek moeten komen naar de vraag waarom ondanks verplicht onderwijs laaggeletterdheid blijft voortbestaan. Hoe is het mogelijk dat sommige kinderen tussen de mazen van het net glippen?
Buiten de school ligt er een verantwoordelijkheid bij werkgevers. Wilt u bijvoorbeeld de productiviteit of motivatie van uw werknemers verhogen? De toepassing van uw veiligheidsvoorschriften verbeteren? Doorbreek dan het taboe van laaggeletterdheid binnen uw bedrijf. Of maak uw bedrijfsinformatie toegankelijker. Spoor uw laagopgeleide werknemers aan om een taalcursus te gaan volgen - beter nog, ontwikkel samen met bijvoorbeeld het ROC bij u in de buurt een opleidingsprogramma. Of werknemers kunnen zich als vrijwilligers inzetten bij taalprojecten. Als u mij niet gelooft als ik u vertel hoeveel u er voor terugkrijgt, raad ik u aan met bedrijven te praten die laaggeletterdheid als thema actief en concreet hebben omarmd. Spreek met BP, of Van Gansewinkel, of Schiphol, om er maar een paar te noemen. Het goede nieuws is: veel voorwerk is al gedaan.
Andere belangrijke spelers zijn bijvoorbeeld zorginstellingen, maar ook vrienden en familie - om laaggeletterdheid als probleem te herkennen, ondersteuning te bieden, door te verwijzen en begeleidende maatregelen te treffen en de boodschap aan de overheid en politiek is: plaats het belang van taal en de aanpak van laaggeletterdheid hoog op de agenda! En zorg dat het erop blijft staan. Bekijk taal, taalvaardigheid, geletterdheid met een lange termijnvisie.
Het gaat om het nemen én delen van verantwoordelijkheid. Verantwoordelijkheid nemen voor dát aspect van de oplossing waarop u invloed kunt uitoefenen.
Verantwoordelijkheid delen in overtuigde samenhang en oprechte samenwerking met elkaar. Concreet wil dat zeggen: bouwen op elkaars activiteiten; blijven openstaan voor elkaars ervaringen en ideeën en wegblijven van onnodig eigen terrein afbakenen. Wij hebben één gezamenlijk doel - wat is er mooier dan een wereld te zien opengaan voor mensen waarvoor een deel van die wereld voordien gesloten was? Wat is er mooier om een scholier warm te laten lopen voor taal, voor lezen, wat hem meer zelfvertrouwen geeft en dus meer mogelijkheden schept?
Publiekscampagnes zoals de campagne die deze week van start is gegaan, zijn essentieel om het onderwerp verder uit de taboesfeer te halen en mensen ertoe te zetten om een taalcursus te gaan volgen. De campagne is zo opgezet dat iedere gemeente, school en bedrijf de campagne kan overnemen en toespitsen op de eigen situatie. Rotterdam heeft het voortouw genomen, en ook Haarlem en Schiedam doen mee. Maar ook bedrijven als Schiphol, Van Gansewinkel en Rabobank, en ook de Belastingdienst doen iets met de campagne. Fantastisch.
De Alfabetiseringsambassadeurs spelen terecht de hoofdrol in de campagne. Zij weten hoe moeilijk het is om uit te komen voor een lees- en schrijfachterstand. Zij zijn zo moedig om te vertellen over "hoe het licht is aangegaan" en hoe zij weer "vertrouwen in het leven kregen" toen zij op latere leeftijd leerden lezen en schrijven. Ik dramatiseer niet. Zoals velen van u weten houden mensen het soms tientallen jaren verborgen voor hun echtgenoot, voor hun werkgever. Kunt u zich voorstellen hoe het is om dag in dag uit te leven in onzekerheid? Met schaamte? Wat dat doet met je zelfvertrouwen?
Terug naar de open deur. Het probleem zit vaak niet in wat wij vinden over het belang van taal, maar in wat wij daarmee doen. Want als u mensen op de man af vraagt: "is taal belangrijk? Is taal het cement van de samenleving?" - krijgt u dan ooit 'nee' te horen? De vraag is: zijn wij wel écht bereid hiernaar te handelen?
Conclusie:
Nu laaggeletterdheid als probleem wordt erkend....
Nu we inzicht beginnen te krijgen in de complexe samenhang van factoren die leiden tot het ontstaan en voortbestaan van laaggeletterdheid....
Nu we zien wat de maatschappelijke consequenties en economische kosten zijn van laaggeletterdheid...
Dan is het nu tijd dat het onderwerp écht de prioriteit krijgt waar het recht op heeft;
Dan moeten we nu de uitdaging aangaan om laaggeletterdheid structureel uit te bannen en ons samen sterk te maken voor een geletterde samenleving.
Ik zei het al: er is geen simpele oplossing. En wat wij ook ondernemen, het zal tijd vragen. Juist daarom is er geen tijd te verliezen. Wij moeten de verantwoordelijkheid leggen waar hij hoort: bij ons allen. Waar wachten wij op? De open deur wacht om ingetrapt te worden.
Taal Centraal: het afgelopen jaar in NS stations, vandaag in de Openbare Bibliotheek. Morgen overal?