Toespraak door Prinses Laurentien tijdens Taalleesconferentie Lezen in beeld te Ede, 21 april 2009
Mijnheer de Burgemeester, Dames en heren,
Het is een groot voorrecht om mij tussen zoveel onderwijsdeskundigen te mogen begeven om met u te spreken over een thema dat naar het hart van de samenleving gaat: taal, lezen, schrijven en rekenen - kortom, de basisvaardigheden. Ik kan veel leren van uw deskundigheid. Ik zie er dan ook naar uit met u hierover van gedachten te wisselen.
Wie kan het belang van lezen en schrijven beter verwoorden dan iemand die ermee worstelt. Zoals een meisje van 14, Joanne Hoekstra, leerlinge van het Gomaruscollege in Zuidhorn. Zij zegt alles over wat het kunnen lezen en schrijven betekent:
Op Slot
Heel de wereld zit vol letters
Maar het slot ervan zit dicht
'k zou het open willen breken
Of open willen zagen
Maar het slot is veel te sterk
Ik zou het iemand willen vragen
Maar dan verraad ik mijn geheim
Hoe kan ik het slot ooit open krijgen
En net als ieder ander zijn
Ik kan mij voorstellen dat iedereen hier eigen gedachten over heeft, en het eigen emoties losmaakt. Ik wil mij graag richten op drie elementen die er voor mij persoonlijk uitspringen en ik als boodschappen aan u zou willen meegeven en ter versterking van wat u al weet.
Ten eerste. Wij moeten deze gevoelens die in het gedicht naar voren komen, serieus nemen. Het gaat om het kind, dat voldoende uitgerust moet worden om een plaats te verwerven in onze complexe samenleving. Om alle kansen te kunnen krijgen en nemen, hebben onze kinderen een aantal basisvaardigheden nodig. Lezen, schrijven en rekenen zijn hierin onontbeerlijk.
Ten tweede. Taal is een sleutel tot jezelf, tot zelfvertrouwen en tot elkaar. Het is een sleutel tot alles wat wij in het leven willen zijn, worden of moet kunnen.
En ten derde. Dit gedicht lees ik als een oproep aan ons allen. Het spreekt ons aan als mensen, als volwassenen, als ouders, als mede-burgers en als deskundigen. De woorden van Joanne maken ons gedeelde eigenaar van het probleem.
Ik ga graag dieper in op deze drie punten:
1. Het kind, de mens staat centraal
Ik ben ervan overtuigd dat een samenleving alleen gezond, duurzaam en stabiel kan zijn wanneer wij redeneren vanuit de mensen die de samenleving maken. Want is een samenleving uiteindelijk niet een verzameling van mensen, die samenkomen binnen organisaties, gemeenschappen en groepen? Die structuren bestaan niet zonder mensen.
Deze structuren functioneren bij de gratie van de vaardigheden en kansen die de mensen hebben, krijgen en nemen. Dit brengt ons bij de vraag om welke vaardigheden dit gaat en hoe we die kansen moeten creëren. Anders gezegd: wij moeten ons dus afvragen: wat heeft een kind straks nodig om te functioneren in onze samenleving, maar ook om de samenleving te dragen, te maken en verder te ontwikkelen?
Juist daarom moeten wij onze kinderen met voldoende bagage op pad sturen en volwassenen die dat misschien niet hebben meegekregen alsnog de kans geven om mee te doen.
2. Taal als sleutel tot onszelf, tot elkaar en tot de wereld
Wij staan er vaak niet bij stil hoe belangrijk lezen, schrijven en rekenen voor ons is. Taal betekent voor iedereen iets anders en taal is meer dan woorden alleen. Taal is onmisbaar en slaat een brug naar onszelf, naar anderen en de wereld. Voor mij staat taal centraal in de uiting van gedachten en ideeën en als toegang tot kennis, nieuws, literatuur en buitenlandse talen. Bovenal geeft taal mij een gevoel van vrijheid. Vrij om verbeelding te hebben, deze te verwoorden en om met anderen in dialoog te treden.
Het is voor mij steeds weer confronterend als ik spreek met volwassenen die pas later goed hebben leren lezen, schrijven en vaak ook rekenen. Zij herinneren mij eraan dat wij dit niet voor lief kunnen en mogen nemen. In Nederland gaat het nog steeds over anderhalf miljoen volwassenen. Een ongemakkelijke waarheid... Hun levensverhalen zijn een goede les. Zij vertellen ons over lange, moeilijke jaren waarin zij in sociaal isolement leefden. En over hun grote onzekerheid en gebrek aan gevoel van eigenwaarde. Het stond een actieve en zelfstandige deelname aan de wereld om hen heen in de weg.
En wij kunnen veel leren van wat zij ons vertellen toen zij wèl leerden lezen... Het was een belangrijke sleutel om het gevoel te ontwikkelen dat ze er wel bijhoren, en hoe om de wereld om hen heen toegankelijk werd. Het gaat dus om een sleutel tot meer geluk, meer kansen en een grotere betrokkenheid.
Dit alles maakt ons medeverantwoordelijk voor leren lezen, schrijven en rekenen van kinderen. Zij kunnen niet zonder die sleutel om te functioneren in onze complexe samenleving. Daarom ook mogen wij het niet accepteren dat jaarlijks nog steeds zo'n 40.000 kinderen de basisschool met een leesachterstand verlaten. Dat wij kinderen naar de brugklas sturen zonder dat zij het leesniveau hebben om hun eigen schoolboeken te begrijpen. Het is onacceptabel, maar bovenal onnodig.
