Toespraak van de Prins van Oranje tijdens het Vijfde Wereld Water Forum in Istanboel (Turkije), 17 maart 2009

De Prins heeft de toespraak gehouden als voorzitter van de Adviesraad voor Water en Sanitatie van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (UNSGAB). De toespraak is in het Engels uitgesproken.

Excellenties, geachte gasten, dames en heren,

De financiële crisis heeft de wereld flink in beroering gebracht. Veel mensen maken zich zorgen om hun toekomst, de toekomst van hun land en de toekomst van het financiële stelsel. Iedereen vraagt zich af wat ons nog meer te wachten staat. Ook ik maak me zorgen, niet in de laatste plaats over de economische gevolgen van de financiële crisis voor de ontwikkelinglanden.

Dames en heren, u weet dat investeringen en toegang tot kapitaal absolute voorwaarden zijn voor ontwikkeling. We moeten dus manieren vinden om hierin te voorzien. We kunnen het ons niet veroorloven een stap terug te zetten, na alle vorderingen die we hebben geboekt. Voor de meeste regeringen heeft de economische crisis momenteel topprioriteit. Dat is ook terecht. Vanmiddag wil ik echter een parallel trekken met die andere crisis, die 40 procent van de wereldbevolking in haar ban heeft - 40 procent van onze armste medeburgers. We mogen de ontwikkelingslanden niet verder laten afglijden. De huidige financiële crisis komt bovenop de verschillende voedsel- en energiecrises die al langer spelen en maakt de armen dus nóg kwetsbaarder.

Dames en heren, juist vanwege de financiële crisis maak ik me ook zorgen om de armste mensen van de wereld. Hoe erg zal die crisis hun treffen? Het wordt steeds moeilijker om de millenniumdoelstellingen te behalen; we zullen dus nog harder moeten werken om onze beloften gestand te kunnen doen. Laat de wereld het er nu bij zitten, alleen omdat het lastiger wordt? Ik vind dat we het niet mogen opgeven. De geschiedenis leert ons dat de financiële markten vroeg of laat weer zullen aantrekken, hoe moeilijk het ook is om de economie in deze woelige tijden draaiende te houden. Het thema van dit Forum indachtig moeten we dan ook alles doen om de kloof te overbruggen tussen toezeggingen en feitelijke acties, tussen arm en rijk en tussen mensen met en mensen zonder toegang tot veilige sanitatie.

Het is van groot belang dat de inzet om de millenniumdoelstellingen uiterlijk in 2015 te bereiken opnieuw - en op het hoogste politieke niveau - wordt bevestigd. We moeten concrete afspraken maken over onze bijdragen aan specifieke doelen en die koppelen aan het volume van de ontwikkelingshulp. Helaas hebben slechts een paar landen de toegezegde bijdragen daadwerkelijk overgemaakt.

Vandaag wil ik nader ingaan op die andere crisis die al jaren en jaren woedt: de water- en sanitatiecrisis. Deze crisis is minder bekend dan de financiële crisis, maar de dreiging is er niet minder om. Er is een oplossing, maar alleen als we de politieke wil om in te grijpen kunnen mobiliseren. Als voorzitter van de Adviesraad voor Water en Sanitatie van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties kan ik u verzekeren dat de millenniumdoelstelling van toegang tot drinkwater van aanvaardbare kwaliteit en verbetering van de sanitatie onverminderd mijn aandacht heeft.

Na de tussentijdse evaluatie van de millenniumdoelstellingen eind september 2008 was de conclusie dat er wel degelijk vooruitgang wordt geboekt. Het goede nieuws is dat we wat betreft de drinkwaterdoelstelling wereldwijd op schema liggen. Op het punt van sanitatie liggen we echter nog ver achter. Bij de tussentijdse evaluatie hebben de donorlanden 2,2 miljard dollar toegezegd voor drinkwater- en sanitatievoorzieningen. Met dat bedrag kunnen we dertig miljoen mensen helpen.

