Toespraak van Prinses Laurentien der Nederlanden ter gelegenheid van Wereldalfabetiseringsdag 2011, 8 september 2011 in de Ridderzaal, Den Haag
Excellentie, Fenna, dames en heren,
Ik kan niet zeggen hoeveel jouw brief, Fenna, voor me betekent, juist vandaag, op de 10e Wereldalfabetiseringsdag die in Nederland wordt gehouden. Het is ook mijn 10e keer. Jouw inspirerende brief, geschreven vanuit je hart, heeft een duidelijke oproep. Een oproep waaraan gehoor moet worden gegeven.
Eigenlijk gaat jouw brief over drie dingen: over jezelf, de ander en je omgeving. Hij gaat over jouw eigen leesplezier dat je anderen ook gunt en dat je je omgeving wilt inschakelen om dat te realiseren. Zonder het te weten heb je de kern geraakt van waar geletterdheid om draait, zowel wat betreft het probleem als de oplossingen. Het draait om mensen zelf, anderen en de omgeving.
Iedereen heeft zijn eigen obstakels, onzekerheden en dromen. Kijkt u eens om u heen - taalambassadeurs, de Minister, parlementsleden, wethouders, docenten, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, jongeren... Allemaal hebben we een ander levensverhaal, dat is gekleurd en ingevuld door waar we vandaan komen, wat ons werk is, op wie we verliefd zijn, welke opleiding we hebben gevolgd. Maar wat we met elkaar gemeen hebben, is dat alles wat we doen altijd in relatie staat tot de ander en onze omgeving. Wat ik ook doe, het raakt op een of andere manier altijd iemand anders.
Nelson Mandela noemt dit 'ubuntu'. Het is een oude levenswijsheid uit Afrika en betekent: 'ik ben wie ik ben door wie wij zijn'. Een samenleving is meer dan een optelsom van individuen, die toevallig bij elkaar in de buurt wonen, met elkaar werken of samen naar school gaan. Een groep individuen wordt pas een samenleving als ze zich onderling verbinden. Taal en de beheersing ervan, spelen daarin een cruciale rol. Geletterdheid gaat dus over onszelf, de ander en onze omgeving.
Dankzij u heb ik de afgelopen 10 jaar laaggeletterdheid vanuit zeer uiteenlopende perspectieven leren zien en begrijpen. U en vele anderen hebben mij dankzij gesprekken en activiteiten die u onderneemt steeds weer aan het denken gezet. Wat doet geletterdheid met iemand en met de samenleving? Wie wordt er direct en indirect door geraakt en heeft dus een rol? Hoe kunnen we echt grote resultaten bereiken om laaggeletterdheid te voorkomen en te verminderen?
Het is duidelijk dat er geen blauwdruk bestaat. En ook dat er altijd onbeantwoorde vragen zullen blijven. Dat is niet zo vreemd, want mensen en de samenleving zijn nu eenmaal constant in beweging. En daar gaat geletterdheid natuurlijk om: de samenleving en hoe geletterdheid mensen helpt of obstakels opwerpt. Desondanks is er wel een duidelijke rode draad te ontdekken, die in drie steeds terugkerende vragen is te vatten.
- Wat betekent het voor iemand om laaggeletterd te zijn?
- Hoe raakt het de ander en wat kan hij doen?
- Welke spelers in de omgeving kunnen bijdragen aan oplossingen?
Het is als het ware een drieluik: onszelf, de ander en de omgeving. Ik zal kort toelichten wat ik hiermee bedoel.
