Toespraak van Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins van Oranje op de RIONED-dag in het Beatrixtheater te Utrecht op donderdag 5 februari 2004
Mijnheer de voorzitter, dames en heren,
Bij het horen van het woord riolering ontstaan meestal geen vrolijke gedachten. Denkt u maar aan: rioolgas, rioollucht, rioolrat en meer van dergelijke uitdrukkingen, we kennen ze allemaal. Ook bij het maken van films worden riolen wel eens gebruikt om een sinistere en dreigende sfeer op te roepen. Onterecht. De riolering verdient beter.
Dankzij de riolering en de behandeling van het afvalwater komen geen cholera epidemieën meer voor. Dankzij de riolering zijn, na hevige regenval, de straten in onze steden en dorpen meestal goed begaanbaar.
Riolering draagt dus bij aan een plezierige leefbare omgeving.
Het aantal aansluitingen op de riolering bedraagt meer dan 90 % en daarmee zijn we één van de best gerioleerde landen in de wereld. Dat is op veel plaatsen wel anders. Daarom is op de Johannesburgtop over duurzame ontwikkeling ook afgesproken dat de helft van het aantal mensen die nu nog niet over een basisvoorziening beschikken dat in 2015 wel hebben.
Wellicht kunnen deskundigen in ons land, met wie hier zoveel aanwezig, daar een bijdrage aanleveren met onze kennis op het gebied van ontwerp, aanleg en onderhoud van riolering.
Riolering komt van het Latijnse woord riolus. Dat beekje betekent. De riolering heeft direct een plezierigere uitstraling en geeft aan hoe in de oudheid over riolen werd gedacht. De open riolen bij de Mesopotamiers en de Romeinen dienden in eerste instantie om een teveel aan hemelwater af te voeren naar rivieren, meren of opslagbekkens. In dat laatste geval werd daarmee de zoetwatervoorraad op peil gehouden.
Er was die tijd absoluut minder huishoudelijk afvalwater dan vandaag. Daarmee was de verwijdering ook een minder groot probleem. Het werd òf in het publieke riolus gegooid of op een andere manier verwijderd.
Zo u wilt : een gescheiden systeem of een verbeterd gescheiden systeem. Zo ver niets nieuws onder de zon.
Na de zoveelste cholera epidemie in het midden van de 19e eeuw werden de steden in ons land gerioleerd. Toen daarna Nederland massaal aan het watercloset ging en ziekten door besmetting met afvalwater verdwenen, leek de aandacht voor dit ondergrondse "wonder" weg te ebben.
Riolering krijgt pas weer maatschappelijke en politieke aandacht als er iets mis gaat. Bijvoorbeeld als plotseling het bad en douchewater niet meer wegloopt of het toilet verstopt is. Of wanneer na hevige regenval de straten voortdurend onder water staan en kelders onder water lopen.
Maar ook als toeristisch object kan het aandacht krijgen. Ik herinner me een vaartocht door de middeleeuwse riolen van Antwerpen.
Normaal is de riolering voor bestuurders niet zo interessant als onderwerp voor profilering. Je naam verbinden aan een sporthal is ook aardiger dan aan een hoofdriool.
De riolering is hoogstens interessant omdat er veel geld gemoeid is met het beheer, onderhoud en investeringen in vernieuwing. Op jaarbasis gaat er in ons land toch wel 1 miljard euro om in rioolonderhoud en inspecties. Daarbij komt nog de investering in vervanging.
Zoals al eerder gezegd diende de riolering oorspronkelijk om hemelwater af te voeren. En juist dat lijkt de afgelopen jaren steeds minder goed te lukken. De klimaatverandering zorgt voor hevige regenbuien, waarbij de bestaande riolering niet altijd in staat is om deze plotselinge aanvoer van water te kunnen verwerken. De straten komen blank te staan en kelders lopen onder.
Maar er is meer aan de hand. Niet alleen de capaciteit blijkt af en toe onvoldoende te zijn, ook de kwaliteit. Veel riolen zijn lek en werken soms als drainage daarmee zorgend voor verlaging van de grondwaterstand met als bijkomend voordeel dat er geen natte kelders en kruipruimten zijn. Soms lekt het rioolwater uit de riolering met als bijkomend nadeel: bodem- en grondwaterverontreiniging.
Samengevat kan worden gezegd dat de riolering verschillende functies heeft. De afvoer van afvalwater naar de zuivering, de afvoer van hemelwater naar oppervlaktewater of de zuivering en soms ook die van drainage om grondwateroverlast te voorkomen. Deze laatste functie is vaak meer een toevallige.
Het zijn deze functies die de laatste tijd bijdragen aan een discussie in relatie tot taken en verantwoordelijkheden in het waterbeheer. Door dit te noemen begeef ik me op glad ijs, hetgeen vanwege de klimaatomstandigheden nauwelijks mogelijk is.
Als de discussie uitsluitend gaat over het onderscheid tussen de waterketen en het watersysteem en vooral welke overheid of bedrijf daarvoor verantwoordelijk is, dreigt de aandacht voor de werkelijke problematiek weg te zakken.
De riolering diende en dient er voor om te zorgen dat we ook in de stad droge voeten houden èn nog veel belangrijker dat door goed en ongestoord te functioneren een blijvende bijdrage aan de volksgezondheid wordt geleverd.
