Toespraak van Hare Majesteit de Koningin, 24 april 2006
tijdens het staatsbanket in Paleis Noordeinde te Den Haag ter gelegenheid van het staatsbezoek van Hunne Koninklijke Hoogheden de Groothertog en Groothertogin van Luxemburg aan Nederland
Koninklijke Hoogheid,
Het is mij een groot genoegen U en de Groothertogin te ontvangen en in ons land welkom te heten. Dit staatsbezoek past in een lange traditie van wederzijdse bezoeken en vormt daarmee een treffende illustratie van de goede verstandhouding die tussen onze beide families en onze beide volken bestaat.
In een nog niet zo ver verleden waren Nederland en Luxemburg verenigd onder één kroon. Hoewel die eenheid niet voortduurde, zijn de goede contacten blijven bestaan. Luxemburgers en Nederlanders treffen elkaar in tal van verbanden en werken op vele gebieden goed en gemakkelijk samen. Wij spreken een andere taal, maar verstaan elkaar wel. We leven nu eenmaal in hetzelfde deel van Europa. We hebben bovendien in vele opzichten dezelfde geschiedenis en maken deel uit van dezelfde beschaving.
Nederlanders bezoeken gaarne uw land om er te genieten van de rijke natuur, dichtbij maar toch zo verschillend van wat zij thuis vinden. Uw land wordt niet alleen geroemd om de schoonheid van zijn natuur, maar kent ook een grote rijkdom aan cultuur. Vorig jaar heb ik iets daarvan ervaren toen ik in de nieuwe Salle Philharmonique Joséphine-Charlotte het indrukwekkende openingsconcert mocht meemaken. Deze schitterende concertzaal vormt een passend eerbewijs aan Uw geliefde moeder, die zich altijd actief voor de kunsten inzette en aan wie ook mijn familie vele goede herinneringen bewaart. Het later dit jaar te openen Museum van Moderne Kunst, dat naar Uw vader is genoemd, is een andere uiting van Luxemburgs culturele ambities, die in 2007 met Luxemburg als culturele hoofdstad van Europa zullen worden bekroond.
Luxemburg en Nederland zijn beide oude staten. Evenals ons land heeft ook het uwe de politieke onlusten en oorlogen moeten doorstaan die ons deel van de wereld hebben geteisterd. Uw land heeft zelfs tijdelijk zijn onafhankelijkheid verloren. Maar steeds weer is de zelfstandigheid herwonnen en onder alle omstandigheden zijn de Luxemburgers zichzelf gebleven.
Die zelfstandigheid en die eigen identiteit sluiten overigens internationale samenwerking en integratie niet uit. Integendeel, Luxemburg is daarin juist een pionier geweest. De Tweede Wereldoorlog en de gedeelde ervaring van bezetting en vervolging hebben trouwens in onze béide landen een sterke impuls gegeven aan het streven naar internationale samenwerking. België, Luxemburg en Nederland gingen daarin voorop. Reeds vóór het einde van de oorlog, op 5 september 1944, werd door de drie regeringen in ballingschap een douaneovereenkomst getekend die enkele jaren later, op 1 januari 1948, in werking trad. Dit was het begin van een intensief en creatief proces van samenwerking en overleg dat tien jaar later zou leiden tot het Benelux-Verdrag, dat een economische unie tussen de drie landen tot stand bracht.
Die Benelux is later, bij de onderhandelingen over het Verdrag van Rome en het ontstaan van de Europese Economische Gemeenschap, een voorbeeld en een bron van inspiratie geweest. Ook bij de verdere uitbouw en ontwikkeling van die gemeenschap heeft de Benelux een constructieve rol gespeeld en dikwijls gezamenlijk initiatieven genomen en voorstellen gedaan.
De economische integratie van Europa is nu zo ver voortgeschreden dat de Benelux als economische unie vrijwel is ingehaald. Maar de Benelux is niet alleen een instelling en een verdrag, maar ook een forum voor politiek overleg. De samenwerking binnen de Benelux kent haar eigen dynamiek, die tot resultaat heeft dat de politieke rol van de drie landen samen groter is dan de som van de delen. De Benelux is uniek in dit opzicht en vormt een voorbeeld waar andere landen in Europa met belangstelling naar kijken.
De Europese eenwording, begonnen met de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal en nu uitgegroeid tot de Europese Unie, is voor Uw land van grote betekenis geweest. Verschillende Luxemburgse staatslieden hebben in Europa een prominente rol gespeeld. Ook de wijze waarop Uw land vorig jaar het voorzitterschap van de Unie heeft vervuld, heeft veel respect afgedwongen. Luxemburg huisvest niet alleen de Europese Investeringsbank, maar ook het Europese Hof van Justitie en de Europese Rekenkamer. Aan de Rekenkamer is de Commissie verantwoording schuldig voor het goede beheer van de haar toevertrouwde gelden. Het Europese Hof van Justitie is een van de invloedrijkste organen van de Unie en een van de belangrijkste architecten van de Europese eenwording. Hier wordt het beleid getoetst aan de regels van het Europese recht. Ten overstaan van alle rechters van het Hof leggen de leden van de Europese Commissie ook de eed af. Dit alles gebeurt in Uw hoofdstad. Zo is Luxemburg, zoals Jean Monnet al heeft gezegd, "un carrefour de l'Europe" geworden.
De Benelux opereert thans in een andere wereld dan vijftig jaar geleden. De Europese Unie heeft niet zes, maar vijfentwintig leden en is daarmee niet alleen groter maar ook meer divers geworden. De problemen zijn nu complexer en het is een zwaardere opgave geworden er oplossingen voor te vinden. Juist in deze gecompliceerde Unie zullen de drie landen echter een rol kunnen blijven spelen. Zij staan vanouds dicht bij elkaar, delen dezelfde waarden en hebben aan de Benelux een vertrouwd en beproefd forum. Van hen samen kan een krachtige impuls uitgaan. Die wetenschap kan ons inspireren om, ondanks uiteenlopende belangen en tradities, als Benelux samen te blijven werken in - en ten voordele van - de Unie.
Koninklijke Hoogheid,
De wereld verandert in een hoog tempo. De landen van de Europese Unie staan voor nieuwe uitdagingen op economisch, sociaal en politiek gebied. In het besef dat onze gemeenschappelijke toekomst in Europa ligt, zullen wij die die uitdagingen gezamenlijk moeten aangaan, om de vrede en welvaart die wij thans kennen in stand te houden. Op deze weg hebben Luxemburg en Nederland elkaar nodig, juist als kleinere landen, om samen sterk te kunnen zijn.
Onze landen zijn sinds mensenheugenis nauw verbonden geweest, lange jaren in een personele, thans in een Europese unie. Gaarne spreek ik de hoop uit dat die verbondenheid ook in de toekomst het kenmerk van onze bilaterale betrekkingen zal blijven.
Ik nodig alle aanwezigen uit met mij het glas te heffen op Uw gezondheid, Koninklijke Hoogheid, op die van Groothertogin Maria Teresa en op de voorspoedige toekomst van het Luxemburgse volk.