Toespraak door de Prins van Oranje, voorzitter van de adviesraad van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties voor Water en Sanitatie (UNSGAB) bij de 13e vergadering van UNSGAB in Amsterdam, 1 december 2009

De toespraak is uitgesproken in het Engels.

Assistent-Secretaris-Generaal Stelzer, staatssecretaris Huizinga, mijnheer Smits, leden van de Raad,

Het is mij een genoegen en een grote eer u allen welkom te mogen heten in Amsterdam, stad van grachten en bruggen, waar we samenkomen om onze nieuwe koers uit te gaan zetten. Dit hotel, ooit het stadhuis van Amsterdam, is zeer geschikt voor onze bijeenkomst. In deze zaal werden mijn moeder en vader vele jaren geleden met elkaar in de echt verbonden. Het is een plek van hoopvol begin en vervulde beloften. Ik hoop dan ook dat deze plaats ons zal inspireren tot grote stappen voorwaarts voor 2012 en daarna. Welkom in Nederland. Geografisch gezien mag mijn land klein zijn, onze daden zijn groot - met name wanneer het gaat om watermanagement. We moesten wel. Door onze ligging vraagt het water voortdurend onze aandacht: de voornaamste rivieren van Europa stromen door onze delta en meer dan de helft van onze bevolking woont onder de zeespiegel. De zeespiegel stijgt, onze bodem daalt en het zoute water dringt naar binnen. Onze niet-aflatende inspanningen om dat water te gebruiken voor de opbouw en ontwikkeling van onze samenleving zijn bepalend geweest voor onze geschiedenis en onze landsaard. Voor Nederland ging de bescherming tegen het water gepaard met het versterken van zijn productieve potentieel en het beperken van het verwoestende effect ervan. Bescherming tegen het water is van meet af aan een nationale prioriteit en een randvoorwaarde voor onze ontwikkeling geweest. Dit hebben we dankzij inspraak van burgers, doeltreffende instellingen, transparante samenwerking tussen publieke en private sectoren, vindingrijkheid bij de financiering en state of the art infrastructuur weten te bewerkstelligen. Al op jonge leeftijd heb ik geleerd dat bescherming tegen het water belangrijk is, maar ook dat veel landen overal ter wereld nog niet van de ontwikkelingsvoordelen profiteren die duurzaam watermanagement met zich meebrengt. Dit heeft mij ertoe gebracht mijn tijd en energie te wijden aan het helpen stimuleren van duurzaam watermanagement als voorzitter van de Adviesraad voor Water en Sanitatie van de Secretaris-Generaal van de VN. Maar ik ben natuurlijk niet de enige. Ik weet dat u allemaal uw eigen redenen hebt en uiterst gemotiveerd bent om de situatie op het gebied van water en sanitatie te verbeteren voor de miljoenen mensen die het nog steeds zonder moeten stellen. Uw inspanningen en alles wat we samen al hebben bereikt, vervullen mij met trots. We hebben samen een goed fundament gelegd om op voort te bouwen. We hebben gehoor gegeven aan Kofi Annans oproep actiegericht en zeer zichtbaar te zijn en verstandige, praktische adviezen te verlenen aan de internationale spelers op het gebied van water en sanitatie. Onze zeer betrokken vice-voorzitter Uschi Eid herinnert ons vaak aan deze drie doelstellingen, evenals aan onze opdracht gevoelige kwesties van hun taboes te ontdoen en aandacht te vragen voor kwesties die worden genegeerd. We hebben het concept van Water Operator Partnerships ontwikkeld om capaciteit op te bouwen bij drinkwaterbedrijven en dat functioneert inmiddels volop binnen UN-Habitat. En we zijn overeenkomsten aangegaan met alle regionale ontwikkelingsbanken om hen te stimuleren tot kredietverlening op water- en sanitatiegebied. We hebben het idee ingang doen vinden van het duurzaam terugverdienen als een gezonde basis voor strategische financiële planning. We hebben bijgedragen aan het aanscherpen en uitbreiden van de wereldwijde monitoring-aanpak voor water en sanitatie. We hebben