Het spreekt voor zich dat ik blij ben met deze extra financiële injectie. Maar er is nog meer geld nodig. In deze tijd van schaarste en beperkte hulpbronnen ontkomen we er niet aan prioriteiten te stellen. In mijn optiek moeten we in dit verband voorrang geven aan de millenniumdoelstellingen die nodig zijn om de andere te bereiken. We weten dat water en sanitatie rechtstreeks van invloed zijn op gezondheid, onderwijs, voedselproductie en armoedebestrijding, en daarnaast ook rechtstreeks in verband staan met economische ontwikkeling. Hoe denken we dan ooit de millenniumdoelstellingen te kunnen bereiken zonder toereikende water- en sanitatievoorzieningen? Dat gaat nooit lukken. Daarom hebben we veel meer geld nodig. We moeten meer middelen beschikbaar stellen en/of het geld effectiever inzetten.

Ik doe dan ook een beroep op financiële deskundigen en de ministers van financiën en waterbeheer om goede investeringsplannen op te stellen en financiële instrumenten en markten te ontwikkelen om verdere investeringen in de water- en sanitatiesector mogelijk te maken.

In tijden van economische neergang is het maar al te makkelijk te bezuinigen op essentiële diensten en het onderhoud aan cruciale faciliteiten voor die diensten uit te stellen. Daarnaast bestaat er echter ook een voorkeur voor investeringen die een hoger rendement opleveren tegen een lager risico. Naar mijn mening doet een dergelijke investeringskans zich nu voor. Investeringen in water en sanitatie betalen zich immers terug. Iedere dollar die in water en sanitatie wordt geïnvesteerd, komt volgens een schatting van de WGO, zoals u ongetwijfeld weet, ook ten goede aan ten minste vijf andere millenniumdoelstellingen en genereert voor maar liefst negen dollar aan productiviteit.

Dames en heren, wat zijn nu eigenlijk de bedragen die nodig zijn om de millenniumdoelstelling voor water en sanitatie te bereiken? Volgens een schatting van het WSP van de Wereldbank en de WGO in 2008 gaat het om ruwweg 360 miljard. Dit bedrag omvat de kosten voor onderhoud, vervanging en uitbreiding van de bestaande infrastructuur. Dit is een astronomisch bedrag. Toch is het maar een fractie van de onvoorstelbare hoeveelheid geld die sinds het begin van de economische crisis alleen al op Wall Street is verdampt. Van de natuurkundeles kan ik me herinneren dat iets wat is verdampt, door afkoeling weer vloeibaar gemaakt kan worden - ten minste als het om water gaat. En water is nu juist mijn aandachtsgebied!

In deze toespraak heb ik het tot dusver vooral gehad over de enorme bedragen die nodig zijn voor toegang tot water en sanitatie. Als we echter gezamenlijk besluiten voor water en sanitatie te zorgen, dan volgen die bedragen vanzelf. Het echte probleem heeft veel meer te maken met politieke wil en het stellen van prioriteiten. Dát is de uitdaging die ik als voorzitter van UNSGAB ben aangegaan.

Gelukkig wordt inmiddels de daad bij het woord gevoegd. Op aandringen van de Afrikaanse ministers van waterbeheer en sanitatie hebben we de Afrikaanse Unie zo ver gekregen watervoorziening en sanitatie voor het eerst in haar geschiedenis op de agenda te plaatsen. Dit gebeurde tijdens de Top van Sharm el Sheikh van afgelopen juli. Vervolgens hebben de staatshoofden en regeringsleiders de verklaring van Sharm el Sheikh unaniem aangenomen. Waarschijnlijk denkt u: wat hebben we aan mooie woorden op papier? Maar vergeet niet dat de verantwoordelijke ministeries op basis van die mooie woorden in hun land fondsen kunnen veiligstellen voor de implementatie van nieuwe projecten.

Dames en heren, het is duidelijk dat centrale overheden de aanleg van faciliteiten voor watervoorziening en sanitatie niet meer voor de volle 100 procent kunnen financieren. Veel landen konden dit soort projecten voorheen financieren op basis van subsidies of renteloze leningen. Daarbij verzochten ze de donororganisaties vaak om technische hulp, en soms ook om financiële bijstand in de vorm van leningen aan de centrale overheid.

Deze aanpak is moeilijker geworden sinds zowel de binnenlandse budgetten als subsidies voor donororganisaties zijn opgedroogd.

Daar komt bij dat gemeentelijke overheden die konden profiteren van goedkope of renteloze leningen niet over voldoende bestuurlijk en leidinggevend personeel beschikten om de faciliteiten goed te kunnen onderhouden, waardoor deze veelal in verval zijn geraakt.

