Toespraak door de Prins van Oranje als voorzitter van UNSGAB tijdens de slotzitting van de 17de bijeenkomst van de Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (CSD) van de Verenigde Naties in New York, 15 mei 2009
De toespraak is uitgesproken in de Engelse taal.
Mevrouw de voorzitter, excellenties, geachte gasten, dames en heren,
Het is duidelijk dat ons tal van uitdagingen staan te wachten. Het is interessant te zien dat de uitgangspunten van Agenda 21 ook vandaag de dag nog zeer relevant zijn. Het probleem is dan ook niet dat we die uitdagingen niet begrijpen; sterker nog, we weten zelfs hoe we ze moeten aanpakken. Maar het omzetten van die uitgangspunten in concrete maatregelen is ongelooflijk moeilijk. Het wijzigen van diepgewortelde patronen, het veranderen van machtsstructuren en het aanpakken van gevestigde belangen is geen sinecure, zeker niet voor politici en besluitvormers. We moeten vasthouden aan de doelstellingen geformuleerd in Agenda 21 en de millenniumdoelstellingen! Dat zijn unaniem overeengekomen en wereldwijd erkende doelen. Stelt u zich eens voor hoe onze wereld er uit zou zien als alle landen zich hadden gehouden aan hun toezeggingen in Rio! De planeet zou bijna onherkenbaar zijn. Toch zie ik dat men zich weer steeds meer begint te bekommeren om de gezondheidstoestand van de planeet en de noden van de armen. Er is nog een lange weg te gaan, maar ik heb vertrouwen in de toekomst.
Tijdens de rondetafeldiscussie van gisteren lag de nadruk op het belang van geïntegreerd grond- en waterbeheer voor duurzame landbouw en plattelandsontwikkeling. Duidelijk werd hoe sterk water, landbouw, plattelandsontwikkeling en armoedebestrijding met elkaar verbonden zijn. Er wordt op allerlei tegenstrijdige manieren beslag gelegd op water. Hoe sterk we het waterbeheer in andere sectoren ook verbeteren, als we niet efficiënter omgaan met water voor de voedselproductie hebben al die andere inspanningen weinig effect.
Gezien het feit dat juist de kwetsbaarste bevolkingsgroepen voor hun levensonderhoud zo afhankelijk zijn van de landbouw, moeten we er ons tegelijkertijd voor inspannen dat kleine boeren binnen hun gemeenschap stand kunnen houden, hun gezin kunnen voeden, dankzij veilige sanitatie een waardig bestaan kunnen opbouwen en rechtstreeks kunnen beschikken over schoon drinkwater. Ook moeten ze hun kinderen naar school kunnen sturen en voor hun toekomst kunnen sparen via een effectief grondeigendomstelsel. De trek naar de steden is niet te stuiten, omdat zich daar nu eenmaal de meeste kansen voordoen, maar toch is er behoefte aan een nieuwe kijk op plattelandsontwikkeling.
Ook had ik de indruk dat er algemene consensus bestond omtrent de bestendigheid tegen klimaatverandering, verbeterde voedselproductie, hergebruik van water, man/vrouw-kwesties, betrokkenheid van plaatselijke gemeenschappen en capaciteitsopbouw. Maar met consensus over de algemene uitgangspunten alleen komen we er niet. Wat moet er nog meer worden gedaan? Naar mijn mening zijn er drie prioriteiten waar we ons op moeten richten: IWRM, innovatie en implementatie -de drie I's zogezegd.
In de Economist verscheen kort na het World Water Forum een artikel met daarin de volgende zinsnede: "het waterbeheer is een puinhoop". Voor dit probleem, nogmaals, bestaan geen eenvoudige oplossingen. We hebben het over de eerste 'I', die van IWRM, ofwel een aanpak voor geïntegreerd waterbeheer met de nadruk op verbetering van de instellingen voor waterbeheer. Dat is een eerste stap in de goede richting. Binnen het CSD-proces wordt het belang van zo'n geïntegreerde benadering al lang onderkend, en tijdens de CSD-13 werd er dan ook voor gepleit dat landen nationale IWRM-plannen opstellen. We hebben vorderingen geboekt met de planning van IWRM, we beschikken over een pool van kennis waar we uit kunnen putten, en over ervaringen waarop we kunnen voortbouwen. Wat mij betreft is het creëren van capaciteit voor IWRM, met name op plaatselijk niveau, een belangrijke en zelfs essentiële volgende stap.
De tweede 'I' is die van innovatie - innovatie in zowel financiering als technologie.
Er is behoefte aan meer investeringen in en financiering van water, sanitatie en landbouw. Wel is het zaak creatievere oplossingen te vinden voor de financiering van de infrastructuur voor watervoorzieningen en irrigatiesystemen. Voorbeelden zijn toegang tot plaatselijke kapitaalmarkten, grotere investeringen en microfinancierings- en verzekeringsstelsels.
Ik weet dat er de afgelopen veertien dagen technologieën zijn besproken die de landbouwproductie kunnen verhogen. Nu gaat het er om manieren te vinden om die technologie breed in te zetten en beschikbaar te stellen voor kleine boeren.
De derde 'I' is die van implementatie.
Dankzij Agenda 21 en de millenniumdoelstellingen is er geen gebrek aan waardevolle doelen en strategieën. Als we ons gewoon zouden richten op de implementatie van alle afspraken die al zijn gemaakt, zou het er in de wereld heel wat eerlijker en duurzamer aan toe gaan. Ik wil graag enkele concrete implementatietools noemen, zoals het oprichten en goed laten functioneren van instellingen, investeren in de infrastructuur op het platteland, het opstellen en handhaven van wetgeving, het verspreiden van succesvolle initiatieven, verbetering van de markttoegang en capaciteitsopbouw via empowerment van plaatselijke gemeenschappen.
Dames en heren,
Ik doe een beroep op u om deze prioriteiten mee naar huis te nemen en op te nemen in uw nationale ontwikkelingsplannen - prioriteiten die water, landbouw en plattelandsontwikkeling voorgoed en onlosmakelijk aan elkaar koppelen en waarin hun essentiële belang voor gezondheid, waardigheid en ontwikkeling wordt onderkend.
Zodra u deze goede voornemens in concrete maatregelen hebt omgezet, dienen we onze planningshorizon te verruimen tot ver na 2015, om ook alle mensen te kunnen bereiken voor wie de huidige millenniumdoelstellingen nog geen verbetering hebben gebracht.
Dank u wel.
Zie voor meer informatie:
-
de Engelse versie van de toespraak
-
de fotogalerij
-
het persbericht, 29 april 2009
-
de toespraak van de Prins van Oranje, 14 mei 2009