landen gevraagd te rapporteren over hun geïntegreerde waterbeheer. We hebben een High-Level Panel on Water and Disaster opgezet, dat bestaande papieren besluiten heeft omgezet in een pakket praktische aanbevelingen. Het Internationale Jaar van Sanitatie was in alle opzichten een eclatant succes. Nu beschikken dorpen, NGO's, actievoerders en overheden over het hoognodige gereedschap om een aanvang te maken met het moeizame proces om de taboes rond sanitatie te doorbreken. Tot dusver was het aanvaardbaarder in het openbaar te spreken over een virus dat voornamelijk via seksueel contact wordt overgedragen dan over het veilig afvoeren van menselijke uitwerpselen. Anders dan bij de campagnes tegen hiv/aids en andere gezondheidscrises maken weinigen zich in het openbaar sterk voor sanitatie. 2,5 miljard mensen beschikken nog steeds niet over een eigen veilige en schone plek om hun behoefte te doen en toch brengt vrijuit spreken over sanitatie nog altijd een kinderlijke gêne teweeg. We weten allemaal dat cultureel bepaalde normen nu eenmaal diepgeworteld en moeilijk te veranderen zijn. Maar het is niet onmogelijk en we boeken vooruitgang. Dankzij het Internationale jaar van Sanitatie zijn de maatschappelijke opvattingen gaan verschuiven en is deze stille, dodelijke crisis openlijk bespreekbaar geworden. Ik ben er trots op dat UNSGAB zich heeft verbonden aan een zaak waarvoor zo weinig beroemdheden zich sterk maken en die zo weinig aandacht krijgt vanuit publiek en politiek. Ik denk dat we gerust mogen stellen dat water en sanitatie hoger op de wereldwijde, regionale en nationale agenda's zijn komen te staan, sinds UNSGAB zijn werk begon in 2004. Wellicht is dat mede onze verdienste, maar we hebben nog heel veel werk voor de boeg. Zo liggen we ver achter wat betreft het Millenniumontwikkelingsdoel voor sanitatie. En misschien lijkt het erop dat de wereld het doel qua drinkwater gaat halen, maar dat is vooral te danken aan de immense vooruitgang die in slechts een handjevol landen is geboekt. De voortgang bij dit doel is dus sterk verdeeld. Onlangs heb ik tijdens de tweede Africa Water Week verklaard dat de MDG's weliswaar een bruikbaar overzicht geven van de geboekte vooruitgang, maar dat ze niet het hele verhaal vertellen. De MDG-doelen roepen op tot halvering van het percentage van de wereldbevolking dat geen toegang heeft tot veilig drinkwater en basissanitatie. Dat is voor landen waar een groot percentage van de inwoners niet over veilig drinkwater en basissanitatie beschikt natuurlijk een veel zwaardere opgave, zeker wanneer hun bevolking ondertussen snel groeit. Beide factoren zijn van toepassing op nagenoeg elk land in sub-Sahara Afrika. Volgens andere maatstaven echter boekt Afrika juist indrukwekkend veel vooruitgang op het gebied van water en sanitatie. Gemeten naar het percentage van de bevolking dat voor het eerst toegang krijgt tot deze voorzieningen, doen ten minste 17 Afrikaanse landen het wat betreft het uitbreiden van de toegang tot basissanitatie beter dan het wereldwijde gemiddelde. En kijken we naar drinkwatervoorziening dan presteren 21 Afrikaanse landen even goed als of zelfs beter dan het wereldwijde gemiddelde; nemen we water en sanitatie samen, dan geldt dat voor bijna een derde van de landen in Afrika. Deze cijfers zijn terug te vinden in het Joint Monitoring Programme van UNICEF/WHO. Toch blijven ze vaak onderbelicht in wereldwijde publicaties, officiële rapporten en bij bijeenkomsten over de Millenniumontwikkelingsdoelen. Wanneer de werkelijke vooruitgang die Afrika boekt niet onderkend wordt, kan dit uitmonden in hetgeen wel omschreven wordt als 'Afropessimisme'. Ook dit zullen we meenemen bij het opstellen van de agenda voor na 2015. Het is van essentieel belang nu al te gaan nadenken over het formuleren van doelstellingen die een