Toespraak van H.M. de Koningin
Zoals u allen weet, hoop ik over enkele dagen mijn 75ste verjaardag te vieren. Ik ben dankbaar dat het mij gegund is deze dag in goede gezondheid tegemoet te gaan. Aan het éinde van dit jaar zullen wij herdenken dat ons land tweehonderd jaar geleden een koninkrijk werd, waarmee in onze geschiedenis een nieuw tijdperk aanbrak. Het samenvallen van deze twee bijzondere gebeurtenissen is voor mij de aanleiding geweest te besluiten dit jaar uit mijn ambt terug te treden. Het lijkt mij een goed moment om deze stap, die ik al enige jaren overweeg, nu daadwerkelijk te nemen.
Ik heb het altijd als een uitzonderlijk voorrecht beschouwd een groot deel van mijn leven in dienst van ons land te kunnen stellen en overeenkomstig mijn opdracht invulling te mogen geven aan het koningschap. Daarbij was Prins Claus mij vele jaren tot grote steun.
Tot op de dag van vandaag heeft deze mooie taak mij veel voldoening geschonken. Het is inspirerend zich bij mensen betrokken te voelen, mee te leven met verdriet en te delen in tijden van vreugde en nationale trots. Dat heb ik eveneens mogen ervaren in de Caraïbische delen van ons koninkrijk, waar ik ook altijd veel warmte en hartelijkheid heb ondervonden. Ik treed dan ook niet terug omdat het ambt mij te zwaar zou vallen, maar vanuit de overtuiging dat de verantwoordelijkheid voor ons land nu in handen van een nieuwe generatie moet liggen. Het is met het grootste vertrouwen dat ik op 30 april van dit jaar het koningschap zal overdragen aan mijn zoon, de Prins van Oranje. Hij en Prinses Máxima zijn ten volle op hun toekomstige taak voorbereid. Zij zullen ons land met toewijding dienen, getrouw de grondwet onderhouden en met al hun talenten een eigen invulling geven aan het koningschap.
Gesterkt voel ik mij door de gedachte dat het plaats maken voor mijn opvolger niet betekent dat ik afscheid neem van ú. Ik hoop dat ik velen van u nog dikwijls kan ontmoeten. Ik ben u diep dankbaar voor het vertrouwen dat u mij heeft gegeven in de vele mooie jaren waarin ik uw koningin mocht zijn.