Toespraak door de Prins van Oranje als voorzitter van UNSGAB bij het CSD-16 Rondetafelgesprek in New York
"Investeren in Afrika om de millenniumdoelen en duurzame ontwikkeling te verwezenlijken"
Plaatsvervangend Secretaris-Generaal mevrouw Migiro, excellenties, dames en heren,
Stromend water staat symbool voor de cyclus van het leven. Als water door het landschap stroomt, wordt het omliggende land gevoed en gereinigd. Stopt de stroom, dan komt ook het leven tot stilstand. Water is onvervangbaar.
Wanneer we het dus over duurzame ontwikkeling hebben, dan staat water bovenaan de lijst. Indien deze kostbare hulpbron niet op duurzame wijze kan worden beheerd, dan kunnen we verdere ontwikkeling wel vergeten. Water is de belangrijkste factor voor sociaaleconomische ontwikkeling en voedselproductie. Verstandig en duurzaam beheer van waterbronnen kan de gevolgen van de klimaatverandering beperken. Water en sanitatie leveren bovendien de belangrijkste bijdrage aan het verbeteren van de gezondheid en het op grote schaal terugdringen van armoede. Kortom, water is absoluut van essentieel belang voor het verwezenlijken van de millenniumdoelstellingen en duurzame ontwikkeling, met name in Afrika.
Het onweerlegbare gegeven dat water HET uitgangspunt is voor investeringen in duurzame ontwikkeling wordt nog eens bevestigd door de economische cijfers: elke dollar die in water en sanitatie wordt geïnvesteerd levert ten minste zeven dollar aan productieve activiteit op. In sub-Sahara Afrika wordt 12% van de nationale gezondheidsbudgetten opgeslokt door ziekten die met sanitatie samenhangen; voor 50% van de ziekenhuisbedden geldt hetzelfde. Als het MDG-doel wordt gehaald, dan zou dit leiden tot 3 miljard meer werkdagen en tot een drastische daling van het aantal vroegtijdige sterfgevallen. Dit is niet alleen in humanitair opzicht belangrijk; in geld uitgedrukt levert het USD 1,7 miljard op. En door het terugdringen van diarree zou er 200 miljoen dagen meer naar school worden gegaan.
We weten dat er in Afrika geweldige mogelijkheden zijn om landbouwpotentieel te ontwikkelen en de voedselproductie duurzaam te vergroten. Onze grootste uitdaging ligt erin manieren te vinden waarop we meer voedsel produceren met minder water. More crop per drop dus, zoals Secretaris-Generaal Kofi Annan het in zijn Millenniumverklaring verwoordde.
De huidige voedselcrisis staat volop in de belangstelling. We kunnen echter niet volstaan met het oplossen van de problemen van vandaag. Om tot duurzame oplossingen te komen zullen we ook naar de toekomst moeten kijken. We moeten beseffen dat er aan het einde van deze eeuw zo'n 9 à 10 miljard mensen op deze aarde wonen, die allemaal voedsel en water nodig hebben voor hun bestaan. Er is dus niets minder dan een nieuwe groene revolutie nodig om meer water beschikbaar te maken. De noodzaak meer voedsel te produceren met minder water is nu actueler dan ooit! En ik wil benadrukken dat een paar procent minder bij lange na niet voldoende is; we moeten ernaar streven de hoeveelheid water die nu voor landbouw wordt gebruikt te halveren. Alleen als we hierin slagen kunnen we het ons veroorloven een dergelijke kostbare grondstof duurzaam te gebruiken voor een luxe als de productie van biobrandstoffen.
Om armoede de wereld uit te helpen en economische groei in de regio te bevorderen, is industriële ontwikkeling van wezenlijk belang. Er is in Afrika een groot potentieel voor economische en sociale groei in deze eeuw. Om deze groei ook te verwezenlijken is een brede aanpak voor de ontwikkeling en het beheer van waterbronnen nodig. Afrika gebruikt momenteel slechts 3,8% van zijn waterbronnen voor watervoorziening, irrigatie en waterkracht. Met andere woorden, meer dan 96% van het Afrikaanse waterkrachtpotentieel is nog onbenut!
