Openingswoord van Koning Willem-Alexander als Regent van de Stichting Praemium Erasmianum, t.g.v. zestig jaar Erasmusprijs, Koninklijk Paleis Amsterdam
De toespraak is uitgesproken in het Engels.
Dames en heren,
U bent te gast bij een bijzondere uitreiking van de Erasmusprijs. Vandaag eren we namelijk niet alleen een markante laureaat, maar vieren we ook dat deze prijs zestig jaar bestaat.
Als Regent van de Stichting Praemium Erasmianum wil ik U graag verwelkomen en U zeggen hoezeer ik Uw aller aanwezigheid en betrokkenheid op prijs stel.
Het was mijn grootvader die aan de basis stond van de Erasmusprijs, samen met enkele andere enthousiaste initiatiefnemers. Tot zijn overlijden in 2004 was hij de Regent.
In de beginjaren had de Erasmusprijs vooral een Europese invalshoek. In latere jaren is die doelstelling steeds wat verder verbreed. Nu gaat het om een persoon of instelling die een buitengewone bijdrage heeft geleverd op het gebied van de geesteswetenschappen, sociale wetenschappen en de kunsten, in Europa en daarbuiten.
Al bij de allereerste toekenning in 1958 was duidelijk dat deze prijs zich niets aantrok van heersende conventies. De eerste Erasmusprijs ging namelijk niet naar een persoon of instelling, maar naar het Oostenrijkse volk...
Oud-laureaten zijn ieder jaar welkom, maar we zijn wel een beetje opgelucht dat deze standing invitation in Oostenrijk kennelijk niet algemeen bekend is…
In de loop van zestig jaar zijn vele indrukwekkende mensen en instellingen geëerd. Ik koester de herinneringen aan de laureaten die ik heb mogen ontmoeten.
Zoals Ian Buruma, bij de vijftigste verjaardag van de Erasmusprijs. Het thema van het jubileumjaar toen was ‘de nieuwe kosmopoliet’… Dat was tien jaar geleden…
Of Benjamin Ferencz, de drijvende kracht achter de oprichting van het Internationaal Strafhof.
José Antonio Abreu, die kinderen uit de sloppenwijken van Venezuela in contact bracht met klassieke muziek.
De jonge vertegenwoordigers van de Wikipedia-community, die kennis voor iedereen bereikbaar hebben gemaakt.
En Antonia Byatt met haar warme pleidooi voor de verbeelding.
De geschiedenis van deze prijs gaat verder terug dan mijn eigen geschiedenis. Maar wat had ik graag ook de vroegere laureaten ontmoet…
Robert Schuman… Oskar Kokoschka… Martin Buber… Charles Chaplin…
Inderdaad… waar waren de vrouwen…?
Gelukkig wordt die scheve verhouding de laatste jaren – en ook vandaag weer – enigszins gecorrigeerd!
Het is moeilijk te omschrijven wat de laureaten verbindt… Het zijn mensen die tegen de stroom in durven denken. Ondogmatisch. Eigenzinnig soms.
Het zijn mensen die ons uit onze groef halen en nieuwe wegen wijzen. Ze beroeren ons. Verleiden ons. Dagen ons uit.
Van allen kan gezegd worden dat ze de Erasmiaanse geest levend houden.
Maar wat is precies die Erasmiaanse geest?
Die vraag is niet zo eenvoudig te beantwoorden.
Erasmus is niet in een hokje te plaatsen.
Een humanistische vrijdenker. Maar ook een man die zijn leven lang vasthield aan de katholieke leer.
Een toonbeeld van gematigdheid, harmonie en tolerantie. Maar ook een ongemeen fel polemist.
Een bezonken wetenschapper èn een rusteloze zwerver.
Ernstig. Maar ook een meester in spot en satire.
Wij Nederlanders zijn enorm trots op deze wereldberoemde Rotterdammer.
Maar omgekeerd was Erasmus minder vleiend over ons. Het niveau van zijn landgenoten stelde hem toch wat teleur…
Ik citeer: “Nergens vindt men een zo groot aantal behoorlijk ontwikkelde lieden. Al is een buitengewone geleerdheid er vrij zeldzaam.”
Daar konden onze voorouders het 500 jaar geleden mee doen…
Feit blijft dat Erasmus de poorten van het vrije denken en het vrije onderzoek wijd heeft opengezet.
De Nederlandse historicus Johan Huizinga omschrijft het zo: “Erasmus kon niet verdragen dat een haag van verblinding, sleur en onnadenkendheid de mensen belet de ware verhoudingen der dingen te zien”.
Erasmus behoorde tot de eerste generatie die met de jonge boekdrukkunst opgroeide.
‘Veel van zijn werk is in de grond journalistiek’, schrijft Huizinga.
Het is mooi dat de prijs die Erasmus’ naam draagt in het zestigste jaar van zijn bestaan is toegekend aan een onderzoeksjournalist. Iemand die zoekt naar de werkelijkheid achter de façaden. Iemand die ons de wereld laat zien met andere ogen en ons aanspoort tot nadenken.
Dat past in de traditie van Erasmus die wij hooghouden. Het is ook van belang in deze tijd, waarin de kritische en onafhankelijke journalistiek – die onmisbaar is in een vrije, democratische samenleving – op veel plaatsen in de wereld onder druk staat.
Erasmus was wars van extremen en van vastgeroeste opinies. Hij schreef: “Laat ons een eerlijk oordeel vellen over meningen die afwijken van de onze; laat ons niet meteen onze eigen inzichten voor orakels aanzien”.
Niemand heeft het monopolie op waarheid en wijsheid. Die eenvoudige boodschap is de kostbare erfenis die Erasmus ons heeft nagelaten.
Zijn oproep aan ons heeft niets aan relevantie ingeboet. Nog één citaat: “Laat ons tegenstreven, niet met schimp en bedreigingen, niet met wapenen en onrecht, maar met eenvoudige verstandigheid, zachtmoedigheid en verdraagzaamheid.”
Graag wil ik iedereen hartelijk danken die binnen de Stichting Praemium Erasmianum heeft meegeholpen om dit gedachtengoed levend te houden. De Erasmusprijs is een eerbetoon aan hen die geloven in vrijheid, onbevangen onderzoek, creatieve expressie en openheid. Ik hoop dat de stichting dit werk nog heel lang zal voortzetten. Dank U wel.