De mate waarin iemand kan lezen of schrijven is bepalend voor hoe hij in het leven staat. Het beïnvloedt hoe we ons ontwikkelen, welke kansen we herkennen en krijgen en vervolgens durven benutten. U die op latere leeftijd heeft leren lezen en schrijven, weet dit maar al te goed. Ik heb grote bewondering voor uw inzet om openlijk over uw eigen levensverhaal, en de rol van lezen en schrijven daarin, te spreken. Want dankzij uw openheid, worden anderen aangespoord om voor hun achterstand uit te komen, erover te praten en aan te pakken. Zonder uw inspanningen was de aanpak van laaggeletterdheid nergens. Vorige week nog vertelde Wendy van Dijk publiekelijk heel moedig over haar achterstand en onzekerheid op het gebied van geschreven taal. De presentatrice vertelde: "Liever houd ik dit hele verhaal voor mezelf, maar ik wil een taboe doorbreken. Ik vind het belangrijk om aan een groot maatschappelijk probleem te werken." Deze openheid van iemand die zo in de schijnwerpers staat was 10 jaar geleden ondenkbaar. Uw werk als Taalambassadeur, heeft het pad ook voor haar geplaveid.
Geletterdheid gaat ook over onze relatie tot anderen. Een taalambassadeur beschreef onlangs hoe zijn leven er uit zag toen hij nog niet kon lezen en schrijven. Hij zag anderen als bedreigend en wantrouwde hun intenties. Hij reageerde bij voorbaat al agressief en voelde zich eigenlijk altijd opgejaagd. Door zijn houding lokte hij vergelijkbare reacties en oordelen uit. Dit gaf niet alleen problemen in zijn sociale leven, maar ook op zijn werk. Hij kreeg snel ruzie, waardoor hij verschillende keren zijn baan verloor. Gedreven door zelfbescherming, isoleerde hij zichzelf en leefde in een neerwaartse spiraal. Zoals hij zelf zei: `Ik was gewoon een moeilijke man.´ Hij vertelde dat hij anderen pas leerde begrijpen - en anderen hem - toen hij leerde lezen en schrijven. Door dit stap voor stap onder de knie te krijgen, kreeg hij eindelijk rust en vertrouwen in zichzelf. Hij begon anderen te begrijpen, durfde hen te vertrouwen en stond sterker in het leven. Met veel vallen en opstaan heeft hij de vicieuze cirkel waarin hij zat, weten te doorbreken.
En dan iets over de omgeving. De wereld verandert in een rap tempo. Dit heeft grote consequenties voor hoe we met elkaar communiceren, niet in de laatste plaats door de technologie. Het internet bepaalt steeds meer hoe we winkelen, belasting betalen en onze dag indelen. Er is een overdaad van informatie die we gewenst en ongewenst ontvangen en zelf in ons leven moeten zien toe te passen. Ook op ons werk spelen deze ontwikkelingen een rol. Er wordt van burgers verwacht dat zij in staat zijn zelfstandig de juiste beslissingen te nemen: welke zorgverzekering past bij mij, welke school kies ik voor mijn kinderen, hoe blijf ik gezond - mentaal, fysiek en financieel. De omgeving vraagt dus heel veel van mensen. Om daar aan te kunnen voldoen hebben we wel de juiste vaardigheden nodig. En dan zie ik vaardgiheid niet als doel op zich, maar juist als iets dat ons in staat stelt anderen dingen te ontdekken, beleven en kunnen.
Wat betekent dit drieluik dan voor deze fase van de aanpak van laaggeletterdheid in ons land? Wat zijn de obstakels en vooral ... wat zijn de kansen?
In alle aspecten van ons leven speelt geletterdheid een rol. Daar kunnen we op twee manieren naar kijken: vanuit de obstakels, of vanuit de kansen.
Natuurlijk, het probleem is complex, en dus zijn oplossingen niet altijd eenvoudig te vinden. Waar we ook kijken, overal moet er iets gebeuren. Dat is ons in de afgelopen tien jaar wel duidelijk geworden... van de arbeidsmarkt tot de thuisomgeving; van onderwijs tot de gezondheidszorg. Het heeft ons ook tien jaar gekost om het onderwerp echt op de agenda te zetten in al deze sectoren. Eerder deze week presenteerde de Gezondheidsraad het advies 'Laaggeletterdheid te lijf'. Weer een belangrijke stap naar een meer structurele aanpak.
