Tafelrede van Hare Majesteit de Koningin tijdens het staatsbezoek aan Estland
Mijnheer de President,
Het is voor mij een groot genoegen Uw land te bezoeken en hier vanavond Uw gast te zijn. Vanmiddag maakten wij kennis met een van de meest geavanceerde regeringscentra van de wereld, vanavond zijn wij bijeen in het middeleeuwse hart van de hoofdstad, een stadscentrum dat van zo'n grote historische betekenis is dat het op de werelderfgoedlijst van de Unesco is geplaatst. Deze combinatie van oud en nieuw is karakteristiek voor Uw land. Enerzijds koestert U met zorg een eeuwenoude cultuur, anderzijds staat U volledig open voor de moderne tijd. Respect voor het verleden gaat hand in hand met belangstelling voor de toekomst.
In de loop van de geschiedenis hebben tussen onze beide landen vele contacten bestaan en onze volken hebben met succes samengewerkt. Al in de late middeleeuwen ontstond een levendige handel in het kader van de befaamde Hanze die de Lage Landen verbond met steden van de Oostzee. Later, toen ons land een zelfstandige mogendheid was geworden, werden deze banden zelfs zo belangrijk dat onze grote zeventiende-eeuwse staatsman Johan de Witt sprak over de "moedernegotie".
Hout uit deze streken was nodig voor de bouw van onze huizen en schepen, graan voor het voeden van onze bevolking. In het recente verleden zijn deze oude contacten weer opgenomen en onze economische betrekkingen geïntensiveerd. Ook de stedenbanden die tussen verschillende plaatsen in onze beide landen zijn ontstaan, dragen bij tot een verdere versterking van de contacten tussen onze burgers.
Tussen toen en nu ligt een lange en veelbewogen geschiedenis die ook voor Uw land niet zonder tragiek is geweest. Vreemde en vaak wrede overheersers hebben Uw volk onderworpen en Uw cultuur bedreigd. Maar U heeft deze beproevingen glorierijk doorstaan. De Estse cultuur is bewaard gebleven in verhalen, sprookjes en liederen en is nog altijd springlevend. Mondelinge overlevering is nu ook vastgelegd in het geschreven woord. De liefde van Uw landgenoten voor muziek blijkt uit hun actieve deelname aan talrijke muzikale manifestaties. Ook in de koorzang komt de Estse identiteit tot uiting. De stem van Estland klonk bovendien als voorbode van de onafhankelijkheid in de tijd die sindsdien bekend is geworden als 'de zingende revolutie'.
De drang van de Baltische volken naar vrijheid en onafhankelijkheid werd al in 1989 gedemonstreerd door de indrukwekkende menselijke keten over drie staten die toen werd gevormd. Niemand zal ooit dat beeld vergeten. Die vrijheid is daarna veroverd en de onafhankelijkheid hersteld. Met grote voortvarendheid heeft Uw land vervolgens de modernisering ter hand genomen en zijn plaats in Europa weer ingenomen. De overgang naar een markteconomie was enerzijds gebaseerd op monetaire stabilisering en prijsliberalisering, anderzijds op herstructurering van de productie. Uw volk heeft grote offers moeten brengen en daarbij een bewonderenswaardige volharding getoond. De resultaten zijn thans overduidelijk! De economie van Uw land is sterk gegroeid, de welvaart toegenomen. Estland behoort, mede door Uw persoonlijke inspanningen, in Europa tot de koplopers op het gebied van de informatietechnologie.
Tot Europa heeft U zich gewend en aan Europa heeft U veel gegeven. Estland is de Europese Unie met enthousiasme binnengetreden en heeft daarbij een nieuw elan meegebracht. Begaafde, goed opgeleide mensen uit uw land nemen nu deel aan het werk van de Unie. De opstelling van Estland komt dikwijls overeen met die van Nederland en de samenwerking tussen onze landen is hecht en vertrouwd.
Hetzelfde geldt voor ons werk in de NAVO. Estland, dat zelf zo lang verstoken is geweest van vrijheid en voorspoed, zet zich op voorbeeldige wijze in om andere volken in hun streven naar vrede en veiligheid bij te staan. Militairen uit uw land hebben een belangrijk aandeel in de NAVO-missie in Afghanistan en nemen daar - mét collega's uit Nederland - deel aan de strijd.
Mijnheer de President,
Estland heeft in korte tijd een democratische rechtstaat opgebouwd. Dat is in belangrijke mate te danken aan de inspanningen van een van Uw voorgangers, President Meri. Aan zijn bezoek in 1996 en aan de indrukwekkende rede die hij in 2004 in Middelburg uitsprak bij de uitreiking van de Roosevelt Medal for Freedom of Speech and Expression bewaar ik zeer goede herinneringen.
Het verleden ligt nu achter U, maar natuurlijk heeft het wel zijn sporen nagelaten. De samenstelling van de bevolking van Uw land is er blijvend door beïnvloed. Dat dit aanzienlijke problemen met zich meebrengt, spreekt vanzelf. De integratie van een grote minderheid is een belangrijk onderdeel geweest van de opbouw van een democratische rechtstaat. Dat proces is nog niet voltooid; niet alle integratieproblemen zijn opgelost. In Nederland volgt men met grote belangstelling en waardering de bezonnen wijze waarop U met deze moeilijke erfenis uit het verleden omgaat en de grootmoedigheid die U hierbij aan de dag legt. Zoals U zelf onlangs heeft gezegd, gaat het niet alleen om formele regelingen maar ook om wederzijds respect en de innerlijke overtuiging dat het de moeite waard is in een bepaalde samenleving te leven en te werken.
Mijnheer de President,
Uw land heeft onlangs de negentigjarige verjaardag van zijn onafhankelijkheidsverklaring gevierd. Het is toeval, maar een gelukkig toeval, dat mijn bezoek kort hierna plaatsvindt, zodat ik U bij deze gelegenheid alsnog hiermee geluk kan wensen. Gaarne hef ik het glas op de gezondheid van U en mevrouw Ilves, op de voorspoedige toekomst van Uw land, op onze samenwerking in de Europese statengemeenschap en op de vriendschap tussen onze beide volken.