Toespraak van de Koningin tijdens het staatsbezoek van de President van de Franse Republiek en mevrouw Chirac. Amsterdam, 28 februari 2000.
Mijnheer de President,
Het is voor mijn man en mij een groot genoegen Mevrouw Chirac en U hier vandaag te begroeten en welkom te heten in dit gebouw dat, oorspronkelijk opgericht als stadhuis, later als paleis is ingericht door de eerste koning van Nederland, Lodewijk Napoleon. Het feit dat de eerste koning van Nederland een Fransman was, bewijst al dat onze beide landen in de loop van een lange geschiedenis op soms verrassende wijze met elkaar in aanraking zijn gekomen. In het verleden stonden wij nogal eens tegenover elkaar. Tegenwoordig staan wij naast elkaar, want sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog werken wij samen aan de opbouw van een verenigd Europa.
Onze bilaterale betrekkingen zijn intensief en veelzijdig. Op tal van gebieden onderhouden Fransen en Nederlanders contacten. Niet alleen onze politici ontmoeten elkaar regelmatig, maar ook onze militairen, ambtenaren, politiemensen en docenten. Het Maison Descartes in Amsterdam en het Institut Néerlandais in Parijs geven inzicht in de cultuur van het andere land en functioneren in toenemende mate ook als ontmoetingsplaatsen van geleerden en intellectuelen. Het feit dat Uw regering het Maison Descartes op royale wijze steunt, is een indicatie van het belang dat U hieraan hecht. Het is een gebaar dat wij waarderen.
Op cultureel gebied kijken wij terug op een lange traditie van uitwisseling en wederzijdse bevruchting. Uw taal heeft de onze met tal van woorden verrijkt. Uw schrijvers hebben de onze geïnspireerd. Franse schilders hebben ons de wereld op een andere manier leren zien, Franse denkers haar op een andere manier leren begrijpen. Dankzij Proust kent iedere Franse scholier Vermeers Gezicht op Delft. Uit het grote aantal Franse bezoekers aan de Vermeertentoonstelling in 1996 bleek dat dit onderwijs niet zonder vrucht is gebleven.
Vele Nederlanders onderhouden nauwe contacten met Frankrijk en voelen zich met Uw land verbonden. Sommigen hebben zich er permanent gevestigd, anderen gaan er graag op bezoek. Ze vinden er de ruimte en rust, de schoonheid en verscheidenheid die Uw grote en mooie land biedt. De opeenvolgende rampen die Uw land onlangs hebben getroffen, hebben daarom ook in ons land diepe indruk gemaakt en veler medeleven opgewekt.
Men kent in Nederland niet alleen het klassieke, maar ook het moderne Frankrijk. Met respect en bewondering zien wij de Franse prestaties en successen op wetenschappelijk gebied en de hoge vlucht van de moderne technologie. Ook bestaat hier grote waardering voor de belangrijke rol die Uw land speelt in het Europese ruimtevaartprogramma. Niet minder indrukwekkend is de wijze waarop Uw hoofdstad de moderne architectuur heeft omarmd en de ruimte die hierbij aan buitenlandse bouwmeesters is geboden.
Frankrijk en Nederland zijn beide landen met een duidelijke identiteit. Die identiteit is stabiel, maar niet statisch. Nieuwe ontwikkelingen doen voortdurend een beroep op onze creativiteit en ons vermogen tot aanpassing. De integratie in onze samenleving van nieuwe bevolkingsgroepen, met hun eigen waarden en gewoontes, en het behoud van de sociale cohesie in een wereld die snel verandert, vormen voor ons een belangrijke uitdaging. Omdat de problemen in onze landen vergelijkbaar zijn, kunnen wij samen daarover nadenken en, bilateraal of in Europees verband, aan oplossingen werken.
Frankrijk en Nederland behoren beide tot de pères fondateurs van wat wij thans kennen als de Europese Unie. Wij voelen ons daarom extra-verantwoordelijk voor de toekomst van de Unie. De verworvenheden van deze gemeenschap - een halve eeuw van vrede, welvaart en stabiliteit - moeten wij behouden, maar wij moeten ze ook delen met de minder bevoorechte landen van ons werelddeel die nog geen lid zijn van de Unie. Ook zij behoren tot Europa. De periode van snelle economische transformatie die zij nu doormaken, brengt vaak pijnlijke sociale gevolgen mee. Bovendien hebben de veranderde machtsverhoudingen soms tot instabiele situaties geleid en oude conflicten weer doen opvlammen. De Europese Unie is het aangewezen kader om te trachten zulke spanningen te beheersen en de noodzakelijke economische en sociale transformatie in goede banen te leiden.
De unieke institutionele structuur van Europa is ontworpen voor een gemeenschap van zes landen. Wil de Unie in de toekomst met veel meer lidstaten blijven functioneren, is een grondige hervorming noodzakelijk. Deze taak is bij U in goede handen en het verheugt ons daarom dat de Europese Unie onder het Franse voorzitterschap en onder Uw leiding aan het eind van dit jaar de intergouvernementele conferentie zal afronden. Wij moeten hierbij niet alleen ons eigen belang voor ogen houden, maar ook en vooral dat van Europa als geheel. De woorden van André Gide kunnen ons hierbij nog altijd als leidraad dienen. In zijn essay L'Avenir de l'Europe schreef hij: "tout aussi bien au point de vue politique, économique, industriel - enfin à quelque point de vue que ce soit - l'Europe entière court à la ruine si chaque pays ne consent à considérer que son salut particulier".
Mijnheer de President,
Wij verheugen ons over de uitstekende Frans-Nederlandse samenwerking in bilateraal, in Europees en in mondiaal verband. En wij spreken de hoop uit dat in de toekomst de verdieping van onze betrekkingen ook een bijdrage zal leveren aan de verdere uitbouw van een Europa voor àlle Europeanen. Gaarne hef ik het glas op Uw gezondheid, Mijnheer de President, op die van Mevrouw Chirac en op het welzijn van het Franse volk.