Toespraak Prinses Margriet, 12 mei 2007
ter gelegenheid van het afscheid van de Europese Culturele Stichting, Amsterdam
Mijnheer de Minister, Mijnheer de Burgemeester,
Lieve Familie,
Dames en Heren,
"Culture can build bridges where racial, religious, ethnic, political and social tensions may separate people"
Het is precies een week geleden dat wij gevierd hebben dat wij vrij zijn, vrij van oorlog en onderdrukking. Vrijheid en vrede, die wij soms te vanzelfsprekend vinden.
En op 4 mei hebben wij stilgestaan bij de offers die voor deze vrijheid zijn gebracht. Waarbij wij elk jaar elkaar beloven dat wij - ieder voor zich - en gezamenlijk - er alles aan moeten doen om te voorkomen dat er ooit wéér zoiets kan gebeuren.
Dát is nu precies wat de oprichters van de Europese Culturele Stichting indertijd voor ogen heeft gestaan:
In een verscheurd en geteisterd Europa na de Tweede Wereldoorlog, bruggen te willen slaan en samenwerking te bevorderen tussen de Europese burgers door middel van cultuur. Cultuur die in al zijn diversiteit ons bindt. Niet om identiteiten te bewaken, maar om, na de oorlog, er voor te waken verantwoordelijk met cultuur om te gaan; cultuur als 'bindmiddel", als een mogelijke gemeenschappelijke noemer om de broze vrede te bewaren.
Het is mooi om in deze meidagen dat beeld weer op te roepen.
Van kind af aan heb ik het idee van de samenwerking in Europa, van de Europese gemeenschap, begrepen als een tegenpool van oorlog, geweld en onvrijheid. Wellicht heeft mijn geboorte in Canada, en het niet zelf gekozen verblijf buiten het bezette Nederland, daar mee te maken. Het lot heeft mij in de context geplaatst van naoorlogse opbouw en streven naar verzoening.
En daarmee was mijn jeugd doordrenkt.
Zo beleefde mijn generatie, Europa als ideaal voor vrijheid, vrede en welvaart. Mijn vader ging mij in dit opzicht voor; het was daarom voor mij vanzelfsprekend om Europa te koesteren.
Het was tegen die achtergrond een diepe schok toen de oorlog in Joegoslavië uitbrak. In Europa, juist daar waar men zó heeft gestreden en geleden in de Tweede Wereldoorlog, waar óók de gedachte leefde van "dit nooit meer", was dit een overrompelende en niet te verteren gebeurtenis.
Het heeft mij hernieuwde motivatie gegeven om mij voor vrede en verdraagzaamheid in te zetten en dat kon ik gestalte geven onder meer in de ECS.
De eigen, persoonlijke inhoud die ik aan mijn voorzitterschap van de ECS heb willen geven ligt in deze lijn.
Europa is in afgelopen kwart eeuw drastisch veranderd. De val van de Berlijnse muur, de vele fasen van de uitbreiding van de Europese Unie; de Balkan oorlog en blijvende conflicten in verschillende regio's van Europa en de vlagen van geweld in Europese steden.
De veranderingen in Europa tijdens mijn voorzitterschap hebben ons met steeds nieuwe uitdagingen geconfronteerd.
Ik ben er trots op dat ik een stichting heb mogen leiden die constant open en in de voorhoede is geweest van nieuwe Europese thema's en aandachtspunten. Erop gericht om kansen te grijpen die culturele samenwerking bevorderen en programma's te lanceren die een sociale impact hebben en begrip kweken bij mensen onderling. Zo bewegen we ons op "grassroots" niveau (geen goede vertaling voor te vinden!) en op het niveau waar het beleid wordt bepaald, zowel in Brussel als nationaal.
U begrijpt dat het niet altijd een gemakkelijke taak is geweest , omdat de ECS met de bewegingen in Europa mee-veranderde en nog altijd in beweging is. Het was óók voor mij zelf een waardevol leerproces.
Het heeft mij enorm geboeid om met de stichting op deze veranderingen in te spelen… vaak waren wij de trends vér vooruit.
De Europese Culturele Stichting heeft een belangrijke rol gespeeld in pan-Europese culturele samenwerking sinds 1954. Het Verdrag van Rome is drie jaar na de oprichting van onze stichting getekend…
De ECS heeft een indrukwekkende staat van dienst in bevordering van culturele verscheidenheid in een zich verenigend Europa, ik noem slechts enkele:
- Door het opzetten van baanbrekende instituten die in de jaren '70 zijn opgericht in het kader van "plan Europa 2000" op het gebied van onderwijs, milieu en sociaal beleid,
- Door middel van het ontwikkelen en beheer van programma's voor de Europese Commissie op het gebied van onderwijs en scholing (Erasmus),
- Door het geven van subsidies aan projecten, en eigen programma's
De jeugd heeft altijd in het brandpunt van onze activiteiten gestaan. Het is bij voortduring mijn pleidooi geweest, om de jeugd blijvend te betrekken in ons werk, onder meer door:
- Uitwisseling van miljoenen studenten via het reeds genoemde Erasmus programma en later het Tempus programma, waar door intensieve samenwerking tussen universiteiten hele nieuwe generaties kennis en ervaring in het buitenland opdoen.
