Toespraak uitgesproken door Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden voor de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa, Straatsburg, dinsdag 25 juni 2002
Dames en Heren Leden van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa,
Uw uitnodiging in deze vergadering het woord tot u te richten, heb ik met genoegen aanvaard. Hiermee biedt u mij de gelegenheid mijn grote waardering uit te spreken voor de belangrijke rol die de Raad in Europa vervult.
De stad waarin uw Raad zetelt, is een eeuwenoud kruispunt van Europese wegen. Met zijn historisch centrum en beroemde kathedraal behoort Straatsburg tot de meest indrukwekkende uitingen van de Europese beschaving. Maar deze stad en streek herinneren ons ook aan de nationalistische hartstochten en daaruit voortkomende hevige conflicten die evenzeer karakteristiek zijn geweest voor ons Europees verleden. Thans denken wij echter bij de naam ''Straatsburg'' in de eerste plaats aan het proces van verzoening en samenwerking dat de Europese geschiedenis na 1945 heeft gekenmerkt en dat begon met het Congres van Den Haag in 1948 en de stichting van de Raad van Europa.
Het belang van het werk dat uw Raad verricht, kan nauwelijks worden overschat. De Raad van Europa is niet alleen de oudste van de Europese instellingen, hij is ook het lichaam dat de meeste landen omvat. Uw Raad heeft de grondslagen gelegd voor het Europese bouwwerk dat na de oorlog tot stand is gekomen. De Europese integratie is een bijzondere, ja ongekende, vorm van eenwording omdat zij niet is opgelegd door verovering en overheersing - of door dynastieke belangen en vorstelijke huwelijken - maar het resultaat is van gelijkwaardige samenwerking en vastberadenheid van staten en volken. Hier worden landen niet beoordeeld op grootte of politiek gewicht, maar op de wijze waarop zij gestalte geven aan de democratie. Het is een gemeenschap die niet gebaseerd is op macht, maar op recht. Deze unieke vorm van samenwerking is nooit eerder voorgekomen en ook nergens anders ter wereld te vinden.
De oprichting van de Raad van Europa vond plaats in heel andere omstandigheden dan die wij nu kennen. Europa was in 1945 een verwoest continent. Voor de tweede keer in dertig jaar tijd was het bijna ten gronde gericht in een totale oorlog, waarvan ook burgers in onvoorstelbare aantallen het slachtoffer werden. Het wekt geen verbazing dat na 1945 het streven naar vrede alles overheerste. Het nationalisme, dat Europa zo dikwijls diep had verscheurd, moest worden overwonnen. Deze Raad - en daarna de andere Europese instellingen - werden in het licht van dit streven in het leven geroepen. Zo kwamen de beoogde Europese samenwerking en integratie tot stand, niet volgens een vooropgezet plan, maar door - ook in ruw weer - te blijven varen op een gezamenlijk gekozen koers.
De verworvenheden van dit naoorlogse Europa lijken thans vanzelfsprekend. Wij moeten echter wel beseffen dat zij niet het gevolg zijn van een gelukkige speling van het lot of een onontkoombaar historisch proces. Zij zijn het resultaat van de wil en de overtuiging van de volkeren van Europa en van de verbeeldingskracht, de moed en het doorzettingsvermogen van de leiders van die tijd.
De eenwording van Europa in haar vele verschijningsvormen, is een kostbaar goed. Toch is vooral door de steeds verdergaande integratie het besef sterker geworden dat eenheid niet moet leiden tot eenvormigheid. Europa zou Europa niet zijn zonder de veelvormige expressie van zijn rijke verscheidenheid. Het is daarom van het grootste belang dat de culturele identiteit en het eigen karakter van de verschillende Europese landen en regio's onderkend en behouden blijven. De burgers van Europa zouden zich niet thuisvoelen in een Europa dat geen recht doet aan deze pluriformiteit. De grote Nederlandse cultuurhistoricus -- en overtuigde Europeaan -- Johan Huizinga heeft dit al in 1924 op treffende wijze verwoord in een toespraak die hij hield voor Amerikaanse studenten en waarin hij zei: "What we envy you is your unity, not your uniformity. We Europeans feel too keenly that no nation, however prosperous or great, is fit to bear the burden of civilization alone. Each in his turn is called upon in this wonderful world, to speak his word, and find a solution which just his particular spirit enabled him to express.
Civilization is safeguarded by diversity. Even the smallest facets in the many-sided whole may sometimes catch the light and reflect it." Daarin ligt een bijzondere taak voor de Raad van Europa, want deze maakt niet alleen duidelijk dat alle landen die hier vertegenwoordigd zijn een gemeenschap vormen, maar belichaamt ook de nationale, regionale en lokale verscheidenheden van die gemeenschap.