Er is overduidelijk behoefte aan een diepgravender analyse van de juridische en bestuurlijke kaders en beleidskaders in ontwikkelingslanden. Op basis daarvan kunnen deze landen samen met wereldleiders structuren in het leven roepen die subnationale, gemeentelijke overheden in staat stelt hun eigen water- en afvalwatersystemen te financieren en te beheren. Daarnaast is het absoluut noodzakelijk een schuldenmarkt voor infrastructuur te ontwikkelen in plaatselijke valuta. Dit zijn gigantische uitdagingen. We moeten ze echter aangaan om te kunnen aansluiten bij de beleidswijzigingen die de wereldleiders nu doorvoeren in hun streven om in 2015 de doelstellingen te kunnen bereiken. Uitbreiding, verbetering en in sommige gevallen ook nieuwe water- en sanitatiediensten zijn daarvoor essentieel.

UNSGAB is een groot voorstander van de ontwikkeling van schuldenmarkten in plaatselijke valuta, zodat landen hun water- en sanitatiebehoeften zelf kunnen financieren en zo de millenniumdoelstellingen dichterbij kunnen brengen. Daarnaast zijn we een dialoog en samenwerkingsverbanden aangegaan met verschillende internationale financiële instellingen, waaronder de Islamitische Ontwikkelingsbank, de Interamerican Development Bank, de Aziatische Ontwikkelingsbank, de Afrikaanse Ontwikkelingsbank en de Wereldbank. Samen met deze instellingen gaan we betere modellen en financiële hulpmiddelen ontwikkelen, ter ondersteuning van water en sanitatie op de plaatselijke valutamarkten.

Dit alles is nodig juist nu de financiële markten wereldwijd onder enorme druk staan. Het is niet realistisch en ook niet haalbaar om van plaatselijke overheden te verwachten dat zij in het kapitaal voor hun water- en sanitatiebehoeften voorzien door leningen af te sluiten op de internationale schuldenmarkten. Dit brengt enorme kosten met zich mee en is onder de huidige marktomstandigheden sowieso praktisch onmogelijk. Wij staan voor de uitdaging om niet bij de pakken neer te zitten, maar samen te werken aan creatievere en innovatievere oplossingen. We moeten individuele landen aanmoedigen schuldenmarkten op te zetten en hun beleid ten aanzien van de verantwoordelijkheden van plaatselijke overheden te herzien. Het is immers zaak dat die overheden kunnen beschikken over de juridische en bestuurlijke middelen die nodig zijn om hun eigen infrastructuur te ontwikkelen, financieren en beheren.

In dit verband wil ik graag het belang van officiële ontwikkelingshulp voor de totstandkoming van plaatselijke schuldenmarkten benadrukken. Doelgerichte ODA kan fungeren als katalysator en geeft de plaatselijke schuldenmarkten meer tijd om tot wasdom te komen. Ook in dit opzicht is het van groot belang dat de OESO-lidstaten en andere rijke landen zich houden aan de overeengekomen ODA-doelstellingen. Het is absoluut essentieel dat de ODA doelmatiger wordt ingezet!

Dames en heren,

Samenvattend het volgende. We zijn het er allemaal over eens dat de huidige financiële crisis zijn weerga niet kent, ten minste niet voor zover wij ons kunnen herinneren, en dat een krachtig gezamenlijk optreden vereist is om onze economie en onze sociale stelsels te beschermen. Wij constateren echter ook dat er nog niet serieus werk is gemaakt van de unanieme toezegging van de wereldleiders in 2000 om de armoede in de wereld te bestrijden en uiterlijk in 2015 de millenniumdoelstellingen te bereiken. Dit dient nu de allerhoogste prioriteit te hebben.

Lessen uit het niet al te verre verleden leren ons dat we door te investeren in de sociale en fysieke infrastructuur, zoals watervoorziening en sanitatie, bijdragen aan de armoedebestrijding en tegelijkertijd werkgelegenheid creëren en de economie versterken.

Alleen met een gezamenlijke inspanning kunnen we dit bewerkstelligen; alleen zo kunnen we voorzien in de universele behoefte aan water en sanitatie en tegelijkertijd de kloof tussen rijk en arm helpen overbruggen.

Dank u wel.