Naast schone energie en water zijn er voor industriële ontwikkeling ook gezonde werknemers nodig. Afrika heeft echter te kampen met een aanhoudende endemische crisis op het gebied van water en sanitatie waardoor talloze mensen verzwakt raken of zelfs sterven en economische groei, toegang tot onderwijs en kansen in het leven worden gestuit. Armen lopen het meeste risico, met name vrouwen en kinderen op het platteland, in de uitdijende steden en informele nederzettingen. Geïntegreerd waterbeheer en grensoverschrijdende samenwerking tussen oeverstaten vormen krachtige instrumenten om deze bronnen beter te beheren en te exploiteren - en dit ook op duurzame wijze te doen.
Vanmiddag wil ik met name uw aandacht vragen voor een ander onderwerp: de wereldwijde sanitatiecrisis.
Dames en heren, dagelijks sterven er meer dan 7500 mensen omdat ze onvoldoende toegang tot schoon drinkwater en veilige sanitatie hebben.
Slechts 62% van de Afrikanen heeft toegang tot veilig drinkwater en slechts 43% tot toereikende sanitaire voorzieningen.
Bij schoon water en sanitatie gaat het niet alleen om hygiëne en ziekte. Sanitatie heeft te maken met gezondheid, waardigheid en ontwikkeling. Door te investeren in schoon water en sanitatie investeren we in mensen en hun sociale en economische ontwikkeling.
De VN heeft 2008 daarom uitgeroepen tot het "Internationaal Jaar van Sanitatie".
Dit jaar zal ik de hele wereld afreizen in mijn hoedanigheid van voorzitter van de VN-adviseursgroep voor Water en Sanitatie, beter bekend als UNSGAB, om de aandacht te vestigen op de wereldwijde water- en sanitatiecrisis, bewustwording te stimuleren en het onderwerp op de politieke agenda te krijgen.
Dames en heren, er is geen tijd meer te verliezen: de situatie zal alleen nog maar verslechteren als gevolg van bevolkingsgroei en verstedelijking, met name in Afrika. En we weten allemaal dat Afrika mijlenver achterligt bij het verwezenlijken van MDG 7, doelstelling 10 inzake water en sanitatie. Maar het gaat niet alleen om MDG 7. We moeten beseffen dat als we deze millenniumdoelstelling niet halen, ook andere millenniumdoelstellingen over gezondheid, onderwijs, kindersterfte en gelijkheid tussen mannen en vrouwen buiten bereik blijven. Water vormt de sleutel en ik ben blij te constateren dat dit besef langzaam maar zeker doordringt.
Het doet me dan ook zeer veel genoegen dat de Afrikaanse leiders water en sanitatie nu echt op hun politieke agenda hebben geplaatst.
Onlangs werden er tijdens de AfricaSan-conferentie in Durban, afgelopen februari, wat Afrika betreft forse stappen in de juiste richting gezet in de vorm van een concrete overeenkomst - de e-Thekwini-verklaring - met daarin een aantal belangrijke grondslagen voor de aanpak van het sanitatievraagstuk. Tijdens deze conferentie zag ook het nieuwe AfricaSan-actieplan 2008-2010 het levenslicht, waarmee een goede basis is gecreëerd voor de implementatie van projecten en programma's in de regio's waarin de grootste behoefte aan snelle actie is. Het deed me evenzeer genoegen te constateren dat tijdens de eerste African Water Week in Tunis verdere gesprekken plaatsvonden over de wijze waarop deze water- en sanitatievraagstukken nader uitgewerkt konden worden.
Wanneer de politieke leiders het belang van watervoorzieningen en sanitatie voor de sociaaleconomische ontwikkeling van hun land eenmaal onderkennen, kunnen de verantwoordelijke ministers beginnen met de implementatie van de plannen die al op de plank liggen. Alles wat we nodig hebben is daadwerkelijke politieke wil en de bijbehorende financiële middelen.