Zo krijgen zij de kans om Europa op een andere manier te beleven. - Jonge kunstenaars en journalisten die kunnen profiteren van programma's en subsidies die op mobiliteit gericht zijn.
- [Door onze leerstoel aan de Universiteit van Amsterdam (hopelijk binnenkort weer "bemand") en de interactie met studenten kunnen wij de jeugd betrekken bij veel van onze projecten en festiviteiten.]
Een andere functie die een grote rol heeft gespeeld bij wat mij persoonlijk drijft is het Rode Kruis, nationaal en internationaal. Het Rode Kruis richt zich met name op de steun aan door conflicten of rampen getroffenen. De ECS draagt bij aan culturele en sociale harmonie die conflicten kan voorkomen en kan bijdragen aan verzoening en onderling begrip. De combinatie van functies geeft mij de mogelijkheid om verbanden te leggen, ervaringen te delen en culturele verschillen ook beter te begrijpen.
[Om een voorbeeld te geven: door mijn contacten met mijn RK collega's rond de Middellandse Zee werd ik eens te meer geconfronteerd met onze gemeenschappelijke, eeuwenoude cultuur en van daaruit hebben wij dáár wegen gevonden om programma's en projecten met hen op te zetten, waarvan de Escola de Traductores van Toledo een blijvend voorbeeld is.]
Toen ik aantrad was de stichting sterk Oost-West georiënteerd, in de tijd van de Koude Oorlog. Bijvoorbeeld: één van onze instituten voorzag in vertalingen en distributie van democratische principes en ideeën. [Ook was er onder andere een uitwisseling van jonge Oost-Europese musici die samen concerten gaven met hun West-Europese collega's.]
Later kwam daar de net genoemde aandacht voor landen in het gebied rond het Middellandse-Zee bekken bij; dit drie jaar vóór het zogenaamde Barcelona-proces van de EU in 1995, en lang voor de 11e september, toen het nog zonder enige geremdheid mogelijk was om waardevrij over culturele samenwerking te spreken.
De Balkan was en is voor ons een belangrijk onderwerp van aandacht om via de cultuur bruggen te bouwen. De laatste jaren leggen wij ons toe op programma's die betrekking hebben op de nieuwe leden en de nog toe te treden leden van de EU.
(Aardig om te vermelden dat Turkije al zolang ik mij kan herinneren deelgenoot van de ECS was.)
Wij hebben net onze jaarvergadering in Istanbul gehad, onder het motto "Whatever the result of the political negotiations may be, we have to build strong cultural ties of understanding and cooperation."
U ziet:
In al deze 24 jaar hebben we zowel een geografische als thematische aanpak gekend. Vaak loopt dat door elkaar heen.
We mogen niet vergeten dat Europa groter is dan de huidige Unie en dat de verhouding tot onze buren van de uitgebreide Unie van cruciaal belang is voor de toekomst. Het belang van cultuur wil ik hier onderstrepen, omdat een gemeenschap niet kan worden gesmeed op economische basis alleen.
De laatste jaren ligt de nadruk op "cultural policies for Europe", waarmee wij het begrip "diversiteit" positief willen uitdragen.
Immers, nu zien wij botsingen van culturen en beschavingen, niet alleen tussen regio's, maar ook in onze eigen maatschappijen. Diversiteit wordt veelal met achterdocht bekeken als een bedreiging van de eigen identiteit. Naar mijn mening is culturele diversiteit juist één van de rijkdommen van Europa, misschien wel haar meest waardevolle kenmerk.
Om dit te onderstrepen wil ik graag Mary Robinson aanhalen:
"Frequent reference is made to the rich cultural diversity of Europe. But the strength of that diversity is not just that differences co-exist, but that they engage in listening to, understanding and learning from each other. This means, I think, that tolerance is not enough. Individuals and communities have to engage in a dialogue, a relationship with those considered as 'the others'".
In de afgelopen jaren hebben wij sterke netwerken door heel Europa opgebouwd met onze instituten en met andere stichtingen en samenwerkende organisaties in Europa. Wij hebben vele van hen betrokken bij onze projecten.
Wij hebben programma's voorgedragen bij de Commissie en hebben nu een heel mooi innovatief project, voor culturele coördinatie: LabforCulture, een internet marktplaats en informatiebron voor wie geïnteresseerd is in kunst en cultuur.
Dit is ook een goed voorbeeld van nieuwe samenwerkings- en financieringsvormen, een "public-private partnership" met ondersteuning van de Commissie.
De ECF heeft vele initiatieven genomen en vele ook losgelaten als dit projecten werden die op eigen benen konden staan. Onze nadruk op onderwijs als basis van cultuur is terug te vinden in de programma's van de Europese Commissie op dit gebied.
