Toespraak van Prins Constantijn bij de uitreiking van de Prins Claus Prijs te Amsterdam, 16 december 2009
De toespraak is uitgesproken in het Engels.
Cultuur en natuur.
Toen we een aantal jaren geleden dit thema bij het Fonds bespraken, was ik enigszins sceptisch. Moest het PCF nu ook al zijn partijtje meeblazen in het klimaatdebat? Zouden we het nature-nurture-debat dan niet dunnetjes overdoen? Ik wil u daarom graag deelgenoot maken van de overwegingen die tot de keuze van het thema van dit jaar hebben geleid en uitleggen waarom het zo cruciaal is. Ja, de uitreiking van dit jaar valt inderdaad samen met de top van Kopenhagen. Maar, neem van mij aan, dat was niet de reden voor onze keuze.
Binnen het Fonds bestaat namelijk al sinds jaar en dag de wens de - soms moeizame - relatie tussen de menselijke en de natuurlijke omgeving voor het voetlicht te brengen; beide zijn immers onlosmakelijk met elkaar verbonden. Daarnaast wordt elke vorm van ontwikkeling - of die nu economisch, maatschappelijk of cultureel is - beïnvloed door haar interactie met de natuurlijke omgeving.
Cultuur en natuur kunnen niet los van elkaar worden gezien; de geschiedenis van de mens wordt gekenmerkt door zijn strijd met de omgeving. Deze strijd heeft onze cultuur bepaald terwijl we leerden ons aan onze omgeving aan te passen en de natuur met respect en deemoed te bejegenen. Zo hebben de Nederlanders leren omgaan met het water, de Toeareg met de woestijn, de Japanners met aardbevingen, de Peruanen met grote hoogtes en de Inuit en Sami met de Arctische kou.
Respect voor de ontzagwekkende krachten en schoonheid van de Natuur was eeuwenlang een integraal onderdeel van de menselijke Cultuur. Maar met de aanbreken van het industriële tijdperk werd alles anders. Na tweehonderd jaar van ongelofelijke technische vooruitgang heeft de mensheid eindelijk de instrumenten in handen om zelfs de moeilijkste uitdagingen waarvoor de Natuur ons stelt het hoofd te bieden. We hebben mensen op de maan gezet, palmeilanden in zee aangelegd, steden in de woestijn gebouwd en airconditioning naar de tropen gebracht. We kunnen in elk jaargetijde verse aardbeien kopen of genieten van net ingevlogen rozen uit Kenia, terwijl we deze bloemen zelf ook exporteren. Het gevoel de Natuur overwonnen te hebben is in onze Cultuur geslopen, samen met de gedachte dat alles mogelijk is.
Ergens onderweg zijn we de nederigheid kwijtgeraakt die ons in het verleden zulke goede diensten heeft bewezen. Ooit hadden we respect voor de natuurlijke rivierlopen. Nu houden we het water met gigantische dammen tegen en bouwen we huizen in uiterwaarden, die dan weer met dijken tegen hoog water beschermd moeten worden. Waar ooit alleen nomaden rondtrokken, vaak wanhopig op zoek naar drinkwater, bouwen we nu een overdekte skibaan en de hoogste wolkenkrabber ter wereld. Bedoeld als teken dat voor de mens niets onmogelijk is, maar steeds meer verwordend tot de metafoor van een hedendaagse toren van Babel, geboren uit ambities maar gedoemd te verdwijnen, niet vanwege spraakverwarring maar door een buitensporige schuldenlast.
Maar onze vermeende heerschappij over de natuur heeft ernstige consequenties. De natuurlijke hulpbronnen raken langzaam maar zeker uitgeput en de opwarming van de aarde dreigt het fragiele klimaatevenwicht te verstoren. We beseffen dat de kunstmatige ecosystemen die we hebben gecreëerd niet duurzaam zijn. We kunnen onze handen dus niet langer in onschuld wassen; we realiseren ons immers dat we de natuur kunnen vernietigen en ons klimaat verstoren. Dit besef legt een nog grotere verantwoordelijkheid op onze schouders om voorzichtig met de natuur om te springen. De existentiële vraag is niet langer hoe we ons moeten redden in de natuur, maar hoe we de natuur moeten redden om het voortbestaan van de mensheid te waarborgen.