In dit Internationale Jaar van Sanitatie zal UNSGAB de urgente boodschap over water en sanitatie op het hoogste internationale niveau onder de aandacht blijven brengen, zoals tijdens de G8 in Hokaido, de TICAD iv in Tokio volgende week en de Top van de Afrikaanse Unie, die eind juni in Sharm el Sheik zal plaatsvinden. Tijdens deze AU-top zullen vraagstukken over water en sanitatie de belangrijkste onderwerpen van gesprek zijn. Ik hoop van ganser harte dat de verklaring van Sharm el Sheik de positieve intentie van de e-Thekwini-verklaring zal weerspiegelen en een solide financiële onderbouwing zal omvatten, zodat we niet het risico lopen te verzanden in goede bedoelingen.
Dames en heren, CSD-13 was een succes omdat er overeenkomst werd bereikt over aanbevelingen om de water- en sanitatieagenda met name Afrika in een stimulans te geven. De afgelopen dagen heeft er een evaluatie plaatsgevonden van de tot dusver geboekte vooruitgang bij de navolging van de CSD-aanbevelingen.
Ik wil graag de volgende alinea's uit deze evaluatie citeren omdat ze cruciaal zijn voor de maatregelen die in de toekomst genomen moeten worden:
"Afrika blijft achter en er zijn aanzienlijke investeringen en politieke betrokkenheid nodig. De inspanningen in sub-Sahara Afrika moeten zich richten op de systematische uitbreiding van infrastructuur, het herstel van vervallen watersystemen, capaciteitsopbouw en financiële ondersteuning. Van even groot belang is een sterke politieke betrokkenheid die tot uiting komt door de toewijzing van meer middelen in nationale begrotingen.
Vooruitgang bij de implementatie van water- en sanitatiedoelen wordt in veel ontwikkelingslanden nog steeds gestuit door ontoereikende technische en institutionele capaciteiten. Overige moeilijkheden en obstakels omvatten het gebrek aan financiële middelen, inefficiënte instellingen, beleidsmaatregelen en regelgeving, gebrek aan begrip en bewustzijn met betrekking tot geïntegreerd waterbeheer en de relatie hiervan tot het terugdringen van armoede, en het beperkte succes bij het werven van fondsen op lokale kapitaalmarkten en de particuliere sector ten behoeve van infrastructuurontwikkeling."
In Afrika is er op hoog niveau commitment getoond en zijn er overeenkomsten gesloten. Maar, dames en heren, de stimulansen en adviezen van UNSGAB moeten uiteindelijk leiden tot concrete actie in het veld, zoals duurzame oplossingen voor water en sanitatie die nauw aansluiten bij nationale strategieën voor duurzame ontwikkeling.
Nationale regeringen moeten specifieke doelen en financiële targets vaststellen voor water en sanitatie. Bilaterale donoren en internationale financiële instellingen moeten officiële ontwikkelingshulp (ODA) toewijzen aan het opbouwen van instellingen, het voorbereiden van infrastructuurprojecten en het vergroten van de capaciteit van waterbedrijven in ontwikkelingslanden om nieuwe financiële bronnen aan te boren en bestaande toezeggingen te verzilveren.
Dames en heren, de in het Hashimoto Action Plan van UNSGAB geformuleerde doelstellingen voor sanitatie en geïntegreerd waterbeheer kunnen door "onze actie" en "uw actie" worden verwezenlijkt.
Als voorzitter van UNSGAB stel ik mijzelf telkens de vraag: Kunnen we meer doen? En het antwoord is: natuurlijk kunnen we dat. Maar we moeten het doen in nauwe samenwerking met degenen die verantwoordelijk zijn voor betere gezondheidszorg en voldoende voedselproductie, met milieumanagers en met de degenen die de grond en de waterbronnen beheren. We moeten op alle niveaus met zo veel mogelijk mensen samenwerken. Uiteindelijk is dat de sleutel tot een geslaagde duurzame ontwikkeling voor ieder individu en elke gemeenschap in elke regio.
Dank u.
14 mei 2008