Toespraak van Koning Willem-Alexander ter gelegenheid van de uitreiking van de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2018 te Amsterdam
Dames en heren,
Dank U wel, Mevrouw Van den Bosch, voor Uw voordracht en toelichting.
Het is Uw eerste jaar als voorzitter van de jury, en direct al geeft U een stevig signaal af. We eren voortaan drie prijswinnaars in plaats van vier.
Dat past in een historische ontwikkeling. Tot 1997 waren er meestal vijf of zes winnaars. Dat werden er vier, en nu dus drie.
Die concentratie noodzaakt de jury tot nog scherpere keuzes, en dat is moedig.
Ook het aantal exposanten is omlaag gebracht, van twintig naar twaalf.
En toch krijgen we vandaag meer werken te zien dan in voorgaande jaren, omdat alle kunstenaars met meer dan één werk vertegenwoordigd zijn. Dat geeft ons de kans om een iets ruimer beeld te krijgen van hun kunstenaarschap.
Ieder jaar weer is het een fantastische ervaring om na de prijsuitreiking een ronde te maken en met alle kunstenaars te praten over hun werk.
Ook zo dadelijk zal ik dat weer doen. Het valt me telkens weer op hoe gedreven jonge kunstenaars zijn en hoeveel urgentie ze uitstralen. Niets te bespeuren van twijfel aan de betekenis van de schilderkunst in onze tijd. Dat geeft me steeds opnieuw vertrouwen in de levensvatbaarheid van deze discipline, ook in de toekomst.
Sommige kunstenaars werken vanuit een puur persoonlijk verhaal waarmee ze ons willen raken of ontroeren.
Anderen worden gedreven door maatschappelijk engagement. Ze willen ons provoceren, wakker schudden of op zijn minst aan het denken zetten.
Weer anderen denken en werken vanuit het materiaal. Ze raken niet uitgepraat over techniek en textuur.
En nog weer anderen willen commentaar geven op de stand van de kunst, die natuurlijk altijd vraagt om verandering en vernieuwing. Vernieuwing waar zij dan in voorzien.
Overigens hebben de meeste kunstenaars iets van alle vier. Het persoonlijke verhaal, de visie op de wereld, de liefde voor het materiaal en de drang tot vernieuwing; ze zijn verstrengeld en golven om elkaar heen.
Ze vormen het DNA van ieders unieke kunstenaarschap.
De drie winnaars van dit jaar laten dat op een bijzondere manier zien.
Raquel van Haver was al enkele keren als exposant van de partij.
Naar ik begreep begon zij na drie keer te twijfelen of haar werk wel in aanmerking zou komen om te winnen. Was het niet te groot, te confronterend, te rauw en te donker?
Ik hoop dat zij nu gerustgesteld is: niets is te rauw of te ruig voor de Koninklijke Prijs.
In het DNA van Raquel van Havers werk speelt het materiaal een hoofdrol. Op een ondergrond van jute en teer komt de verf vele centimeters omhoog. Zij legt het er zo dik mogelijk bovenop.
Maar het gaat haar om méér dan de worsteling met de materie. Haar altaarstukken en portretten van mensen met heel verschillende culturele achtergronden geven ook blijk van een grote spirituele en maatschappelijke bevlogenheid.
Met Sam Hersbach hebben we dit jaar een heel jonge winnaar, van 23 jaar.
Zijn werk intrigeert omdat het ons binnenleidt in een chaotische wereld waarin alles met elkaar verbonden is en waarin de strijd om het bestaan door tientallen kleine en grote wezens wordt uitgevochten.
De wet van de jungle, maar dan wèl op een heel poëtische manier vormgegeven.
De derde winnaar, Neo Matloga, is geboren in de provincie Limpopo in Zuid-Afrika, en werkt sinds twee jaar in Nederland. Dat hij vandaag in ons midden is, hebben we te danken aan zijn vader. Die gaf hem vroeger het volgende advies:
“Son, if you study medicine, you’ll be helping people with their physical health.
But if you become an artist, you will be helping people psychologically.”
Een wijze raad die niet veel ouders hun kinderen durven geven!
Heimwee naar de warme wereld van zijn jeugd gaat bij Neo Matloga gepaard met woede over sociaal onrecht in de grote wereld. Maar het is het artistieke meesterschap dat zijn werk zo indringend maakt.
Naar ik heb begrepen, is er binnen de jury stevig gediscussieerd over de inzendingen dit jaar.
Voor de kunstenaars die het nu niet gered hebben, kan ik als troost zeggen dat latere generaties weer tot een heel ander oordeel kunnen komen.
U kent wellicht het lot dat Rembrandt van Rijn beschoren was, die speciaal voor dit gebouw het werk ‘De samenzwering van de Bataven onder Claudius Civilis’ schilderde. De opdrachtgevers vonden het te ruw en te aanstootgevend. En misschien viel ook de grote kroon op het hoofd van Claudius niet in goede aarde in het republikeinse Amsterdam…
In ieder geval werd het schilderij verwijderd, in stukken gesneden en verkocht.
Het overgebleven deel is nu een van de hoogtepunten in het Nationalmuseum in Stockholm.
Er blijft dus altijd hoop!
Ik wil de jury - met de nieuwe leden Brian Elstak en Marc Mulders - hartelijk danken voor hun gepassioneerde inzet. Met veel plezier neem ik Uw voordracht over.
Mijn hartelijke gelukwensen aan de drie winnaars van de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2018. Ik nodig hen graag uit naar voren te komen:
Raquel van Haver
Sam Hersbach
Neo Matloga