Toespraak van Koning Willem-Alexander bij het diner aangeboden aan de Raad van State op Paleis Noordeinde, Den Haag
Meneer de Vicepresident, leden en staatsraden van de Raad van State, dames en heren,
Hartelijk welkom op Paleis Noordeinde, mede namens de Koningin en de Prinses van Oranje. Dit diner is een van de manieren waarop wij uitdrukking geven aan onze bijzondere band met u. Het doet ons veel plezier dat u de uitnodiging heeft aanvaard, velen van u in het gezelschap van uw partner. Fijn dat u er bent!
De Raad van State wordt door sommigen nog wel eens gezien als een deftig instituut dat enigszins verheven is boven de dagelijkse praktijk. Maar wie de Raad van binnenuit kent, weet dat dit een misvatting is.
Nou ja… enige deftigheid kan de Raad misschien niet worden ontzegd. Maar voor wat betreft die dagelijkse praktijk is het beeld echt onterecht. Want als er één instituut in contact staat met het dagelijks leven van burgers, dan is het wel de Raad van State. En dat geldt voor beide afdelingen.
Bij de Afdeling bestuursrechtspraak gaat het om heel concrete vragen die mensen direct raken:
Krijg ik wel of niet die verblijfsvergunning en mag ik in Nederland blijven?
Mag er gebouwd worden voor mijn deur?
Kan ik mijn bedrijf gaan uitbreiden?
En bij de Afdeling advisering worden alle wettelijke regelingen waarmee mensen te maken krijgen onder de loep genomen. Daarbij kijkt u óók of burgers en bedrijven wel met die regels uit de voeten kunnen.
Zijn ze in de praktijk hanteerbaar en uitvoerbaar? En kunnen ze worden gehandhaafd? Wetten en regels moeten immers ‘te doen’ zijn.
Dit aspect van het advieswerk krijgt niet altijd de aandacht die het verdient. Het gaat de Raad van State niet om juridische en procedurele haarkloverijen. Het gaat om goede, heldere en consistente wetgeving die rechtmatig en doelmatig is. Me dunkt een kernwaarde voor een vrije, democratische rechtsstaat.
Meneer de Vicepresident, u behoort tot degenen die het belang van onze democratische rechtsstaat steeds weer voor het voetlicht brengen. Geduldig, vriendelijk en vasthoudend. U pleit er ook voor dat institutionele machten elkaar ‘heel laten’. Wat overigens niet wil zeggen dat ze kritiekloos moeten zijn.
Alertheid op tekortkomingen - bij anderen, maar zeer zeker ook bij jezelf - is essentieel.
Het is goed om te zien dat de Raad van State continu blijft leren en zichzelf blijft verbeteren. Ook zo laat de Raad zien midden in de samenleving te staan.
Dankzij die stevige verankering in de samenleving kan de Raad van State zelfbewust en met geloof in eigen kracht blijven opereren. Ook te midden van politieke discussies over zijn taken en organisatie, zoals nu met het voornemen om de Afdeling bestuursrechtspraak te verzelfstandigen. Een plan waarover overigens al 130 jaar wordt gepraat… We zullen gaan zien waar dit gaat uitmonden.
In ieder geval zijn wij vanavond nog allen bijeen, als vanouds. En dat is iets om te vieren!
Mag ik u daarom vragen het glas met mij te heffen.
Op onze Raad van State!