De diversiteit van u hier aanwezig in de Ridderzaal staat symbool voor de voortgang die er de afgelopen tien jaar is geboekt. Een bijzonder gezelschap, met in de eerste plaats natuurlijk Minister van Bijsterveldt. U onderschrijft het belang van taal, lezen en schrijven al jaren. De aanpak van laaggeletterdheid heeft veel aan uw vasthoudendheid te danken en voor mij persoonlijk is het ook een groot plezier om de afgelopen jaren met u en uw Ministerie samen te werken.
Tien jaar aanjagen, bekendheid vergroten en het taboe enigszins doorbreken - althans als maatschappelijk probleem. Maar we kunnen niet achterover leunen - zeker niet als het gaat om de mensen om wie het gaat. Want schaamte is een hardnekkig gevoel. Het blijft moeilijk om ervoor uit te komen, en dat is wat we samen in de komende fase op veel grotere schaal moeten gaan doorbreken.
Dat brengt mij bij de kansen. De kansen voor de volgende fase van de aanpak komt voort uit de complexiteit van het probleem. Juist doordat laaggeletterdheid overal voorkomt, en geletterdheid een rol speelt ieders leven - van de taalontwikkeling van baby's tot en met participatie van ouderen - hebben ook veel mensen, op veel plekken, baat bij een structurele aanpak. Juist door de voortgang die er op zoveel plekken is, bijvoorbeeld in gemeenten, liggen er nu veel kansen - zonder trouwens naïef te zijn over de hobbels die er zijn en die we ongetwijfeld tegenkomen. Het blijft werk van lange adem, zoals ook de minister in haar Actieplan aangeeft. Bovendien staan verschillende sectoren onder druk, met de nodige uitdagingen tot gevolg.
Juist omdat laaggeletterdheid overal en in alle leeftijdsgroepen voorkomt - als risico onder kinderen, als achterstand onder jongeren en volwassenen - zijn er ook veel spelers die een deel van de verantwoordelijkheid op zich kunnen nemen om het te voorkomen en verminderen. Heel veel mensen kunnen concreet een bijdrage leveren, maar zij zullen hiertoe in actie moeten worden gebracht.
In de aanpak moeten we ook blijven kijken vanuit de mensen om wie het gaat, oud en jong, werkend en niet werkend. Die aanpak moet dus ook dichtbij mensen plaatsvinden. In het kort gezegd, vraagt de volgende fase erom dat we de samenleving mobiliseren. Niet alleen om laaggeletterdheid te herkennen en erkennen. De tijd is rijp om nog een stap verder te gaan: wat kunnen we met elkaar doen om nu ook daadwerkelijk meer mensen beter te leren lezen en schrijven? Iedereen is erbij gebaat, en daarop moeten we op nog grotere schaal, en gestructureerder, inspelen.
Ik rond af....
Zoals ik al zei, de samenleving is constant in beweging, waardoor ook steeds andere vaardigheden van ons worden verwacht. Ook onze eigen aandeel daarin verandert. Denkt u terug aan het levensverhaal van de taalambassadeur: lezen, schrijven en rekenen waren essentieel voor zijn ontwikkeling. Deze vaardigheden voeden ons zelfvertrouwen. Ze dragen bij aan het vertrouwen in de ander. En deze basisvaardigheden zijn de basis van ons functioneren in een complexe wereld waarin het geschreven woord een centrale plaats inneemt en zal blijven innemen in de toekomst.
Samen staan we voor de vele vertakkingen in de maatschappij. Alleen samen kunnen we dus een verschil maken. De uitdaging voor de volgende fase is om én te blijven denken vanuit de mensen waarom het gaat - jong en oud - én op grote schaal vooruitgang te boeken. Dat is hopelijk de ambitie waaraan wij ons allen committeren, in lijn met de brede oproep die ook uit Fenna´s brief spreekt.
Dank u.