Kamervragen 2 december 1999

Vragen van het Tweede Kamerlid Van Bommel (SP) aan de minister-president over een uitspraak van de Koningin over het functioneren van de pers (2 december 1999)

1
Kent u het bericht «Regeert de leugen? Hoe komt u erbij»? naar aanleiding van reacties van politici op een uitspraak van de Koningin over het functioneren van de pers? (de Volkskrant, 1 december 1999)

2
Hoe verhouden de uitspraken van vice-premier Borst «U moet de Koningin zelf maar vragen wat ze daarmee bedoelt» en vice-premier Jorritsma «Als dat de opinie van de majesteit is, dan is dat de opinie van de majesteit» zich tot artikel 42, lid 2, van de Grondwet, waarin staat: «de Koning is onschendbaar; de ministers zijn verantwoordelijk»?

3
Bestaat er verschil van inzicht tussen leden van het kabinet en de Koningin over het functioneren van de pers? Zo ja, wat is dat verschil? Zo neen, hoe dienen dan de uitspraken van beide vice-premiers te worden uitgelegd?

4
Heeft de hoofddirecteur van de Rijksvoorlichtingsdienst verklaard dat de Koningin verkeerd is begrepen met de mededeling: «Daarmee heeft zij gedoeld op een specifieke zaak. De Koningin bedoelde uitdrukkelijk niet de gehele journalistiek» (NRC Handelsblad, 30 november 1999)? Zo ja, welke specifieke zaak bedoelt de RVD daarmee?

Antwoorden van de minister-president (3 december 1999)

1-3
Na afloop van de bijeenkomst ter viering van het veertigjarig jubileum van het Genootschap van Hoofdredacteuren, op zaterdag 27 november jl., heeft Hare Majesteit de Koningin informele gesprekken gevoerd met enige gasten. In de context van deze feestelijke gebeurtenis vormde de inhoud van de toespraak van de voorzitter van het Genootschap een gerede aanleiding voor een inhoudelijke gedachtewisseling over enkele onderwerpen, gerelateerd aan de rol van de journalistiek en van de media in onze samenleving. Wanneer dergelijke informele gesprekken, die Hare Majesteit vaker voert, ondermeer tijdens werkbezoeken en bij gelegenheden als de onderhavige, het karakter van een gedachtewisseling krijgen, waarbij de gespreksdeelnemers op elkaars meningen of vraagstellingen kunnen reageren, draagt dat ertoe bij dat zij als zinvol worden ervaren. Dergelijke gesprekken met een vertrouwelijk en informeel karakter kunnen alleen plaatsvinden als daarover niet of slechts in algemeen geformuleerde toeschrijvingen wordt gepubliceerd. Daarom moet betreurd worden dat enige van de deelnemende gasten zich niet aan deze tegenover het Staatshoofd in acht te nemen gedragslijn hebben gehouden. Op de inhoud van de hieromtrent in sommige media verschenen publicaties ga ik, evenals de ministers Borst en Jorritsma, in het licht van het bovenstaande niet in.

4
De hoofddirecteur van de Rijksvoorlichtingsdienst heeft geconstateerd dat met de term «de leugen regeert» niet een typering van de Nederlandse media is bedoeld. Gerefereerd werd aan een in september 1996 in een dagblad verschenen column, waarin in deze bewoordingen door de regering aan het parlement verschafte informatie werd gediskwalificeerd.