Over de gehele wereld leeft het besef dat we onze verregaande invloed op de natuur in goede banen moeten leiden. De klimaatverandering is de eerste echt wereldwijde uitdaging. Al zullen de gevolgen overal ter wereld anders zijn, niemand kan zijn ogen ervoor sluiten. Deze crisis is voor de mensheid derhalve net zozeer een bedreiging als een uitdaging om een mondiaal verbond te sluiten. Het is aan ons een nieuw evenwicht te zoeken en te bereiken tussen Noord en Zuid, cultuur en natuur, maar ook tussen de culturen onderling aangezien de klimaatverandering tot een nieuwe verdeling van welvaart en macht tussen regio's en volkeren zal leiden. Sommigen zullen het zwaarder te verduren krijgen dan anderen; de bewoners van eilanden in de Stille Oceaan dreigen overstroomd te worden, de inwoners van West-Afrika kunnen geconfronteerd worden met hongersnoden als gevolg van misoogsten of met een tekort aan drinkwater door de oprukkende woestijnen. Ook de dichtstbevolkte steden ter wereld moeten rekening houden met soortgelijke bedreigingen. Tegelijkertijd zullen de handelskansen in Groenland toenemen omdat de noordelijke doorgang bevaarbaar wordt.
In deze geglobaliseerde wereld creëren we mondiale problemen. Maar we hebben ook een veel breder scala aan oplossingen tot onze beschikking. We moeten nederig, ontvankelijk en slim zijn en over de hele wereld naar inspiratie en ideeën zoeken en ons daarbij hoeden voor culturele arrogantie.
Met de Prins Claus Prijs 2009 wil het Fonds zijn steentje bijdragen aan de hernieuwde relatie tussen Natuur en Cultuur. Het Fonds wil kunstenaars, culturele groepen en organisaties voor het voetlicht brengen die belangrijke interacties tussen Cultuur en Natuur aantonen, nieuwe ideeën en benaderingen voor milieukwesties introduceren, met natuurlijke materialen werken om duurzame vormen van ontwikkeling te stimuleren en de impact van cultuur op de omgeving op innovatieve wijze laten zien hoe samenlevingen zich kunnen ontwikkelen en daarbij zowel de natuur als de cultuur koesteren.
Neem bijvoorbeeld de Ghanese kunstenaar El Anatsui. Zo'n tien jaar geleden reed hij langs een vuilniszak. Er zaten duizenden aluminium schroefdoppen in, afkomstig van flessen whisky, rum en gin met namen als Flying Horse, Liquor Headmaster en Dark Sailor. Anatsui begon met deze flessendoppen te experimenteren - hij sneed en vouwde het buigzame metaal en zette de stukken met koperdraad aan elkaar. Het resultaat: een grof weefsel van rinkelend metaal. Hiermee werd een rijke textiel- en weeftraditie nieuw leven ingeblazen. De platgeslagen flessendoppen met nog leesbare merknamen kunnen ook in een ander verband geplaatst worden: het hergebruik van wegwerpartikelen vormt een contrast met het mondiale consumentisme en de gevolgen daarvan.
Net als El Anatsui onderkende Simon Velez, een architect uit Colombia en de belangrijkste laureaat van de Prins Claus Prijs 2009, de problemen van de moderne bouwmethoden en hij zocht naar een bruikbaar alternatief. Zijn oplossing: bamboe. Een plant die 14 miljoen hectare van de aarde bedekt.
Velez bedacht een uniek systeem om bamboestokken aan elkaar te bevestigen en vergrootte daarmee niet alleen de sterkte, duurzaamheid en flexibiliteit van de plant maar ook zijn esthetische aantrekkelijkheid - zijn poëtische schoonheid - als modern designmateriaal. Simon Velez paart hightech aan duurzaamheid en mondiaal denken aan regionale tradities. Hij is een voorbeeld voor toekomstige generaties architecten die hun CO2-voetafdruk willen verminderen.
Ter afsluiting wil ik u het volgende meegeven. Cultuur gaat om hoop, om het vermogen de schoonheid der dingen te zien. Culturele uitingen helpen ons onderwerpen te bespreken die anders verborgen zouden blijven. Ze helpen ons op een andere manier te denken. We leven nu in een tijd waarin de relatie tussen Cultuur en Natuur opnieuw wordt definieerd. De laureaten van vandaag laten ons zien hoe we Natuur en Cultuur kunnen omarmen. De aarde bevat een indrukwekkend palet aan hulpbronnen en cultuur omvat talloze methoden en manieren om uitdrukking te geven aan onze gemeenschappelijke toekomst en deze te stimuleren. Vandaag eren we een laureaat die als geen ander over dit vermogen beschikt: Simon Velez.
Dank u.