Toespraak door mr. Pieter van Vollenhoven bij de viering van 650 jaar Stad Vollenhove
- Mijnheer de Commissaris van de Koningin,
- Mijnheer de Burgemeester,
- Voorzitter van de Stichting 650 jaar Stad Vollenhove,
- Mevrouw de voorzitter van Belangen Vereniging 'Vollenhove Stad',
- Monseigneur,
- Dames / Heren,
Mag ik U allen, met name de inwoners van Vollenhove (en met het uitspreken van deze woorden voelt U direct al de nauwe band die er tussen u en mij bestaat) van harte gelukwensen met het heugelijke feit dat het vandaag precies 650 jaar geleden is dat Vollenhove op 12 juli 1354 stadsrechten verkreeg van de Bisschop van Utrecht.
Dat verlenen van die stadsrechten deed de Bisschop natuurlijk niet voor niets. De Bisschoppen hielden zich in die tijd namelijk niet alleen met geestelijke zaken bezig, zij waren met name ook krijgsheren. Wat dat betreft is er in die 650 jaar wel wat veranderd!
De Bisschop had zijn oog laten vallen op de inwoners van Vollenhove omdat de Vollenhovenaren bekend stonden als buitengewoon dapper en weerbaar. Hij zag het als zijn voordeel als hij zijn eigen positie kon versterken door ook deze waardevolle strijders te betrekken bij de verdediging van zijn territorium.
Met het verlenen van de stadsrechten aan de Vollenhovenaren kocht de Bisschop dus eigenlijk een stuk levensverzekering.
En de dekking van die verzekering waren de weerbare Vollenhovenaren - die zich dit overigens graag lieten aanleunen.
Naar onze hedendaagse begrippen werden de Vollenhovenaren met die stadsrechten dus eigenlijk omgekocht - en was het dus een ordinair omkoopschandaal waarvoor nu onmiddellijk een onderzoekscommissie zou worden ingesteld. Maar ik zou daar dan gelukkig niet in hoeven te zitten, omdat ik met deze achternaam natuurlijk niet als onpartijdig zou worden beschouwd. De strijdlust en het opkomen voor hun stad zijn de Vollenhovenaren overigens door de eeuwen heen blijven sieren. We zien daar een mooi voorbeeld van in de verordening van 1957 "regelende de instelling van het ereburgerschap van de gemeente Vollenhove", die ik, zoals u zult begrijpen, zeer grondig heb doorgelezen, omdat een mens tenslotte graag wil weten waar hij met een ereburgerschap aan begint. Die verordening is namelijk erg streng. Er staat duidelijk in dat de benoeming tot ereburger van de gemeente NIET LICHTVAARDIG dient te geschieden. Er moeten zware eisen worden gesteld om iemand voor het ereburgerschap in aanmerking te laten komen. Liefst moest er sprake zijn van het verrichten van een bijzonder menslievende daad en dan bij voorkeur met het in de waagschaal stellen van eigen leven of goederen. Natuurlijk denkt U nu: "Hoe zit het dan met deze Van Vollenhoven? Heeft die zijn leven dan ooit in de waagschaal gesteld?"
Vermoedelijk heeft het stichtingsbestuur het idee van wel. Het heeft zich daarbij misschien laten overtuigen door een artikel dat de kritische journalist John Jansen van Galen onlangs over mij heeft geschreven en waarin hij om te beginnen mijn persoon even kort samenvattend beschreef als "eigengereid en hardnekkig".
Iets verder in dat artikel ging hij nog iets verder. Hij gaf toe dat hij mij lange tijd - ja, mijn taalgebruik is het niet en op het woord zou ik ook nooit gekomen zijn - als een flapdrol had beschouwd - maar daarna mij met de jaren steeds méér was gaan waarderen.
Hij was vooral verrast door mijn pittige uitspraken en de daaruit dikwijls voortvloeiende ruzies met ministers. En hij was verbaasd dat dit alles niet tot openbare aanvaringen met het kabinet had geleid.
"Hij valt als lid van het Koninklijk Huis toch onder de ministeriële verantwoordelijkheid?, schrijft hij verder in het artikel. 'Die lijkt van hem af te glijden als waterdruppels van een eend. Of gaat het misschien zo', vraagt hij de lezer, 'dat de premier Van Vollenhoven vanwege diens politieke vrijmoedigheden achter de schermen op tamtamgeroffel tracteert?"
U ziet dat de schrijver hier gewelddadige ontmoetingen tussen de premier en mij veronderstelt, waarbij ik duidelijk mijn leven telkens weer in de waagschaal stelde - wat dan ook nog gepaard ging met tamtamgeroffel!".
Kortom, tegen de achtergrond van dit artikel gezien hebben de Vollenhovenaren aan het strenge criterium van de verordening inzake het ereburgerschap VOLLEDIG de hand gehouden.