We hebben de kennis, de methodes, deskundigen zoals u. Daarnaast hebben wij de overtuiging nodig dat het anders kan en anders moet.
3. Het derde punt gaat over de gedeelde verantwoordelijkheid
Wij weten uit onderzoek dat 42% van de kinderen nooit thuis leest. 42%... Uit ander onderzoek blijkt ook dat kinderen die 15 minuten per dag buiten school lezen, 1,1 miljoen woorden per jaar lezen. U weet als geen ander dat woordenschat de basis vormt voor het ontwikkelen van je lees- en schrijfvaardigheden. Die woordenschat verwerven kinderen op school, maar ook thuis en in hun interactie met andere kinderen.
Het probleem van taalontwikkeling en laaggeletterdheid is complex. Wij hebben de begrijpelijke neiging om compleze problemen overzichtelijker te maken. Heel nuttig, maar niet door het in een hokje te stoppen - zoals het hokje van "Leren lezen gebeurt in het onderwijs". Want kinderen zijn toch niet alleen maar leerlingen? Zij zijn ook zonen, dochters en vaak kleinkinderen, die spelen, met hun ouders spreken en bij de dokter komen.
Naast het onderwijs en de ouders, zijn er ook de uitgevers en auteurs, met interessante, prikkelende boeken, bibliotheken voor de toegang tot boeken, gemeenten en rijksoverheid voor het scheppen van de mogelijkheden en de kaders, de wetenschap voor het ontwikkelen en delen van kennis.
Wij moeten het dus samen doen, als het gaat om taalontwikkeling van kinderen. Daarom werkt Stichting Lezen & Schrijven zo nauw samen met bijvoorbeeld consultatiebureaus: om ook ouders er vanaf het begin bewust van te maken hoe belangrijk dit is voor hun kinderen, en hoe zij hierin een bijdrage kunnen leveren. Met ons gezond verstand weten wij het allemaal: je kunt niet vroeg genoeg beginnen, heel spelenderwijs. Als we wachten met taalontwikkeling totdat een kind zijn eerste stap zet over de schooldrempel, loop een kind dus al vier jaar achter.
Als wij het erover eens zijn dat taalontwikkeling en geletterdheid in ieders belang is, is dus iedereen medeverantwoordelijk. Dit betekent niet dat niemand zich echt verantwoordelijk voelt. In tegendeel: het is de bedoeling dat iedereen zich mede-eigenaar voelt en dus mede-oplosser wordt van het probleem en het in uw geval probeert voor te zijn. Dat is vandaag dan ook mijn taak, dat begrijpt u!
Wat betekent dit voor u?
De laaggeletterde van morgen, zit vandaag in de klas. We beginnen gelukkig niet bij nul. De erkenning van het belang van taal, lezen en schrijven begint te komen: 350 basisscholen werken mee met de Pilots Taalbeleid Onderwijsachterstanden en 1000 basisscholen werken aan een taalleesverbetertraject gericht aan verbetering van het taal- en leesonderwijs. Natuurlijk is er nog steeds een wereld te winnen, maar het begin is er.
Als wij redeneren vanuit het kind, vraagt taalontwikkeling en leesonderwijs een integrale visie. Ook binnen scholen moet dat gevoel van mede-eigenaarschap zich dus doorzetten ……
Uit onderzoek blijkt dat scholen die er in slagen om nagenoeg alle kinderen te leren lezen en schrijven meer betrokkenheid tonen bij het leerproces, de lesmethodes volledig volgen en extra en gerichte hulp geven aan die kinderen die dat nodig hebben. Het gaat dus ook om het creëren van leesplezier en de overtuiging dat elk kind kan leren lezen. Zo hoorde ik het verhaal van een leerkracht van groep vijf op een basisschool in Amsterdam. Zij nam zich, mede door alle ophef in de media over de gebrekkige lees- en schrijfvaardigheden van basisschoolkinderen, voor dat alle kinderen in haar klas aan het einde van het schooljaar minstens konden lezen op het niveau dat van hen verwacht werd. Binnen een jaar had zij dit tot stand gebracht.
Dus inspireer, geef leerkrachten het gevoel van mede-verantwoordelijkheid en ondersteun waar nodig. Dat is ook een van de pijlers van het project Taalkr8! Junior van Stichting Lezen & Schrijven, dat gisteren door kinderboekenschrijver Paul van Loon werd gelanceerd. Taalkr8! Junior helpt scholen om op een creatieve manier om te gaan met taal, lezen en schrijven, kinderen inspireren en ouders betrekken bij de taalontwikkeling van het kind. De andere pijler is het vergroten van de bekendheid rond laaggeletterdheid onder volwassenen, zoals het herkennen en doorverwijzen.
Wij hebben als volwassenen samen een mooie en zeer serieuze uitdaging: wij kunnen nu het verschil maken voor de volwassenen van de toekomst. Aan ons een verantwoordelijkheid die wij niet uit de weg mogen gaan: leer kinderen lezen, en leer het hen goed.
Ik heb grote bewondering voor uw inzet voor de ontwikkeling van kinderen en wens u dan ook veel succes vandaag, en met uw belangrijke werk. Door die inzet maakt u het verschil voor kinderen, volwassenen en uiteindelijk voor de gehele samenleving, nu en in de toekomst.
Dank u wel.