duidelijker beeld geven van de werkelijkheid in het veld. Wij menen dat UNSGAB in dit opzicht een bijdrage kan leveren zoals beschreven in het monitoring-gedeelte van ons nieuwe werkplan. Bij onze bespreking vandaag zullen we een aantal interessante gasten verwelkomen en we zien er naar uit de opvattingen te vernemen van partners met expertise op alle gebieden van ons nieuwe plan. Gisteren hebben we gesproken over een onafhankelijke beoordeling met een openhartige analyse van onze sterke en zwakke punten. Bij het uitzetten van de nieuwe koers voor de toekomst is het zaak onze tekortkomingen eerlijk onder ogen te zien en voort te bouwen op onze sterke punten. We moeten onze werkafspraken vernieuwen en versterken en ons meer concentreren op onze activiteiten op het gebied van sanitatie, financiering, monitoring en geïntegreerd waterbeheer om optimale resultaten te kunnen bereiken. Nieuwe uitdagingen als klimaatverandering en de wereldwijde financiële crisis maken ons werk er bepaald niet gemakkelijker op. Deze en andere bedreigingen zullen we onder ogen moeten zien. We moeten ons echter blijven richten op de Millenniumontwikkelingsdoelen die wereldwijd erkend worden dankzij het feit dat ze op alle niveaus op de internationale en lokale agenda's zijn gezet. We mogen dit niet laten mislukken. Dan zou het moeilijk - zo niet onmogelijk - worden opnieuw het momentum te vinden voor de MDG's. Ik heb al een paar van onze toekomstige monitoringactiviteiten genoemd. Ook op andere gebieden hebben we ambitieuze plannen, zoals sanitatie, waterbeheer en financiering.We zullen voortbouwen op het succes en het momentum van het Internationale Jaar van Sanitatie door ons te richten op de 'achterkant van de sanitatie' - het afvoeren, zuiveren en hergebruiken van afvalwater. In ontwikkelingslanden wordt slechts een klein gedeelte van het afvalwater gezuiverd. Het gevolg is dat er kinderen sterven: 25 procent van de kindersterfte onder kinderen jonger dan vijf is terug te voeren op ongezuiverd afvalwater.
We gaan samenwerken met partners om water centraal te stellen bij de aanpassing aan klimaatverandering. We verwelkomen de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties als partner om meer bekendheid te geven aan het VN-verdrag over internationale waterlopen. We gaan de strategische financiële planning op nationaal niveau stimuleren en onze inspanningen vergroten om juridische barrières te slechten die de toegang belemmeren tot lokale kredietmarkten en daarmee het financieren van water- en sanitatieprojecten bemoeilijken. Graag spreek ik mijn dank uit aan de Nederlandse regering voor haar ruimhartige steun aan het werk van de Raad en voor haar gastheerschap van deze bijeenkomst. Met trots wijs ik erop dat de Nederlandse regering in 2005 haar steun heeft toegezegd aan het streven voor 2015 50 miljoen mensen te laten beschikken over veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen. Volgens de tot dusver verzamelde gegevens zullen we bij dit tempo onze doelstelling niet alleen behalen, maar zelfs overtreffen. Dames en heren, Al eerder heb ik gesproken over onze collectieve inzet voor het behalen van de MDG-doelen voor water en sanitatie. Maar met toewijding en goede bedoelingen alleen komen we er niet. Nu na het Hashimoto Action Plan hebben we heldere, effectieve en bereikbare doelstellingen en doelmatige partnerschappen nodig om een echte bijdrage te kunnen leveren. Laten we de komende twee dagen duidelijkheid creëren en onze krachten bundelen terwille van de toegang tot veilig drinkwater en basissanitatie voor hen die daar nu nog steeds op wachten. Laten we de effectiefste maatregelen uitwerken om de komende kritische jaren met onverminderde inzet tegemoet te kunnen treden. 2015 komt met rasse schreden naderbij en we hebben nog veel werk te verzetten.

Dank u.