Ook met de pen zijn trouwens de huidige inwoners van Vollenhove weerbaar en strijdlustig, zoals blijkt uit hun plechtige verklaring dat de keuze van de naam Steenwijkerland historisch gezien een volkomen onverantwoorde keuze is geweest. Gelukkig hebben wij een goede Apotheker in ons midden, die een zalf kan produceren waarmee we die naam spoedig weer zouden kunnen doen verbleken.
Dames / Heren,
Eerlijk gezegd heb ik mij nimmer verdiept in mijn familieaangelegenheden, totdat deze uitnodiging mij daartoe ineens min of meer verplichtte. Ik ben dus de archieven ingedoken en maakte daarin o.a. kennis met een naamgenoot uit de vorige eeuw, Ambassadeur M.W.R. van Vollenhoven, een man die ook met een Prinses was getrouwd - waardoor ik al meteen sympathie voor hem opvatte. Zijn vrouw was echter een Spaanse Prinses - Prinses Maria Christina de Bourbon - een naam die mij overigens wel meteen fors aan het denken zette!!!
Deze ambassadeur beschikte kennelijk over voldoende tijd om enige boeken over zichzelf te schrijven, alsmede over het geslacht Van Vollenhoven.
Volgens hem spreken wij hier over een oud Overijssels geslacht met als stamvader Ridder Rading van Vollenhoven, die in 1212 - niet of wel heldhaftig, dat vermeldt de geschiedenis niet - in het dorp Zwolle het leven liet.
De ambassadeur schreef helaas ook veel in het Latijn, een taal die ik wel op school heb gehad, maar waarover mijn lerares in mijn rapport schreef: "dat ik aanleg had voor de stof, maar er nog even in moest groeien". In cijfers uitgedrukt betekende dat een twee!!
In het Latijn schreef die ambassadeur dat een zekere Herman van Vollenhoven hier de Slotvoogd was en dapper streed toen de Friezen het slot belegerden in het jaar 1306.
De Friezen waren de stellingwervers die zich door Bisschop Guido continu bedreigd voelden! De Bisschop redde Herman weliswaar, maar vergoedde niet de gemaakte kosten, waardoor Herman arm en vol droefenis om Guido's 'ondank' in het jaar 1310 stierf.
"Maar," schrijft de ambassadeur, "de Van Vollenhovens hebben een groot incasseringsvermogen, want een paar honderd jaar later (je hebt altijd even tijd nodig om er overheen te komen) werd hier een Arnoldus van Vollenhoven benoemd tot burgemeester."
Diens zoon Johannes, die zich met enige dichterlijke vrijheid "Vollenhovius" noemde -maar dat mocht, want hij was ook dichter en bevriend met Vondel -, kwam overigens ook goed terecht, want hij werd hofprediker bij Willem III, de bouwer van Paleis Het Loo.
Over hem sprak ik al toen ik hier op 16 februari 1977, na een restauratieperiode van acht jaar, het bedehuis mocht heropenen. Ik zei toen:
"Zoals drie eeuwen geleden een Van Vollenhoven uit deze plaats naar Willem III, naar Het Loo in Apeldoorn vertrok, zo reist vandaag een Van Vollenhoven vanuit Het Loo de weg terug om de kerk te eren en de gemeente toe te wensen, dat ze weer een echt oriëntatiepunt mag worden - niet alleen voor zeelieden, maar voor ons allen, mensen in de branding anno 1977."
Bij de restauratie van deze kerk heeft het toenmalige ministerie van Cultuur rijkelijk voor Sint Nicolaas gespeeld. Dat is overigens een van de weinige katholieke heiligen die, ondanks de reformatie, nog steeds door ons allen op een heel bepaalde manier wordt aanbeden en ondanks zware beeldenstormen en vloedgolven van het kenterende tij, ongeschonden uit de strijd tevoorschijn is gekomen. Net als deze kerk.
Dames en Heren,
Hier nu te mogen terugkomen en op 65-jarige leeftijd van de 650-jarige zelfs het ereburgerschap van "Vollenhove" te mogen ontvangen - een naam die enerzijds staat voor een onbeweeglijk, onwrikbaar, koppig existerend plekje op de landkaart, anderzijds voor de burgers die zich onder die naam hebben verenigd - vind ik een grote eer.
De heer Balkenende zei onlangs, bij mijn benoeming tot Ridder Grootkruis in de Orde van de Nederlandse Leeuw, dat "vasthoudendheid misschien wel mijn meest kenmerkende eigenschap is!"
Ik voel dat ik deze karaktertrek aan deze plek te danken heb en ben U daar ook dankbaar voor. Ik zal dan ook, hopelijk tot in een verre toekomst, de naam Vollenhove - zwaar verdedigd met van voren een "Van" en achteraan een stevige "N" - beschermen en in ere houden.
Ik dank U!