Van voornamelijk een subsidie-verlenende organisatie zijn wij gegroeid naar een stichting met eigen programma's; ook zijn wij mede aanjagers van Europese projecten en pleitbezorgers voor cultuur op Europees niveau. (70 cents for culture campagne)
Tijdens mijn voorzitterschap heb ik geprobeerd om onze bestuurders uit opgeteld circa 40 landen zoveel mogelijk persoonlijk te betrekken bij het werk van de stichting en zij hebben een belangrijke rol gespeeld. Zij hebben met hun diversiteit aan kennis en ervaring veel bijgedragen aan het ontwikkelen van het beleid van de stichting.
Juist in onze rol van pleitbezorger hebben wij onze bescheidenheid laten varen en treden vaker op naar buiten. Het feit dat u ons toch nog maar oppervlakkig kent komt niet omdat wij een kleine stichting zijn ( al zijn we dat wel) maar omdat wij te weinig aan de weg hebben getimmerd, tot enkele jaren geleden. Aan onze directeur zal het niet liggen, en ik vertrouw erop dat dit onder mijn opvolgster, Prinses Laurentien, verder verbetert!
Het is tenslotte haar vakgebied, naast de vele andere kwaliteiten die zij heeft en die haar zo bijzonder geschikt maken om voorzitter van de ECS te zijn.
Ik heb altijd de nadruk proberen te leggen op de jeugd ("heeft de toekomst", toch?) en hoewel ik natuurlijk nog zeer jeugdig ben denk ik dat de stichting buitengewoon gebaat is bij een jonge, dynamische, betrokken en enthousiaste voorzitter met frisse ideeën.
Ik vind Laurentien de aangewezen persoon voor deze functie. Zij heeft vele jaren in het buitenland gewoond en gewerkt, heeft verschillende culturen aan den lijve ondervonden. Maar vooral haar eigen, persoonlijk kwaliteiten en haar internationale professionele ervaring zullen de stichting tot voordeel strekken.
Een Nederlandse voorzitter zie ik als een pluspunt, omdat de ECS haar standplaats in Nederland heeft sinds mijn vader vestiging in Amsterdam zeker stelde.[ Hij deed dit in dezelfde geest als waarin hij het Prins Bernhard Fonds en de Erasmus prijs initieerde als drie loten aan dezelfde stam. Gestart als personele unie. ]
Door toedoen van mijn vader zijn de Nederlandse loterijen: de Lotto, de ALN en later de Bank Giro Loterij onze belangrijkste bron van inkomsten.
Wij ontvangen deze via het Prins Bernhard Fonds, een verwijzing naar het verleden! Wij zijn hier bijzonder dankbaar voor evenals voor de goede samenwerking met het PBF.
Voor de toekomst zie ik twee belangrijkste punten;
- Kritisch te blijven kijken naar wie onze doelgroep is of zou moeten zijn en ervoor te waken té elitair te zijn. Met name bij de jeugd is dringend aandacht nodig voor een bredere groep dan alleen die welke hoger onderwijs volgt.
- Open oog te houden voor de "grassroots" programma's en deze vooral goed terug te koppelen en te evalueren. Het is van cruciaal belang om dit mee te nemen bij het maken van beleid.
Er is enorme vooruitgang geboekt in de afgelopen halve eeuw. Onze voorgangers hadden een visie: een Europa dat meer betekent dan de optelsom van de individuele staten.
Zij zagen een Europese gemeenschap van mensen.
Dit vraagt om inzet en betrokkenheid en biedt hoop op een Europa van mensen, die een gevoel van samenhang en waardering voor elkaar delen.
Wij weven een kleed dat nog niet af is. Mijn moeder had een poster in haar kamer hangen waarin Europa afgebeeld was als een beeldschone vrouw, gehuld in een landkaart waar ieder land van Europa, een eigen kleur had. Dat beeld blijft mij altijd bij.
In al onze vergaderingen en bij evenementen van de ECS heb ik honderden mensen ontmoet uit talloze regio's en sectoren van cultuur. Allen gepassioneerd voor de ontwikkeling van Europese Culturele samenwerking. Ik ben dankbaar voor al deze verrijkende en leerzame ervaringen. Een speciaal woord van dank wil ik richten aan:
mijn vice-voorzitters, Kathinka von Dittrich en Morris Tabaksblat -en hun voorgangers.
Zij zijn, samen met onze penningmeester Gerard Kalff, in elk opzicht mijn steunpilaren zijn geweest. Samen vormden wij een hecht team. Een team aangevuld met de directie, Gottfried Wagner en Odile Chenal. De diversiteit van de spelers in dit team heeft bijgedragen aan rijke discussies! Het was een feest om met U samen te werken! Ik heb heel veel van U geleerd en ben U heel veel dank verschuldigd.
Ik ben trots op het dynamische management en de medewerkers, op wat zij hebben bereikt met zo'n jonge, enthousiaste en toegewijde ploeg. De toekomst zie ik vol vertrouwen tegemoet.
En Laurentien, je hebt je goed ingewerkt en voorbereid door een jaar lang mee te lopen in de ECS. Dank je voor je steun, je toewijding en je humor. Ik kan met een gerust hart vertrekken want de ECS is in goede handen. Heel veel succes!
Ik hoop dat de ECS blijft groeien en zich blijft ontwikkelen
in de sporen van de oprichters, geïnspireerd door hún visie.