Wij staan in Europa derhalve voor de taak de identiteit van elk land tot zijn recht te laten komen zonder de gevaren op te roepen van nationalisme en machtspolitiek. Wij moeten ons daarbij bewust blijven van de fouten die in het verleden zijn gemaakt en ons bezinnen op datgene wat Europa tot Europa maakt, op de waarden en opvattingen die aan onze beschaving ten grondslag liggen. Dat is geen eenvoudige opgave, want de woorden ''Europa'' en ''de Europese beschaving'' hebben geen eenduidige en door iedereen geaccepteerde betekenis. Over de grenzen van het begrip ''Europa'' wordt ook van mening verschild. Toch hadden de ''founding fathers'' van onze gemeenschap een duidelijk concept voor ogen. Hun Europa was een politiek maar ook een cultureel begrip: Europa staat voor een bepaalde beschaving die haar grondslag vindt in een gemeenschappelijke erfenis, een gedeeld verleden, waarin christelijke en humanistische waarden centraal staan en hun vertolking vinden in respect voor de rechten van de mens.
Juist op dit terrein is het werk van de Raad van Europa - en het door de Raad geschapen Hof voor de Rechten van de Mens - van onschatbare betekenis. Hier immers kan de burger zich rechtstreeks wenden tot een onafhankelijke Europese rechterlijke instantie. Van de uitspraken van het Hof gaat dan ook een grote normatieve waarde uit. Landen die door het Hof worden bekritiseerd, plegen dit als zeer onaangenaam te ervaren. Ook wij in Nederland weten dat uit eigen ervaring!
In uw Assemblee worden over kwesties als mensenrechten, democratie, goed bestuur en een rechtvaardige behandeling van minderheden forse debatten gehouden, om ideeën uit te wisselen, elkaar te overtuigen en oplossingen te zoeken. Hier wordt ook verantwoording afgelegd over het beleid dat in de verschillende landen van Europa wordt gevoerd. Op deze wijze leert men van elkaars ervaringen en ontwikkelt men een beter begrip voor elkaars problemen en voor verschillen in gewoonten en gebruiken. Ook geeft de Raad informele adviezen over wenselijke hervormingen en worden er procedures ontwikkeld om deze te verwezenlijken. Met dit werk wordt beoogd de landen in Oost-Europa te steunen door hen zoveel mogelijk bij het Europese integratieproces te betrekken. In het zoeken naar praktische oplossingen voor problemen en het formuleren van wettelijke garanties voor de democratie speelt de invloedrijke 'Venice Commission' een belangrijke rol. Zo ontstaat heel geleidelijk een Europese politieke cultuur, waarvoor de heerschappij van het recht het fundament vormt.
Uw Raad verricht ook belangrijk werk op de terreinen van onderwijs en cultuur. Tussen deze beide gebieden bestaat een duidelijk verband. Het is noodzakelijk dat de leerlingen op de scholen in Europa van méér kennisnemen dan alleen hun eigen taal en cultuur. Er kan niet genoeg worden gedaan om het onderwijs in onze landen een Europese dimensie te geven en programma's voor internationale uitwisselingen van scholieren en studenten te stimuleren. Ook de kennis van de Europese geschiedenis is van fundamenteel belang. In de negentiende eeuw ontwikkelden de Europese staten vooral hun eigen, nationale, identiteit. Dat was toen waarschijnlijk onvermijdelijk, maar er school een duidelijke beperktheid in. In de loop van de twintigste eeuw werd het besef sterker dat er naast de nationale ook een Europese identiteit bestaat. In toenemende mate worden wij er ons thans van bewust dat de burgers van Europa deel uitmaken van verschillende maatschappelijke verbanden, die elk hun eigen karakter en betekenis hebben. De Europeanen van de eenentwintigste eeuw zijn burgers van hun dorp of stad, hun regio, hun land en van Europa. Daarom is het goed dat uw Raad niet alleen aandacht geeft aan het nationale en het Europese niveau, maar ook aan lokale en regionale organisaties. In het ''Congress of Local and Regional Authorities of Europe'' ontmoeten regionale en lokale bestuurders elkaar. Met dit forum staat de Raad zeer dicht bij de Europese burger.
Dames en Heren,
De Raad van Europa als marktplaats van ideeën neemt in het geheel van de Europese instellingen een bijzondere plaats in. Het feit dat u niet alleen lid bent van deze Raad maar ook van de nationale parlementen, zorgt voor een vruchtbare interactie tussen uw opdracht in Straatsburg en in de verschillende landen van Europa. Hoewel de formele bevoegdheden van de Raad beperkt zijn, is uw werk verre van vrijblijvend. Van uw besprekingen en besluiten, gaat een groot moreel gezag uit. Men zou de Raad van Europa daarom 'de stille kracht van Europa' kunnen noemen. In een zich steeds verder uitbreidend en snel veranderend Europa is aan die stille kracht meer behoefte dan ooit.
De Raad van Europa ontwikkelt - en toetst - de criteria voor de Europese rechtstaat. Zo functioneert de Raad meer en meer als ''het geweten van Europa''. De Europese burgers worden zich hiervan bewust door het openhartige debat dat in dit wezenlijk bovennationale parlement wordt gevoerd en dat zijn weerklank vindt in de 44 parlementen waarvan u eveneens deel uitmaakt.
Een Franse schrijver heeft gezegd: Men moet niet debatteren om te winnen, maar om iets te verbeteren. Het is voor iedereen die ziet wat hier in enkele tientallen jaren tot stand is gebracht, duidelijk dat dit ook altijd de overtuiging is geweest van uw assemblee.