Daarvoor zijn overheden ieder vanuit de eigen taken verantwoordelijk. Maar het is daarbij niet verboden om samen te werken. In dit geval de gemeente en het waterschap.
Water is niet altijd een bedreiging. Water in de stad kan juist een bijdrage leveren aan de verhoging van de leefbaarheid van de stad. De riolering kan als onderdeel van het waterbeheer èn als onderdeel van de ruimtelijke inrichting daar een goede rol bij vervullen.
Door de riolering dus positief te benaderen krijgt ze een nieuwe kans. Een New Look zoals ook in uw programma staat.
Discussies over gescheiden stelsels, gemengde stelsels en de verbeterd gescheiden stelsels zijn niet van de lucht. Afkoppelen, water in de stad, de mogelijke bouw van bergbezinkbassins zijn trefwoorden die daarbij een rol spelen. Maar waar gaat het echt om ?
Volgens het Nationaal Bestuursakkoord Water moet ons watersysteem in 2015 op orde zijn om de gevolgen van klimaatverandering voor de waterhuishouding aan te kunnen. Dat wil zeggen dat ook de capaciteit van de riolering zodanig moet zijn dat wateroverlast zo veel mogelijk wordt voorkomen. Daarbij moet natuurlijk de samenhang met de aanpassingen van het watersysteem niet uit het oog worden verloren.
Het is jammer dat in de Watertoets die is ingevoerd en verplicht is bij ruimtelijke plannen, niet de vernieuwing van de riolering is genoemd. De riolering is immers onlosmakelijk onderdeel van de ruimtelijke inrichting.
Ik vraag hiervoor wel uw aandacht.
In het CIW rapport Impulsen voor water dat in 2001 verscheen, staan aanbevelingen om tot verbetering van het stedelijke waterbeheer te komen. Één daarvan is dat samenwerking tussen overheden beter kan. Het is daarom heel plezierig dat de VNG en de Unie van Waterschappen eind vorig jaar de Handreiking afvalwaterakkoord hebben geproduceerd.
De handreiking is een niet onbelangrijk hulpmiddel voor gemeente en waterschap om te komen tot een afvalwaterakkoord. Hoewel op zich prima, moet er voor gewaakt worden dat er teveel plannen komen zonder een behoorlijke samenhang.
Er bestaat immers al een gemeentelijk rioleringsplan, een milieuplan, een waterplan en wellicht zijn er wel meer. We zijn zo gewend geraakt aan het maken van plannen dat het wel een doel op zich lijkt. Dat heeft het gevaar in zich dat daarmee de aandacht wordt afgeleid van wat er echt gedaan moet worden.
Wellicht meent u dat u uit mijn betoog kunt afleiden dat grondwaterproblematiek en het functioneren van de riolering uitsluitend een verantwoordelijkheid is van overheden. Dat zou een verkeerde conclusie zijn. Want ook de huiseigenaren hebben een verantwoordelijkheid.
Riolering en stedelijk grondwater. Die combinatie is al eerder genoemd. Ik kom daar nog even op terug omdat binnenkort het laatste advies van de Commissie Integraal Waterbeheer zal verschijnen: Samenleven met grondwater.
Zonder nu uitgebreid dit rapport te bespreken wil ik graag een paar aanbevelingen noemen.
Er is helaas niet één oplossing voor het voorkomen van stedelijke grondwaterproblematiek, zo concludeert de projectgroep die het rapport heeft opgesteld. Daarvoor is de situatie in de stad te complex. Één van de aanbevelingen uit het rapport is dat iedereen verantwoordelijk is op het eigen terrein. Huiseigenaren dienen dus zelf te zorgen voor voldoende ontwatering van hun percelen, net zoals ze zelf verantwoordelijk zijn voor de riolering die vanaf het gebouw loopt tot aan de erf afscheiding. In het verlengde daarvan volgt de aanbeveling dat de overheid moet zorgen dat de burger zich die eigen verantwoordelijkheid ook waar kan maken. Zo zou er een zorgplicht kunnen worden ingevoerd voor gemeenten voor de inzameling en afvoer van overtollig grondwater.
Veel problemen kunnen worden opgelost met preventieve maatregelen. Bijvoorbeeld door al bij ontwerp en bouw van huizen rekening te houden met de feitelijke grondwatersituatie ter plaatse. In het rapport wordt opgemerkt dat de bouwwet- en regelgeving niet altijd op elkaar aansluiten waardoor zich tijdens en na het bouwen problemen voor kunnen doen.
Ten slotte wil ik nog even iets kwijt over de uitdaging waar we voor staan. Wonen en werken in een land waarvan een groot deel beneden zeeniveau ligt stelt ons voortdurend voor nieuwe vragen over handhaving van de leefbaarheid. Nu de meeste wetenschappers het er over eens zijn dat het klimaat aan het veranderen is, heeft dat onmiskenbaar gevolgen voor de ruimtelijke inrichting van ons land. Ruimte voor water is noodzakelijk en als die ruimte dan gevuld kan worden door een goed werkende riolering kan dat alleen maar plezierig zijn. Op naar de New Look. Ik wens u een geslaagde bijeenkomst toe.
Klik hier< voor meer informatie.